ECLI:NL:GHARL:2025:4591

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
21-003063-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake zeer gevaarlijk rijgedrag zonder rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van het overtreden van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 door zonder rijbewijs op een motorfiets te rijden en daarbij meermalen de maximum snelheid fors te overschrijden, rood verkeerslicht te negeren en geen gevolg te geven aan een stopteken van de politie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 juli 2023 op de Rijksweg A1 en A6 met snelheden tot 200 km/h reed, terwijl de maximum snelheid 130 km/h was. Tijdens de achtervolging door de politie negeerde hij meerdere verkeerslichten en veroorzaakte hij gevaarlijke situaties voor andere weggebruikers. Het hof oordeelde dat het vonnis van de politierechter niet voldeed aan de wettelijke eisen en vernietigde dit. De verdachte werd opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarbij het hof rekening hield met zijn eerdere veroordelingen voor verkeersdelicten. De uitspraak benadrukt de ernst van het verkeersgedrag van de verdachte en de potentiële gevaren voor andere weggebruikers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003063-24
Uitspraak d.d.: 23 juli 2025
VERSTEK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 18 juli 2024 met parketnummer 16189203-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende te [adres 1] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 juli 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft de verdachte ter zake van het primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het vonnis niet voldoet aan de wettelijke eis dat het proces-verbaal van zitting, naast de uitwerking van de aantekening mondeling vonnis, tevens een uitwerking van de gehanteerde bewijsmiddelen dient te bevatten. Aldus leent dat vonnis zich niet voor bevestiging.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 14 juli 2023 te [plaats 1] , [gemeente] , althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (motorfiets) met kenteken [kenteken] , daarmee rijdende op de weg, te weten de Rijksweg A1 en/of de Rijksweg A6 en/of de [weg] en/of de [straatnaam 1] ,
zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
  • zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs te rijden en/of
  • met een snelheid van ongeveer (tenminste) 150 km/h te rijden op de [weg] en/of de [straatnaam 1] , althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
  • (vervolgens) op de Rijksweg A1 en/of A6 met een snelheid van ongeveer (tenminste) 200 km/h te rijden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 130 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
  • (vervolgens) met die snelheid, geen gevolg te geven aan een stopteken middels transparant met de woorden: "stop politie" en/of
  • (meermalen) een rood verkeerslicht te negeren en/of aldaar met een snelheid van ongeveer (tenminste) 150 km/h te rijden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
  • te proberen zich te onttrekken aan de politie door onder meer één of meerdere snelle en abrupte stuurbewegingen te maken,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair
hij op of omstreeks 14 juli 2023 te [plaats 1] , [gemeente] , althans in Nederland als bestuurder van een voertuig (motorfiets) met kenteken [kenteken] , daarmee rijdende op de weg, te weten de Rijksweg A1 en/of de Rijksweg A6 en/of de [weg] en/of de [straatnaam 1] ,
  • zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs heeft gereden en/of
  • met een snelheid van ongeveer (tenminste) 150 km/h heeft gereden op de [weg] en/of de [straatnaam 1] , althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
  • (vervolgens) op de Rijksweg A1 en/of A6 met een snelheid van ongeveer (tenminste) 200 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 130 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
  • (vervolgens) met die snelheid, geen gevolg heeft gegeven aan een stopteken middels transparant met de woorden: "stop politie" en/of
  • (meermalen) een rood verkeerslicht heeft genegeerd en/of aldaar met een snelheid van ongeveer (tenminste) 150 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
  • heeft geprobeerd zich te onttrekken aan de politie door onder meer één of meerdere snelle en abrupte stuurbewegingen te maken,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

De beoordeling van het bewijs

Feiten en omstandigheden
Het hof gaat op grond van de in de voetnoten vermelde wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
Op 14 juli 2023 omstreeks 20.40 uur reden twee politieambtenaren op de A1 ter hoogte van [plaats 1] . Aldaar werden zij ingehaald door een motorfiets. De politieambtenaren verhoogden hun snelheid om de motorfiets te volgen. Bij de splitsing volgde de bestuurder van de motorfiets de A6 in de richting van [plaats 2] . De politieambtenaren zagen dat het kenteken van de motorfiets [kenteken] was. Op de A6 werd de snelheid opgevoerd tot 200 km/h. Vervolgens nam de bestuurder van de motorfiets de afslag naar [adres 2] , die naar de ring [weg] leidt. De maximum snelheid bedraagt daar 80 km/h. De politieambtenaren moesten 200 km/h rijden om bij de motorfiets in de buurt te blijven. Zij besloten de motorfiets en de bestuurder te onderwerpen aan een controle op de juiste naleving van de Wegenverkeerswet 1994 en zetten hun optische- en geluidssignalen aan, alsmede het stoptransparant aan de voorzijde