Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de vader met betrekking tot de gezags- en omgangsregeling van zijn kinderen, die momenteel in Spanje wonen bij de moeder. De vader, vertegenwoordigd door mr. A.F.G. Bergmans-Jeurissen, verzocht om de moeder te verplichten met de kinderen terug te verhuizen naar Nederland, de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen, en om gezamenlijk gezag te verkrijgen. De moeder, vertegenwoordigd door mr. S.X.J. Zuidema, voerde verweer en vroeg het hof de verzoeken van de vader af te wijzen en de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland te bekrachtigen. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen ten tijde van de procedure hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Het hof oordeelde dat de moeder, die alleen het gezag uitoefent, vrij was om te verhuizen, maar dat dit niet in het belang van de kinderen was. De vader's verzoek om gezamenlijk gezag werd afgewezen, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank en wees de verzoeken van de vader af, met de nadruk op het belang van contact tussen de vader en de kinderen, en de verplichting van de moeder om dit te bevorderen.