11.3Oordeel van het hof
De nabestaanden van het slachtoffer, te weten [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] hebben vergoeding van affectieschade gevorderd. Het hof stelt vast dat zij tot de in artikel 6:108, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde kring van gerechtigden behoren die aanspraak maken op affectieschade. Zij hebben bij hun vorderingen aansluiting gezocht bij de in het Besluit vergoeding affectieschade vermelde bedragen. Het hof zal deze vorderingen toewijzen, nu de feiten en omstandigheden die ten grondslag zijn gelegd aan de vorderingen voldoende vast zijn komen te staan.
Voor wat betreft de proceskosten overweegt het hof als volgt. Ingevolge artikel 237, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt de partij die bij het vonnis in het ongelijk wordt gesteld, in de proceskosten veroordeeld (zie ook artikel 361, zesde lid van het Wetboek van Strafvordering). Uit de ingediende schadevergoedingsformulieren blijkt dat door de benadeelde partijen om vergoeding van de door hen gemaakt proceskosten is verzocht. Namens de benadeelde partijen is evenwel ter zitting meegedeeld dat geen proceskosten worden gevorderd. Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, niettemin veroordelen in de proceskosten en de eventuele ten behoeve van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten. Ook hetgeen de raadsman van verdachte daaromtrent heeft aangevoerd, doet daar niet aan af. Het hof dient nou eenmaal, zo nodig ambtshalve, te beslissen over de proceskosten.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 55, 57, 288 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1] , ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 121 (honderdeenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 27 mei 2022.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 2] , ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 122 (honderdtweeëntwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 27 mei 2022.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 3] , ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 122 (honderdtweeëntwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 27 mei 2022.
Aldus gewezen door
mr. F.E.J. Goffin, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. E.W. van Weringh, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.J. Flach, griffier,
en op 24 juli 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage I: bewijsmiddelen feiten 1 subsidiair en 2
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
1. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 30 mei 2024, inhoudende:
Het klopt dat ik op 27 mei 2022 de bedrijfsbus met kenteken [kenteken] bestuurde. Ik ben toen vanaf [woonplaats] naar [pleegplaats] gereden en heb de bedrijfsbus op de [adres] in [pleegplaats] geparkeerd. Deze parkeerplaats was dichtbij de woning van mijn moeder [slachtoffer] . Vervolgens ben ik later met dezelfde bedrijfsbus vanaf de [adres] in [pleegplaats] weer terug naar [woonplaats] gereden. Ik heb toen via de A 6 gereden.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 september 2022, inhoudende de verklaring van verdachte:
V: Wat weet je over de bedtijd van je moeder doorgaans
A: Echt tussen half tien en tien
3. Een deskundigenrapport van het NFI: “Forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijden” met bijlage van 18 januari 2023 opgesteld door drs. [patholoog] , arts en forensisch patholoog, voor zover inhoudende als verklaring van voornoemde deskundige:
1. Overledene
Naam: [slachtoffer]
Bovengenoemde persoon is levenloos aangetroffen te [adres] in [pleegplaats] op 28 mei 2022.
6. Interpretatie van resultaten
Er is geen zekere doodsoorzaak aangetroffen. Ten aanzien van een mogelijke doodsoorzaak wordt het volgende overwogen:
- Aan de onderlip, de tongpunt en diep in de mondbodem/hoge hals aan de linkerkant van het tongbeen waren bloeduitstortingen (sub B5 t/m B7). Deze zijn opgelopen door stomp botsende en/of samendrukkende krachtsinwerking. Alleen het aspect van alleen deze letsels kan derhalve even goed passen bij bijvoorbeeld vallen of geslagen worden (waarbij de krachtsinwerking deels frontaal op het gelaat en deels onder de kaakrand links plaats vond) als bij bijvoorbeeld door samendrukkende krachtbelemmering van de luchtwegen (van de neus en de mond), zijnde smoren. Indien de lokalisatie van de letsels eveneens wordt meegewogen, wordt oplopen door vallen echter een minder passende verklaring.
Aan de rechterarm waren meerdere onderhuidse bloeduitstortingen (sub B9) welke qua aspect (vorm en grootte) en lokalisatie (aan het lichaam en ten opzichte van elkaar) eventueel kunnen passen bij samendrukkende krachtsinwerking door stevig vastnemen met vingers ('fingertip bruising') (alhoewel aan de hand van alleen deze letsels een stomp botsende krachtsinwerking zoals door vallen, zich stoten, geslagen worden, etc. eveneens mogelijk is).
