ECLI:NL:GHARL:2025:4396

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
21-000583-25
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in leerplichtzaak met niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Op 8 juli 2025 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, dat op 10 februari 2025 was gewezen. De zaak betreft een leerplichtzaak waarin de verdachte, geboren in 1982 en wonende in Zoetermeer, was veroordeeld tot een geldboete van € 750,- subsidiair 15 dagen hechtenis voor het niet nakomen van de verplichtingen uit de Leerplichtwet 1969. De advocaat-generaal heeft in deze zaak verzocht om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging, vanwege een gewijzigd beleid met betrekking tot leerplichtzaken, zoals gepubliceerd op 7 april 2025. Tijdens de zitting op 8 juli 2025 is het hof niet-ontvankelijk verklaard, en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat er geen reden is om af te wijken van de vordering van de advocaat-generaal, en heeft de zaak opnieuw beoordeeld. De beslissing van het hof is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000583-25
Uitspraak van 8 juli 2025

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van
10 februari 2025 met parketnummer 08-354122-24 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te Zoetermeer op [geboortedatum] 1982,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

Verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 juli 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

De kantonrechter heeft verdachte veroordeeld voor het als persoon bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969, de in artikel 2 van die wet opgelegde verplichting niet nakomen tot een geldboete van € 750.- subsidiair 15 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt
dan de kantonrechter. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal heeft per post/e-mail van 20 mei 2025 aan verdachte, haar raadsman en het hof laten weten dat hij zal verzoeken het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging vanwege het gewijzigde beleid van het Openbaar Ministerie met betrekking tot de vervolging in nader omschreven leerplichtzaken zoals gepubliceerd op
7 april 2025.
Ter terechtzitting heeft de advocaat-generaal dienovereenkomstig gevorderd.
Het hof heeft op 23 juni 2025 per aangetekende brief aan verdachte en per e-mail aan de raadsman, mr. S.J. van der Woude, laten weten dat het niet noodzakelijk is dat zij ter terechtzitting van 8 juli 2025 verschijnen en dat dan uitsluitend de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie aan de orde zal zijn. Verdachte en haar raadsman zijn dan ook niet ter terechtzitting verschenen.
Het hof ziet geen reden in deze zaak tot een andersluidend oordeel te komen dan door de advocaat-generaal gevorderd. Het hof zal het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het Openbaar Ministerie ter zake van het tenlastegelegde
niet-ontvankelijkin de vervolging.
Aldus gewezen door
mr. O.O. van der Lee, voorzitter,
mr. R.W. van Zuijlen en mr. R. Feunekes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman, griffier,
en op 8 juli 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.