Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 22 mei 2024;
- een journaalbericht namens de man van 20 november 2024 met als bijlage een akte wijziging petitum beroepschrift, gedateerd 20 november 2024;
- het verweerschrift;
- een journaalbericht namens de man van 1 mei 2025, met als productie een begeleidende brief van dezelfde datum met daarin een verzoek om nadere financiële informatie van de vrouw en haar partner;
- een journaalbericht namens de man van 1 mei 2025, met als productie een begeleidende brief van 13 mei 2025 met daarin een correctie op de geformuleerde grieven;
- een journaalbericht namens de man van 9 mei 2025, met als producties een draagkrachtberekening en financiële stukken;
- een journaalbericht namens de man van 9 mei 2025, met als producties nogmaals een verzoek om nadere financiële informatie van de vrouw en haar partner en de akte wijziging petitum beroepschrift, gedateerd 20 november 2025;
- een journaalbericht namens de vrouw van 12 mei 2025, met als producties financiële stukken;
- een journaalbericht namens de man van 19 mei 2025, met als bijlage een akte wijziging petitum beroepschrift, gedateerd 19 mei 2025;
- een journaalbericht namens de man van 20 mei 2025, met als bijlage een akte wijziging petitum beroepschrift, gedateerd 19 mei 2025.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat,
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
3.De feiten
- [de minderjarige2] , [in] 2018, en
- [de minderjarige3] , [in] 2022.
- [de minderjarige4] , geboren [in] 2016,
- [de minderjarige5] , geboren [in] 2021, en
- [de minderjarige6] , geboren [in] 2024.
De ouders komen over een dat de niet-verzorgende ouder met ingang van 1 november 2012 maandelijks een bedrag ad € 175,- ten titel van kinderalimentatie aan de verzorgende ouder zal voldoen. De ouders komen over een dat dit bedrag aan kinderalimentatie ieder jaar in de maand januari, voor het eerst per 1 januari 2014, van ieder kalenderjaar worden geïndexeerd in de zin van art. 1:402 BW.
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- bepaald dat het door partijen ondertekende ouderschapsplan deel uitmaakt van die beschikking;
- als zorgregeling vastgesteld dat de man iedere vrijdag van 8.00 uur tot en met 19.00 uur de zorg voor [de minderjarige1] zal hebben, alsmede eenmaal in de drie weken een weekend van vrijdag 8.00 uur tot en met zondag 17.00 uur en de helft van de vakanties.
4.De omvang van het geschil
- € 311,- per maand met ingang van 30 mei 2023;
- € 330,- per maand met ingang van 1 januari 2024; en
- € 355,- per maand met ingang van 28 augustus 2024.
Appellant, de man wendt zich tot Uw Hof met het eerbiedig verzoek de beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland d.d. 28 februari 2024, zaaknummer C/1 6/5581 53/FA RK 23-1105, voorzover deze betrekking heeft op de kinderalimentatie te vernietigen en opnieuw recht doende in hoger beroep de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot vaststelling kinderalimentatie, althans haar verzoek tot vaststelling kinderalimentatie af te wijzen en het verzoek van de man om de vastgestelde kinderalimentatie van € 175,00 per maand bij beslissing van 26 juni 2013, met ingang van 30 mei 2023 op nihil vast te tellen, toe te wijzen, gegeven onder de zaaknummer C/16/333456/FA RK 12-7209 313486/FA RK 11-6146. Eén en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.”