Het totaalbeeld van deze letsels (aan de onderlip, tongpunt, weke delen rond het tongbeen en de rechterarm) tezamen (waarbij ervan uitgegaan wordt dat deze letsels tezamen door 1 scenario verklaard worden) is waarschijnlijker aan te treffen onder een scenario van in bedwang houden en smoren dan onder een scenario van accidenteel oplopen (zoals door vallen). Bij deze afweging is de aangeleverde informatie betreffende de context (met missende spullen van waarde) niet meegewogen. Belemmering van de luchtwegen (smoren) zou het overlijden derhalve mogelijk kunnen verklaren, te meer daar er geen andere zekere doodsoorzaak is gebleken.
- Bij postmortaal toxicologisch onderzoek (sub C) werden enkele geneesmiddelen teruggevonden, welke niet toestonden beïnvloeding van het bewustzijn dan wel een bijdrage aan of oorzaak voor het overlijden te concluderen.
Bij biochemisch onderzoek werden aanwijzingen aangetroffen voor een reeds langer bestaande afwijkende suikerhuishouding. Tevens werd een aanwijzing gevonden voor een verhoogd suikergehalte in het bloed ('hyperglycemie') ten tijde van het overlijden (hetgeen geen onverwachte bevinding is gegeven een reeds langer bestaande afwijkende suikerhuishouding). Alhoewel de toxicoloog terecht concludeert dat dit mogelijk aan het overlijden kan hebben bijgedragen of het overlijden kan verklaren, is dit enerzijds een diagnose die enkel gesteld kan worden bij uitsluiten van andere doodsoorzaken (waarbij hier sterke aanwijzingen zijn voor een andere doodsoorzaak, namelijk smoren) en anderzijds zou dit de aangetroffen letsels niet kunnen verklaren. Derhalve lijkt dit in de onderhavige casus geen goede verklaring voor het overlijden.
De letsels sub B10 en B11 waren aspecifiek van vorm en zijn opgelopen door stomp botsende en deels schavende krachtsinwerking, zoals door zich stoten, vallen, geslagen worden, etc. Deels hadden zij een reeds genezend, ouder aspect. Deze letsels hebben geen directe rol van betekenis gespeeld ten aanzien van het overlijden (sub A en B12).
Er waren meerdere ziekelijke afwijkingen (sub A en B13 t/m BI5), waarbij de veranderingen aan de schildklier, de longen, de lever, de nieren en de darmen geen rol van betekenis gespeeld hebben ten aanzien van het overlijden. Het hart was slechts gering ziekelijk veranderd en heeft waarschijnlijk geen rol van betekenis gespeeld ten aanzien van het overlijden.
Bij forensisch pathologisch onderzoek op het lichaam van [slachtoffer] , 77 jaar oud geworden, werd geen anatomische doodsoorzaak aangetroffen. Het overlijden kan het best verklaard worden door belemmering van de luchtwegen (smoren) tijdens verder in bedwang houden.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige-deskundige d.d. 13 februari 2025, opgemaakt door de raadsheer-commissaris, inhoudende als verklaring van [patholoog] :
Uit uw rapport volgt dat mevrouw [slachtoffer] zowel aan haar linker- als rechterarm verschillende letsels had:
Links: 4 onderhuidse bloeduitstortingen à 3,3 x 7 cm;
Rechts: 10 onderhuidse bloedingen tot circa 3 x 6,5 cm, waarvan 6 onderhuidse bloedingen van 1 x 1 tot 1 x 1,5 cm.
Kunt u toelichten op welke punten deze letsels onderling verschilden? Anders de grootte en locatie?
De zes onderhuidse bloedingen rechts hebben een rond-ovale vorm. De overige bloedingen zijn meer vlekkerig.
U geeft aan dat u specifiek de 6 kleinere bloeduitstortingen aan de rechterarm (van 1 x 1 tot 1 x 1,5 cm) in uw overweging heeft betrokken bij het scenario van smoren. Wat maakt dat u juist deze specifieke letsels in verband brengt met smoren, terwijl u de overige letsels niet relevant acht voor dit scenario?
