Uitspraak
1.de rechtspersoon naar het recht van de staat Utah (Verenigde Staten)
2. [geïntimeerde2]
3. [geïntimeerde3]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven tevens akte vermeerdering van eis
- de memorie van antwoord van TFC
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 2 en 3]
- een akte van TFC (met nadere producties)
- een akte van RFH (met nadere productie)
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 30 januari 2025 is gehouden
2.De kern van de zaak en de vaststaande feiten
3.De procedure bij de rechtbank en het geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het hof
f670.737,20. Uit een ander bankafschrift blijkt dat TFC in 1996 ook over een rekening bij Rabobank beschikte met nummer [nummer2] (hierna: de Rabobankrekening).
f782.500 toezond. Daarbij kondigde [naam1] aan dat TFC dit bedrag in delen zou overmaken op 31 juli 1996 via bankrekeningen bij SR-Bank en Rabobank. Bij het memo zijn stukken gevoegd waaruit blijkt dat op 31 juli 1996 van de SR-bankrekening het volledige saldo van
f686.978,43 en vanaf de Rabobankrekening nog een bedrag van
f73.367,31 naar de derdengeldrekening van het notariskantoor is overgemaakt. Uit een nota van afrekening voor [geïntimeerde2] van hetzelfde notariskantoor van eveneens 31 juli 1996 volgt dat [geïntimeerde2] notariële kosten moest betalen voor een (nieuwe) hypotheek bij TFC en dat (na aftrek van allerlei financieringskosten)
f760.345,74 van het door TFC onder de notaris gestorte bedrag beschikbaar was en gebruikt werd voor de aflossing van de hypotheek van [geïntimeerde2] bij Rabobank (plus kosten) van
f403.060,23. Verder blijkt uit dit stuk dat het verstrekte geld ook werd gebruikt voor de voldoening van schulden met rente van [geïntimeerde2] aan TFC en [naam1] op grond van eerdere verstrekte leningen en door [naam1] in het verleden voor [geïntimeerde2] verrichte werkzaamheden van in totaal
f311.276,32. Na aftrek van al deze bedragen resteerde van het door TFC verstrekte bedrag nog iets meer dan
f30.000 voor [geïntimeerde2] . In een brief van 31 juli 1996 schreef Rabobank aan de notaris dat zij het beslag op de onroerende zaken van [geïntimeerde 2 en 3] zou opheffen.
f5.350,08) over te maken op de Rabobankrekening. Ook is een bankafschrift overgelegd waaruit blijkt dat [naam2] op 31 december 1996 een bedrag van
f5.350,08 met de omschrijving ‘rente’ op de Rabobankrekening heeft overgemaakt. Gelet op de hoogte van het bedrag en de omschrijving duidt dit erop dat dit een rentebetaling namens [geïntimeerde2] betreft. Daarnaast bevinden zich in het dossier een overzicht van onbetaald gelaten rente vanaf juni 2005 tot en met 2019, een bankafschrift van 31 januari 2005 van de Rabobankrekening waarop betalingen door [naam3] staan van 10 januari 2005 (€ 2.349,45) en 26 januari 2005 (€ 2.427,76) en rentenota’s van TFC over de jaren 2010 tot en met 2019, met daarbij een aantal prints van de documenteigenschappen van een aantal van die rentenota’s.