van hun voertuig om aan de bestuurder kenbaar te maken dat hij moest stoppen. Bij de kruising met de [straatnaam 2] naderde de bestuurder van de motorfiets de verkeerslichten stapvoets omdat deze op rood stonden. Vervolgens schakelde hij terug en reed vol gas door het rode licht bij de politieambtenaren vandaan die hem nog steeds met hun optische- en geluidsignalen aan volgden. Bij deze actie haalde de bestuurder van de motorfiets het stilstaande verkeer zowel links als rechts in. De politieambtenaren zetten de achtervolging in. Tijdens deze achtervolging zagen zij dat de bestuurder nog tweemaal een rood verkeerslicht negeerde. Zijn snelheid was daarbij hoger dan 150 km/h. Na de [kruising] verdween de motorfiets uit het zicht van de politieambtenaren, die zelf met een snelheid van 250 km/h reden. Nog geen vijf minuten nadat de politieambtenaren het zicht op de motorfiets hadden verloren, kregen zij een melding van een gecrashte motor op de rotonde met de [straatnaam 1] . De bestuurder van de motorfiets zou te voet ervandoor zijn gegaan. De politieambtenaren spoedden zich naar de plaats van het incident. Daar aangekomen zagen zij dat het de motorfiets betrof die zij kort daarvoor hadden achtervolgd. Gelet op de sporen van de crash was vast te stellen dat de motorfiets met zeer hoge snelheid had gereden. De motorfiets was zeer vermoedelijk losgekomen van het wegdek bij de brug die zich in de weg bevond. Hierna was de motorfiets geland en was de bestuurder de macht over het stuur verloren en ten val was gekomen. De motorfiets is daarna nog een honderd meter doorgegleden en op de rotonde tot stilstand gekomen. Bij de motorfiets was nog een telefoon aanwezig. Deze zat in de houder. Via de systemen kon deze telefoon aan de verdachte worden gelinkt. De politieambtenaren hoorden van omstanders dat de bestuurder zijn motorpak had uitgetrokken en in de woonwijk zou lopen. Zij zochten de woonwijk af, maar troffen de bestuurder niet aan. Wel vonden zij motorkleding en een helm. Zij herkenden deze kleding en helm als die van de bestuurder van de motorfiets die zij hadden achtervolgd. Een buurtbewoner had de politie een screenshot van de camerabeelden verstrekt waarop de vluchtende bestuurder zonder helm was te zien. De politieambtenaren herkenden de bestuurder van de motorfiets, de man op de screenshot van de camerabeelden en degene op politiefoto van de verdachte als één en dezelfde persoon. De verdachte was niet in het bezit van een rijbewijs. [2] De screenshot van de camerabeelden bevindt zich in het dossier. Daarop is een getinte man in een motorpak te zien die een helm in zijn hand vasthoudt. [3] De verdachte heeft verklaard dat hij degene is die op deze screenshot is te zien. [4] Ook heeft de verdachte verklaard dat de op de motorfiets aangetroffen telefoon van hem is. [5]
Bewijsoverwegingen
Op grond van de bovengenoemde feiten en omstandigheden acht het hof bewezen dat de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde de bestuurder van de motorfiets was.
Tijdens de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte dit ontkend en heeft hij een alternatieve verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn telefoon op de motorfiets, te weten dat hij zijn telefoon aan ene [naam] heeft uitgeleend om de computer van diens motor uit te lezen.
Het hof acht deze verklaring ongeloofwaardig. Op grond van het nagezonden proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2024 kan namelijk worden geconcludeerd dat de kentekenhouder van de motorfiets, [naam] , ten tijde van het ten laste gelegde niet de bestuurder van de motorfiets kan zijn geweest, omdat hij die dag betrokken was bij een andere zaak en daarin ook was aangehouden. Bovendien lijkt hij niet op de persoon die de ambtenaren op motorfiets hebben zien rijden. De verdachte daarentegen is door de ambtenaren wel herkend als de bestuurder van de motorfiets.
Vervolgens moet worden beoordeeld of het rijgedrag van de verdachte kan worden aangemerkt als zeer gevaarlijk rijgedrag in de zin van artikel 5a, eerste lid, van de Wegenverkeersweg 1994 (hierna: WVW 1994). Op grond van deze bepaling is het verboden, door een of meer van dergelijke gedragingen te verrichten, zich opzettelijk zodanig in het verkeer te gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden, als daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is. Om te kunnen beoordelen of gelet op het bewezenverklaarde gedrag waarmee de verkeersregels in ernstige mate zijn geschonden, levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, moet worden vastgesteld of dit gevaar naar algemene ervaringsregels te voorzien was. Zoals ook uit de wetsgeschiedenis volgt, vergt dit een beoordeling aan de hand van de concrete feiten en omstandigheden van het geval, waaronder de plaats waar en het tijdstip waarop het genoemde gedrag heeft plaatsgevonden. Bij dit oordeel is van belang dat in het verkeer in het algemeen niet goed voorspelbaar is bij welke andere verkeersdeelnemers men in de nabijheid zal komen en hoe deze zullen reageren op een schending van verkeersregels. Van het duchten van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander kan daarom ook sprake zijn als het gedrag waarmee de verkeersregels in ernstige mate is geschonden, met zich brengt dat de bestuurder van het voertuig niet in staat kan worden geacht steeds adequaat te reageren op de aanwezigheid en het verkeersgedrag van andere verkeersdeelnemers (vgl. HR 11 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:344).
