Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
- vrijspraak van het onder 2 primair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer
- veroordeling van de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer
- oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van twee jaren, inhoudende een contactverbod met aangevers [benadeelde] en [slachtoffer] , met bepaling dat voor iedere overtreding daarvan zeven dagen hechtenis wordt opgelegd, met een maximum van zes maanden;
- integrale toewijzing van de vordering van de [benadeelde] voor het bedrag van € 6.549,59, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 16-208899-23, in de vorm van tenuitvoerlegging van een werkstraf voor de duur van 30 uren.
Het vonnis waarvan beroep
- de verdachte vrijgesproken van het onder 2 primair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 16-241417-24;
- de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-241417-24 onder 1 en 2 subsidiair en het onder 1 primair in de zaak met parketnummer 16-178605-24 (gevoegd) tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en het deelnemen aan een gedragsinterventie;
- de vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van twee jaren, inhoudende een contactverbod met aangevers [benadeelde] en [slachtoffer] , alsmede met bepaling dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is verklaard;
- de vordering van de [benadeelde] integraal toegewezen voor het bedrag van € 6.549,59, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- de vordering na voorwaardelijke veroordeling toegewezen met parketnummer
De tenlastelegging
hij in of omstreeks 13 januari 2024 tot en met 14 januari 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] via Instagram dreigend de woorden toe te voegen "hij kan wel onderduiken maar ik zweer het je als k hem pak sla ik m dood als ie gat verstoppen" en/of "zeg m maar als ie nu niet betaald blaas ik ze kk huis op", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 21 maart 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (rijdend op een scooter) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met hoge, althans aanmerkelijke snelheid, met een door hem, verdachte bestuurde personenauto, in te rijden op/af te rijden op/te rijden tegen die scooter met daarop die [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 21 maart 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door met hoge, althans aanmerkelijke snelheid, met een door hem, verdachte bestuurde personenauto, in te rijden op/af te rijden op/te rijden tegen die scooter met daarop die [slachtoffer] ;
hij op of omstreeks 2 december 2023 te [plaats 2] aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten te weten een gebroken kaak (mandibula fractuur links) en/of een of meer losse tanden en/of kiezen, heeft toegebracht door meermalen althans eenmaal met kracht tegen de wangen en/of de kin en/of de kaak en/of de mond en/of het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, van voornoemde [benadeelde] te slaan en/of te stompen en/of te duwen;
hij op of omstreeks 2 december 2023 te [plaats 2] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen althans eenmaal met kracht tegen de wangen en/of de kin en/of de kaak en/of de mond en/of het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, van voornoemde [benadeelde] heeft geslagen en/of gestompt en/of geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 2 december 2023 te [plaats 2] [benadeelde] heeft mishandeld door meermalen althans eenmaal met kracht tegen de wangen en/of de kin en/of de kaak en/of de mond en/of het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, van voornoemde [benadeelde] te slaan en/of te stompen en/of te duwen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken kaak (mandibula fractuur links) en/of een of meer losse tanden en/of kiezen ten gevolge heeft gehad;
Bewijsoverwegingen
“De jongen stopte maar niet, hij bleef doorgaan”. Voorts heeft hij verklaard dat hij dacht dat de kaak bij de eerste klap al gebroken was, omdat hij echt hard geslagen werd. Hij probeerde ertussen te komen en ook een andere vriend probeerde het geweld te stoppen, maar de verdachte ging maar door. [6]
Bewezenverklaring
hij in de periode van 13 januari 2024 tot en met 14 januari 2024 te [plaats 1] , [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] via Instagram dreigend de woorden toe te voegen "hij kan wel onderduiken maar ik zweer het je als k hem pak sla ik m dood als ie gaat verstoppen" en/of "zeg m maar als ie nu niet betaald blaas ik ze kk huis op".
hij op 21 maart 2024 te [plaats 1] , [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, door met aanmerkelijke snelheid, met een door hem, verdachte bestuurde personenauto, af te rijden op die scooter met daarop die [slachtoffer] .
