Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellanten]en ieder afzonderlijk
[appellant]en
[appellante],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden]en ieder afzonderlijk
[geïntimeerde1]en
[geïntimeerde2],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een geschil tussen buren over de eigendom van een strook grond. De appellanten, eigenaren van het perceel aan [adres] 14, en de geïntimeerden, eigenaren van het perceel aan [adres] 16, zijn in hoger beroep gegaan na een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De kern van het geschil betreft de vraag of de geïntimeerden door verjaring eigenaar zijn geworden van een strook grond die volgens de appellanten op hun kadastrale perceel ligt. De procedure begon na een arrest van de kantonrechter op 19 november 2024, waarna een plaatsopneming en mondelinge behandeling plaatsvonden. De appellanten stellen dat de kadastrale grens de juridische erfgrens is, terwijl de geïntimeerden beweren dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van de grond. Het hof oordeelt dat de geïntimeerden inderdaad door verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond, en bevestigt de eerdere uitspraak van de kantonrechter, met uitzondering van een specifieke beslissing die is vernietigd. De juridische erfgrens wordt vastgesteld op basis van de feitelijke situatie zoals die was ten tijde van de bezichtiging door het hof. De appellanten worden veroordeeld tot betaling van proceskosten.