Die zes letsels zijn specifiek van vorm en deze kunnen mogelijk passen bij fingertipbruising. Bij smoren zit vaak ook een inbedwangshoudingscomponent. Omdat die zes letsels specifiek van vorm zijn, kan ik daarvan zeggen dat ze mogelijk passen bij fingertipbruising. Van de letsels die aspecifiek van vorm zijn, kan ik dat niet zeggen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2022, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 28 mei 2022 omstreeks 19.40 uur bevond ik mij aan het [adres] te [pleegplaats] . Daarbij zou er tevens sprake zijn van het ontvreemden van goederen uit de woning van het slachtoffer.
Na onderzoek in de woning werden de weggenomen goederen niet aangetroffen. Naar later bleek waren de volgende goederen niet in de woning aanwezig:
- mobiele telefoon van het slachtoffer. In de woning werd een leeg doosje van een Samsung A52 aangetroffen. Mogelijk dat dit de telefoon betrof van het slachtoffer;
- zwarte tas van het slachtoffer. Klein model, welke ter hoogte van de heup wordt gedragen;
- in de tas zat onder meer een portemonnee met daarin:
o bankpas Rabobank;
o identiteitskaart van het slachtoffer;
o overige pasjes.
- twee thuistelefoons. Deze stonden niet meer in het oplaadstation;
- een alarmknop/koord.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2022, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Vanuit het onderzoek is vastgesteld dat er vanuit de woning van het slachtoffer [slachtoffer] diverse goederen zijn verdwenen. Goederen die in ieder geval nog worden vermist zijn;
- een noodknop zeer waarschijnlijk type Tunstall VI Lite;
- twee draadloze huistelefoontoestellen van het merk Gigaset, type E560A duo;
- een bankpas van de Rabobank op naam van [slachtoffer] .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2022, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
De mobiele telefoon van het slachtoffer werd niet aangetroffen. Uit onderzoek TGO Barkey is gebleken dat het slachtoffer gebruik maakte van telefoonnummer [telefoonnummer] .
Van telefoonnummer [telefoonnummer] is een histo opgevraagd bij de provider T-Mobile over een periode van 12-12-2021 tot en met 07-06-2022.
Op 27 en 28 mei 2022 wordt telefoonnummer [telefoonnummer] gebruikt in combinatie met een mobiele telefoon voorzien van het IMEI-nummer [IMEI-nummer] . Tussen 27 mei 2022 21:21 uur en 28 mei 2022 01:54 uur zijn de volgende cellid's van telefoonnummer [telefoonnummer] geregistreerd.
Datum
Tijdstip
Cellid
Street cellid
Plaats
27-05-2022
21:21:12
[cellid 1]
[adres]
[pleegplaats]
27-05-2022
23:21:12
[cellid 1]
[adres]
[pleegplaats]
27-05-2022
23:54:55
[cellid 1]
[adres]
[pleegplaats]
27-05-2022
23:54:55
[cellid 1]
[adres]
[pleegplaats]
28-05-2022
01:21:12
[cellid 2]
[adres]
[pleegplaats]
28-05-2022
01:54:55
[cellid 2]
[adres]
[pleegplaats]
28-05-2022
01:54:55
[cellid 2]
[adres]
[pleegplaats]
28-05-2022
03:21:12
[cellid 2]
[adres]
[pleegplaats]
Bovengenoemde registraties betreffen alle dataverkeer met een duur van 7200 seconden.
Uit een temsmeting bij perceel [adres] te [pleegplaats] blijkt dat vanaf dit perceel wel bovengenoemde cellid [cellid 1] kan worden gebruikt en cellid [cellid 2] niet. Als de mobiele telefoon van het slachtoffer op 27 mei 2022 om 23.54 uur nog in de woning aanwezig was, kan het niet anders zijn dan dat de mobiele telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer] tussen 27 mei 2022 23:54 uur en 28 mei 2022 01:21 uur uit de omgeving van perceel [adres] te [pleegplaats] is gebracht.