hij op 2 december 2023 te [plaats 2] aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten te weten een gebroken kaak en losse tanden, heeft toegebracht door meermalen met kracht tegen het gezicht/het hoofd van voornoemde [benadeelde] te slaan en/of te stompen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
bedreiging met zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke te plegen feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte zich tweemaal schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van aangever [slachtoffer] . De verdachte heeft eerst via sociale media bedreigingen geuit jegens aangever. Vervolgens heeft de verdachte aangever opnieuw bedreigd. Toen zij elkaar op de weg tegenkwamen, is de verdachte met zijn auto met aanzienlijke snelheid achter aangever aangereden. Toen de verdachte aangever passeerde zag aangever dat de verdachte in zijn auto direct omkeerde, eveneens met aanzienlijke snelheid. Aangever probeerde vervolgens via het fietspad weg te rijden en zag dat de verdachte hem volgde met zijn auto, ook toen aangever met zijn scooter over het gras ging. Na enkele minuten te zijn achtervolgd, ervoer aangever dat de verdachte probeerde aangever van de weg te drukken. Aangever heeft zich door dit alles dusdanig bang gevoeld dat hij op een zeker moment zijn scooter ergens heeft geparkeerd en tussen twee auto’s is gaan zitten om zich te verbergen. Door zijn handelen heeft de verdachte bij aangever gevoelens van grote angst en onveiligheid opgewekt;
- de omstandigheid dat de verdachte zich daarnaast schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling van aangever [benadeelde] door deze meermalen met kracht tegen het hoofd te slaan en te stompen, waardoor aangevers linker onderkaak op twee plekken is gebroken. Door zo te handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en hem pijn en letsel toegebracht. Voorts blijkt de ernst van de gevolgen voor het slachtoffer uit de schriftelijke slachtofferverklaring die namens hem is uitgesproken ter terechtzitting in hoger beroep. Daaruit kan worden opgemaakt dat aangever na een zware operatie vier pinnen in zijn kaakbot, twee platen in de onderkaak en zes schroeven in zijn kaak heeft gekregen om zijn kaak bij elkaar te houden. Na een infectie zijn de schroeven en platen eruit gehaald, hetgeen voor aangever eveneens een erg aangrijpende ervaring is geweest. Maandenlang heeft aangever door een rietje moeten eten en drinken en heeft hij slechts gebrekkig kunnen praten. Aangever moet nu nog steeds regelmatig naar de tandarts in verband met de gevolgen van het toegebrachte letsel.
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte ter zake van andersoortige delicten onherroepelijk is veroordeeld. Tevens blijkt uit dat uittreksel dat de verdachte na de pleegdata van de in deze zaak ter beoordeling staande feiten onherroepelijk is veroordeeld ter zake van overtreding van meerdere verkeersvoorschriften. Daarmee is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. Voorts is gebleken dat gedurende de proeftijd van een onherroepelijke veroordeling de verdachte heeft gerecidiveerd door het plegen van de bewezenverklaarde bedreigingen jegens [slachtoffer] . Ook heeft het hof rekening te houden met het taakstrafverbod, opgenomen in artikel 22b lid 1 sub a van het Wetboek van Strafrecht, omdat sprake is van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren is gesteld en welk misdrijf een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad;
- de inhoud van de reclasseringsrapporten van 30 mei 2024 en 31 oktober 2024, waaruit volgt dat de verdachte gebrekkige oplossingsvaardigheden en een bepaalde mate van impulsiviteit heeft. Uit die impulsiviteit komt mogelijk agressie voort. De verdachte woont bij zijn ouders, verdient inkomen uit werk en heeft geen schulden- of middelenproblematiek. Gelet op de leeftijd van de verdachte, zijn eerdere recidive en de zorgen op het gebied van psychosociaal functioneren adviseert de reclassering bij de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf, het opleggen van bijzondere voorwaarden, te weten: een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan gedragsinterventie cognitieve vaardigheden.
- de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij wil meewerken aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Alles afwegende en in onderlinge samenhang bezien, acht het hof passend en geboden de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan gedragsinterventie cognitieve vaardigheden.
Het hof stelt vast dat de verdachte zeer ernstig geweld heeft toegepast waarvan aangever nog iedere dag de negatieve gevolgen ondervindt. Nu de verdachte korte tijd na een eerdere onherroepelijke veroordeling opnieuw recidiveerde door het plegen van de feiten in onderhavige zaak met het parketnummer 16-241417-24, acht het hof het van belang dat een gedeelte van de straf voorwaardelijk wordt opgelegd. Dit dient als stok achter de deur om de verdachte, na afloop van zijn detentie, ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen
Vordering van de [benadeelde]
Vordering tenuitvoerlegging
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte zich zal melden bij Reclassering Nederland op het [adres 2] te [plaats 3] ( [telefoonnummer] ), en zich blijft melden zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat de verdachte zal deelnemen aan een gedragsinterventie in de vorm van een Training Cognitieve vaardigheden (CoVa-training) dan wel een soortgelijke gedragsinterventie, te bepalen door de reclassering, waarbij de verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie aan de verdachte zullen worden gegeven, alles zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Heft op het door de politierechter gegeven bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Vordering van de [benadeelde]
€ 6.549,59 (zesduizend vijfhonderdnegenenveertig euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 1.549,59 (duizend vijfhonderdnegenenveertig euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
werkstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.