Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 2 juni 2025 is gehouden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, waarin zijn vorderingen tot het verkrijgen van een uitkering op basis van een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering door Achmea zijn afgewezen. [appellant] was in 2019 al arbeidsongeschikt en ontving een WIA-uitkering van 80-100%. Hij trad in dienst bij Balaena B.V., die een verzekering bij Achmea had afgesloten. Na ziekmelding in december 2019 vroeg hij een uitkering aan, maar Achmea weigerde deze, omdat het WIA-gat al bij het aangaan van de verzekering maximaal was. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen, en hij heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, omdat [appellant] al arbeidsongeschikt was bij het aangaan van de verzekering en er geen nieuwe verzekerde gebeurtenis had plaatsgevonden. Het hof oordeelde dat de verzekering niet voorzag in een uitkering voor de reeds bestaande situatie van [appellant]. De proceskosten werden aan [appellant] opgelegd, en het hof verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.