Vanaf 28 mei 2022 01:21 uur tot en met 31 mei 2022 uur 15:58 uur worden er alleen nog cellid’s [cellid 2] ( [adres] te [pleegplaats] ) en [cellid 3] ( [adres] te [pleegplaats] ) geregistreerd. Deze locaties zijn dicht bij elkaar gelegen. Op 26 juli 2022 is de mobiele telefoon met IME1-nummer [IMEI-nummer] aangetroffen in de berm tussen de parallelbaan en hoofdbaan van de Rijksweg A8 tussen hectometerpaal 57.0 en 57.1. Uit een meting is gebleken dat de cellid’s [cellid 2] ( [adres] te [pleegplaats] ) en [cellid 3] ( [adres] te [pleegplaats] ) vanaf de locatie van aantreffen van de mobiele telefoon kunnen worden gebruikt. Het is zeer goed mogelijk dat de mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] tussen 27 mei 23:54 uur en 28 mei 2022 01:21 uur op de locatie is achtergelaten waar hij is aangetroffen.
In de periode van 28 mei 2022 01:21 uur tot en met 31 mei 2022 uur 15:58 uur is er alleen nog sprake van dataverkeer, inkomende SMS- en gespreksverkeer. Deze registraties hoeven niet door menselijk handelen te hebben plaatsgevonden.
Gelet op bovenstaande bevindingen is het meest waarschijnlijk dat de mobiele telefoon met het IMEl-nummer [IMEI-nummer] , met daarin een simkaart voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer] , tussen 27 mei 2022 te 23:54 uur en 28 mei 2022 01:21 uur is verplaatst vanuit de omgeving van perceel [adres] te [pleegplaats] naar de vindlocatie in de berm bij de Rijksweg A 6 en dat het toestel na de verplaatsing niet meer door een persoon hoeft te zijn gebruikt.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 augustus 2022, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Analyse historische verkeers- en tapgegevens nummer [telefoonnummer]
Uit de opgevraagd historische verkeersgegevens van het nummer [telefoonnummer] bleek dat de mobiele telefoon van [slachtoffer] op 27 mei 2022 omstreeks 23:54 uur voor het laatst de mast [adres] te [pleegplaats] aanstraalde. Deze mast kan worden beschouwd als de thuismast van het slachtoffer. Op 28 mei 2022 te 01:21 uur straalt de mobiele telefoon de mast [adres] te [pleegplaats] aan. Deze locatie ligt ver uit de buurt van de woning van het slachtoffer. Uit de gegevens van de tap en historische verkeersgegevens bleek ook dat de mobiele telefoon daarna nog enkele dagen actief is geweest. Het toestel bleef namelijk tot en met 31 mei 2022 te 16:09 uur actief. De enige activiteit die in deze periode nog plaatsvond was het aanstralen van de zendmasten [adres] en [adres] te [pleegplaats] . De zendmast die het vaakst werd aangestraald, is gestationeerd aan de [adres] te [pleegplaats] . De andere mast die werd aangestraald betrof de mast aan de [adres] te [pleegplaats] . Uit bovengenoemde gegevens rees het vermoeden dat de mobiele telefoon van het slachtoffer zeer waarschijnlijk kort na het delict in de omgeving van de [adres] in [pleegplaats] is achtergelaten. De [adres] loopt gedeeltelijk parallel aan de [adres] .
Onderzoek locatie mobiele telefoon
Eén van locaties waar de mobiele telefoon zou kunnen liggen betrof de omgeving langs de [adres] tussen afslag 6 en afslag 7.
Zoekactie 26 juli 2022
Op 26 juli 2022 stond wederom een zoekactie naar de mobiele telefoon gepland. Dit keer met ondersteuning van professionele maaiers onder leiding van het bedrijf [bedrijfsnaam] .
Aantreffen handtas
Vanaf hectometerpaal 57.0 werd met de pijlwagen langzaam over de vluchtstrook verder gereden in de richting van [woonplaats] . Tussen hectometerpaal 58.0 en 58.1 zagen de medewerker van [bedrijfsnaam] en collega [naam] een zwarte handtas in de tussenberm liggen. In de tas werd onder andere een portemonnee met daarin de ID kaart van het slachtoffer [slachtoffer] aangetroffen. Nader onderzoek wees uit dat dit de verdwenen handtas van slachtoffer [slachtoffer] betrof.
Aantreffen mobiele telefoon slachtoffer [slachtoffer]
Na het aantreffen van de handtas van het slachtoffer werd voor de volledigheid ook het stuk tussen hectometerpaal 57.0 en 58.0 doorzocht. In de berm van de Parallel rijbaan, tussen hectometerpaal 57.0 en 57.1 werden vervolgens diverse onderdelen van een mobiele telefoon en een telefoonhoesje aangetroffen. De simkaart van de telefoon werd niet aangetroffen.