Aldus moet worden beoordeeld of de verdachte met zijn verkeersgedrag (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) dat opzettelijk heeft gedaan en (d) dat daardoor gevaar te duchten was voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a. a) Schending van de verkeersregels
De verdachte heeft als bestuurder van een motorfiets op de openbare weg gereden, terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs. Verder heeft hij meermalen met zeer hoge snelheid gereden. Eerst reed hij met een snelheid van ten minste 200 km/h over de A6, waar de maximum snelheid op dat moment 130 km/h bedroeg. Vervolgens reed hij met een snelheid van ten minste 150 km/h over de [weg] , alwaar de maximum snelheid 80 km/h bedroeg. Toen de politieambtenaren de verdachte middels hun stoptransparant een stopteken gaven, gaf hij hieraan geen gevolg. Vervolgens negeerde hij meermalen een rood verkeerslicht, waarbij hij het stilstaande verkeer zowel links als recht inhaalde en met een zeer hoge snelheid reed. Aldus heeft de verdachte meerdere verkeersregels geschonden.
b) In ernstige mate
Het hof is van oordeel dat de verdachte de bovengenoemde verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Hij heeft binnen een kort tijdsbestek de maximum snelheid meermalen fors overschreden. Dit heeft hij bovendien gedaan terwijl hij rode verkeerslichten negeerde.
c) Opzettelijk
Voorts acht het hof bewezen dat het opzet van verdachte zowel gericht was op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden daarvan. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm en in aanmerking genomen dat de verdachte harder is gaan rijden toen hij door de politie werd achtervolgd kan het niet anders dan dat bij hem sprake was van opzet.
d) Gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen
Tot slot is het hof van oordeel dat door het verkeersgedrag van de verdachte gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar voor anderen te duchten was. Naar algemene ervaringsregels is het immers voorzienbaar dat dergelijk verkeersgedrag kan leiden tot een ernstig verkeersongeval en daarmee tot zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar voor anderen. Door met forse snelheden te rijden en daarbij rode verkeerslichten te negeren is het voor andere verkeersdeelnemers niet mogelijk te anticiperen en bijtijds adequaat te reageren op de aanwezigheid van de verdachte. Als gevolg van zijn hoge snelheid is de verdachte uiteindelijk ook gecrasht op een rotonde, waarbij de verdachte ten val is gekomen en de motorfiets nog honderd meter is doorgegleden. Dat hierbij geen gewonden zijn gevallen, is een gelukkige omstandigheid die geenszins aan de verdachte is te danken. Integendeel.
Gelet op het voorgaande acht het hof het primair tenlastegelegde bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 juli 2023 te [plaats 1] , [gemeente] , althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (motorfiets) met kenteken [kenteken] , daarmee rijdende op de weg, te weten de Rijksweg A1, de Rijksweg A6, de [weg] en/of de [straatnaam 1] ,
zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
  • zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs te rijden en
  • met een snelheid van ongeveer ten minste 150 km/h te rijden op de [weg] , althans met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 km/h, in elk geval met een aanzienlijk hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en
  • vervolgens op de Rijksweg A6 met een snelheid van ongeveer ten minste 200 km/h te rijden, althans met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 130 km/h, in elk geval met een aanzienlijk hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en
  • vervolgens met die snelheid geen gevolg te geven aan een stopteken middels transparant met de woorden: "stop politie" en
  • meermalen een rood verkeerslicht te negeren en aldaar met een snelheid van ongeveer ten minste 150 km/h te rijden, althans met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 km/h, in elk geval met een aanzienlijk hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was,
door welke verkeersgedragingen van de verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor ander te duchten was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Strafoplegging

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Bij de keuze tot het opleggen van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf en bij de vaststelling van de duur daarvan heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer gevaarlijk rijgedrag door zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs op de openbare weg op een motorfiets te rijden, daarbij binnen een kort tijdsbestek meermalen de maximum snelheid fors te overschrijden, meermalen een rood verkeerslicht te negeren en geen gevolg te geven aan een door de politie gegeven stopteken. Hiermee heeft hij potentieel levensgevaarlijke situaties voor andere weggebruikers gecreëerd.
Het hof heeft tevens acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juni 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor overtredingen op grond van de WVW 1994.
Alles overwegende acht het hof de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van vier weken passend en geboden. Het hof ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. L.G. Wijma en mr. O. Anjewierden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.R. Starreveld, griffier,
en op 23 juli 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich bevinden in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier van de Landelijke Eenheid van de politie met nummer PL0900-2023214330 volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal die in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door daartoe bevoegde ambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen (pag. 3 e.v.).
3.Geschrift, te weten een screenshot van camerabeelden (pag. 8).
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte (pag. 10 e.v.).
5.De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van de politierechter van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 26 april 2024, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting.