Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster, verder te noemen: de vrouw,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 juli 2025 een beschikking gegeven over voorlopige voorzieningen met betrekking tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster, heeft hoger beroep ingesteld tegen de echtscheiding en verzoekt het hof om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De man, verweerder, verzoekt het hof om de verzoeken van de vrouw af te wijzen en stelt dat hij recht heeft op het gebruik van de woning. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 juni 2025 is ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 juni 2025. Tijdens deze behandeling hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de vrouw haar situatie uiteenzette, inclusief gezondheidsproblemen en het gebrek aan een netwerk in Nederland. De man daarentegen betoogde dat de vrouw ook in Italië kan verblijven en dat hij zelf geen andere verblijfplaats heeft. Het hof heeft vastgesteld dat de verstandhouding tussen partijen ernstig is verslechterd en dat de situatie niet langer houdbaar is. Gezien de gezondheidsklachten van beide partijen en het belang van de vrouw om in Nederland te blijven voor medische zorg, heeft het hof besloten om het verzoek van de vrouw tot het uitsluitend gebruik van de woning toe te wijzen. De man moet de woning binnen een maand verlaten en mag deze niet betreden zonder toestemming van de vrouw. Daarnaast heeft het hof de verzoeken van de man om afgifte van sleutels en een gebruiksvergoeding afgewezen, omdat deze verzoeken niet binnen de wettelijke grondslag vallen.