Op een gedeelte van de telefoon werd een sticker met daarop de IMEI-nummers [IMEI-nummer] en [IMEI-nummer] aangetroffen. Na controle bleken dit dezelfde IMEI-nummers te zijn als dat van het toestel van slachtoffer [slachtoffer] . Hieruit kon worden geconcludeerd dat de aangetroffen telefoononderdelen behoren tot de verdwenen mobiele telefoon van het slachtoffer [slachtoffer] .
Maaiwerkzaamheden ter plaatse ( [adres] )
Volgens [bedrijfsnaam] is er vanaf 23 mei 2022 gemaaid en normaal gesproken duurt het maaien ongeveer een week. Er wordt dan tot één meter van de berm gemaaid (meterstrook). Daar waar de berm dus breder is dan 2 meter, blijft er gras/onkruid staan. Gelet op het feit dat het telefoontoestel op 31 mei 2022 te 16:09 uur de laatste keer een zendmast aanstraalde sluit het onderzoeksteam niet uit dat de mobiele telefoon van het slachtoffer is uitgegaan doordat het is geraakt tijdens maaiwerkzaamheden. Het feit dat de handtas nog heel was, zou te verklaren zijn doordat de handtas mogelijk buiten de genoemde meterstrook lag.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 augustus 2022, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Inleiding
In dit proces-verbaal van bevindingen heb ik de ter zake dienende rittenstaatgegevens beschreven van de witte bedrijfsbus met het logo en belettering van schoonmaakbedrijf [bedrijfsnaam] van het merk Volkswagen, type Transporter, voorzien van kenteken [kenteken] , tevens eigendom van [bedrijfsnaam] (hierna te noemen bedrijfsbus) in de periode van 1 mei 2022 tot en met 31 mei 2022.
Aanleiding
Uit die verstrekte rittenstaatgegevens bleek onder andere dat de Volkswagen Transporter, voorzien van het kenteken [kenteken] op 27 mei 2022 om 22:42 uur vertrok vanaf het [adres] te [woonplaats] (rechtbank: uit het proces-verbaal blijkt dat dit op ongeveer 94 meter afstand van de woning van verdachte is) en vervolgens reed naar de [adres] in [pleegplaats] , alwaar de bedrijfsbus op 27 mei 2022 omstreeks 23:09 uur arriveerde. Dit is in de nabije omgeving van de woning van het slachtoffer [slachtoffer] (rechtbank: uit het proces-verbaal blijkt dat dit op 62 meter afstand was). De bedrijfsbus bleef hier ruim 48 minuten geparkeerd staan. Vervolgens verplaatste de bedrijfsbus om 23:58 uur vanaf de [adres] te [pleegplaats] naar de [adres] in [woonplaats] . Deze locatie ligt evenals de [adres] in [woonplaats] , vlakbij de woning van [verdachte] .
Beschrijving opvallende ritten van 27 mei 2022
Op 27 mei 2022 zijn in totaal 19 ritten geregistreerd. Aan de hand van de start- en stop adressen lijkt het er op dat rit 1 t/m 15 zakelijke ritten betroffen.
Rit 18 op 27 mei 2022
Op rit 18 van 27 mei 2022 was te zien dat de bedrijfsbus om 22:42 uur vanaf de [adres] in [woonplaats] vertrok en om 23:09 uur arriveerde op de [adres] in [pleegplaats] . De rit duurde 26 minuten en 39 seconden en besloeg een afstand van 32,5 kilometer. De stop duurde 48 minuten en 50 seconden. Deze rit werd als zakelijk gelogd.
De GPS locatie van de eindlatitude en -longitude betrof52. [gps locatie] . Met behulp van Google Maps kon vast worden gesteld dat de bedrijfsbus op de hieronder aangegeven locatie geparkeerd was. Dit bevindt zich op 62 meter ten opzichte van de plaats delict.
Rit 19 op 27 mei 2022
In navolging op deze rit startte de 19e rit van de bedrijfsbus op 27 mei 2022 om 23:58 uur vanaf de [adres] in [pleegplaats] en eindigde op 28 mei 2022 om 00:25 uur op de [adres] in [woonplaats] . Deze rit duurde 27 minuten en 40 seconden en besloeg een afstand van 35,5 kilometer.
Aan de hand van de GPS loggegevens van Mobile Intelligence was te zien dat vanaf de [adres] in [pleegplaats] de volgende route was gereden naar de [adres] in [woonplaats] :
[adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] - [adres] – [adres] .
Opmerkelijk rijgedrag tijdens deze rit
Op de rittenstaat gegevens van Moving Intelligence was de gemeten snelheid af te lezen. Daarbij vielen mij de volgende gedragingen op:
1. Nadat de bedrijfsbus op de [adres] was ingevoegd bij afslag 5 [pleegplaats] , was te zien dat deze versnelde tot 103 km/u en vervolgens 3 minuten lang vertraagde tot een snelheid van gemiddeld 90 km/u. Dit was opvallend, aangezien de maximum toegestane snelheid op dat moment 120 km/u was. Bij berekening blijkt dat na 3 minuten een gemiddelde snelheid van 90 km/u een afstand van ongeveer 4.5 kilometer wordt overbrugd. De invoegstrook van afslag 5 van [adres] [pleegplaats] begint bij hectometerpaal 53,5. De bedrijfsbus zal daardoor ongeveer tot hectometerpaal 58,0 deze snelheid hebben aangehouden.
2. Vervolgens was te zien dat de bedrijfsbus versnelde en ruim boven de maximum toegestane snelheid reed over de [adres] en daarbij een snelheid van tot wel 151 km/u behaalde.
3. 4 minuten later was te zien dat de bedrijfsbus vertraagde naar een snelheid van 120 km/u en ongeveer deze snelheid aanhield tot aan de afslag [woonplaats] (afslag 10 op de [adres] ).
4. Uit navraag bij Rijkswaterstaat bleek dat er op die avond en nacht geen snelheidsbeperkende maatregelen van kracht waren op de Rijksweg A 6. Uit het politiesysteem blijken ook geen registraties van verkeersongevallen of iets soortgelijks dat een vertraging van de snelheid kon verklaren.
Opmerking verbalisant
Het hierboven staande is des te meer opvallend, omdat op 26 juli 2022 de weggenomen handtas en mobiele telefoon van overledene [slachtoffer] op die route waar de bedrijfsbus zijn snelheid vertraagde waren teruggevonden op de middenberm van de [adres] ;
- de mobiele telefoon werd in stukken aangetroffen tussen hectometerpaal 57.0 en 57.1;
- de handtas werd aangetroffen tussen hectometerpaal 58.0 en 58.1.
Uit die aangeleverde gegevens bleek dat het laatste moment voordat de bedrijfsbus versnelde van 90 km/u naar 151 km/u op de GPS locatie [gps locatie] was, ter hoogte van hectometerpaal 58.0. (…)
Ritten op zaterdag 28 mei 2022
Op zaterdag 28 mei 2022 zijn in totaal 5 ritten geregistreerd. Op rit 1 van zaterdag 28 mei 2022 was te zien dat de bedrijfsbus om 00.29 uur vertrok vanaf de [adres] in [woonplaats] en om 00.34 uur arriveerde op de [adres] in [woonplaats] . De stop duurde 8 minuten en 33 seconden.
Opmerking verbalisant:Op vrijdag 22 juli 2022 werd een onderzoek ingesteld rondom [adres] in [woonplaats] . Hierbij werd de Volkswagen Transporter van [bedrijfsnaam] met kenteken [kenteken] aangetroffen op de oprit van [adres] in [woonplaats] . Bij het natrekken van deze woning in het politiesysteem bleek dat er bij de afdeling Veel Voorkomende Criminaliteit (VVD) van Basiseenheid Politie [woonplaats] een onderzoek liep naar handel van verdovende middelen rondom de woning [adres] in [woonplaats] . Voor dit onderzoek was op grond van artikel 3 Politieweg van vrijdag 27 mei 2022 tot en met zondag 29 mei 2022 een observatiecamera geplaatst op dat adres. Op de beelden van deze camera is te zien dat [verdachte] op zaterdag 28 mei 2022 omstreeks 00.34 uur een bezoek bracht aan de [adres] in [woonplaats] .
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2022, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Op 23 augustus 2022 hebben wij verbalisanten in de woning aan de [adres] te [pleegplaats] de getuige genaamd: [getuige] , geboren [geboortedatum] 1987 gehoord als getuige inzake het overlijden van [slachtoffer] . [getuige] is de directe buurvrouw van [slachtoffer] en woont samen met haar vriend [naam] en haar kind in de woning aan de [adres] te [pleegplaats] .
Op de vraag of ze nogmaals zou willen vertellen over de avond/nacht van 27 mei 2022 verklaarde zij samengevat dat:
Op 7 mei 2022 omstreeks 21:30 uur heb ik samen met mijn vriend [naam] een film gekeken in de bioscoop te [pleegplaats] Centrum waarna ik rond 23:30 uur op een Go-scooter naar huis ben gereden. We zaten samen op een scooter. De Go-scooter heb ik geparkeerd voor het tuinhek van de buurvrouw. Ik vroeg mij nog af wat de buurvrouw daarvan zou vinden, dit omdat ik zag dat er in de huiskamer nog een fel licht aan stond en ik daardoor in de veronderstelling was dat de buurvrouw kennelijk nog niet naar bed was. Het felle licht in de huiskamer van de buurvrouw viel mij op omdat normaal het huis van de buurvrouw rond 21:30 uur donker is. Ik ga ervan uit dat ze dan om die tijd naar bed ging.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 november 2022, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Aanleiding
Naar aanleiding van een getuigenverklaring waar werd verklaard gebruik te zijn gemaakt van een Go-Sharing scooter, werd bij het bedrijf Go-Sharing B. V. historische gegevens gevorderd over de periode van 27 mei 2022 19:00 uur tot en met 28 mei 2022 02:00 uur.
Op 27 mei 2022 om 23:48 uur tot 23:52 uur werd door [naam] , Go-Scooter [kenteken] gehuurd.
- Startlocatie: [adres] te [pleegplaats] .
- Eindlocatie: [adres] te [pleegplaats] .
- Duur rit: 3m 37s.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2022, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Op 21 september 2022 werd door ons verbalisanten op het bureau van politie te [pleegplaats] de getuige [naam] , geboren op [geboortedatum] 1982 gehoord. Getuige [naam] is woonachtig op het adres [adres] te [pleegplaats] en grenst met zijn woning direct aan de woning van het slachtoffer [slachtoffer] , wonende [adres] te [pleegplaats] .
Huren van Go-Scooter door getuige [naam]
Getuige [naam] verklaarde dat hij en zijn vrouw na de bioscoopvoorstelling een scooter hadden gehuurd op 27 mei 2022 te 22:52 uur bij het bedrijf van “Go-Scooter". Op de later toegestuurde huurovereenkomst blijkt echter dat de scooter 4 minuten eerder was gehuurd te weten om 23:48 uur die dag.
Camerabeelden [adres] te [pleegplaats]
Bij het uitkijken van veilig gestelde camerabeelden is te zien dat op 27 mei 2022 te 23:51:47 uur een scooter over de [adres] aan kwam rijden. Deze scooter reed vanaf de [adres] over de [adres] de [adres] op en werd aldaar zeer vermoedelijk geparkeerd. Het betrof hier een groene huurscooter van GO Sharing huurscooters.
13. Een deskundigenrapport van het NFI: “Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van slachtoffer [slachtoffer] in [pleegplaats] op 28 mei 2022” met bijlagen van 18 november 2022 opgesteld door dr. [deskundige] , NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, voor zover inhoudende als verklaring van voornoemde deskundige:
Onderzoek naar biologische sporen
Kussensloop AAPD4988NL
De buitenzijde van het kussensloop is met het blote oog onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is één bloedspoor aangetroffen op één zijde (in het vervolg vermeld als zijde 1). Het kussensloop is met behulp van een forensische lichtbron onderzocht op de aanwezigheid van speeksel. Hierbij zijn op beide zijden meerdere oplichtende vlekken waargenomen van mogelijke speekselsporen. Een spoor, vanaf zijde 1, waar bloed en mogelijk speeksel is waargenomen, is bemonsterd en als AAPD4988NL#01 veiliggesteld voor een nader onderzoek naar de aanwezigheid van speeksel en een DNA-onderzoek. Deze bemonstering is onderzocht op de aanwezigheid van speeksel. Hierbij is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van speeksel.
Beide zijden van het kussensloop zijn in delen bemonsterd, gericht op het verzamelen van DNA van diegene(n) die in contact is (zijn) geweest met deze delen van het kussensloop. Hierbij is het aanwezige bloed vermeden en is getracht de oplichtende vlekken te vermijden. De bemonsteringen zijn als AAPD4988NL#02 tot en met #10 veiliggesteld voor DNA-onderzoek. De bemonsteringen zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is geen bloed aangetroffen. De bemonsteringen zijn niet onderzocht op de aanwezigheid van speeksel.
Tabel 1 Bemonsteringen van sporenmateriaal
SIN
Omschrijving bemonstering
Kussensloop AAPD4988NL
AAPD4988NL#01
spoor op zijde 1
AAPD4988NL#02 t/m #05
delen zijde 1
AAPD4988NL#06 t/m #10
delen zijde 2
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
Tabel 2 DNA-profielen van personen betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
Naam
Geboortedatum
AAOA7607NL
Slachtoffer [slachtoffer]
[geboortedatum] 1944
RGG774
Verdachte [verdachte]
[geboortedatum] 1968
RFH373
[benadeelde partij 1]
[geboortedatum] 1965
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
Kussensloop AAPD4988NL
AAPD4988NL#01
DNA-onderzoek gestopt (zie toelichting 1)
AAPD4988NL#02
minimaal drie personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- verdachte [verdachte]
- minimaal één onbekende persoon
- zie toelichting 2
- meer dan 1 miljard
- niet van toepassing
AAPD4988NL#03 (deel zijde 1) en #10 (deel zijde 2)
minimaal twee personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- onvoldoende informatie om vast te kunnen stellen van wie dit DNA afkomstig kan zijn
- zie toelichting 2
- niet van toepassing
AAPD4988NL#04 (deel zijde 1)
minimaal drie personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- verdachte [verdachte]
- minimaal één onbekende persoon
- zie toelichting 2
- niet berekend vanwege het resultaat van #02
- niet van toepassing
AAPD4988NL#05 (deel zijde 1) #08 en #09 (delen zijde 2)
minimaal twee personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- verdachte [verdachte]
- zie toelichting 2
- niet berekend vanwege het resultaat van #02
AAPD4988NL#06 (deel zijde 2)
minimaal drie personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- verdachte [verdachte]
- minimaal één onbekende persoon
- zie toelichting 2
- niet berekend vanwege het resultaat van #02
- niet van toepassing
AAPD4988NL#07 (deel zijde 2)
minimaal vier personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- minimaal drie andere personen waarvan naar verwachting minimaal twee mannen (zie toelichting 3)
- zie toelichting 2
- niet van toepassing
Toelichting:
1. Het DNA-onderzoek aan deze bemonsteringen is gestopt omdat de concentratie van het DNA in deze bemonsteringen, ook na aanvullend DNA-onderzoek, tegen verwachting in lager is dan de door ons gehanteerde grenswaarde. Er zijn geen DNA-profielen opgemaakt. Er zijn (vooralsnog) geen aanvullende bemonsteringen van de kussenslopen genomen.
2. Vanwege de overeenkomsten met het DNA-profiel van slachtoffer [slachtoffer] en omdat het bemonsteringen van de kussenslopen, horloge en sieraden van slachtoffer [slachtoffer] betreft, is ervan uitgegaan dat er daadwerkelijk DNA van slachtoffer [slachtoffer] in de bemonsteringen aanwezig is. Dergelijke bemonsteringen bevatten doorgaans DNA van de persoon zelf De bewijskracht is daarom niet berekend. Wel is deze aanname gebruikt in de bewijskrachtberekening ten aanzien van verdachte [verdachte] .
3. Dit DNA-mengprofiel is, ook na aanvullend DNA-onderzoek, onvoldoende informatief om te kunnen beoordelen of een gedeelte van het DNA afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] en/of [benadeelde partij 1] .
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAPD4988NL#02 (linker deel zijde 1 van kussensloop)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht berekend ten aanzien van de overeenkomsten met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen. Ook is aangenomen dat een relatief groot deel van het DNA afkomstig is van het slachtoffer [slachtoffer] en dat de onbekende personen in het DNA-mengprofiel niet aan elkaar of aan slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] verwant zijn.
DNA-mengprofiel AAPD1988NLttO2 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] , verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen.