Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellanten]en ieder afzonderlijk
[appellant]en
[appellante],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden]en ieder afzonderlijk
[geïntimeerde1]en
de VvE,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
26 februari 2025 toegewezen en [appellanten] veroordeeld om:
a) op uiterlijk 12 maart 2025 aan [geïntimeerde1] concrete schriftelijke bouwtekeningen te tonen voor herstel van de bloembakken, de luifel en het balkon, waarbij [appellanten] ook de naam van de aannemer en de beoogde bouwtijd bekend moet maken en zij een kopie van de CAR-verzekering moeten overleggen, samen met een verklaring van henzelf dat zij volledig instaan voor de door de verbouwing op te treden schade en met een verklaring van de gemeente of een architect over de noodzakelijkheid van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van de werkzaamheden;
b) na schriftelijke goedkeuring door [geïntimeerde1] van de bouwtekeningen ten aanzien van het balkon en de bijkeuken, waarop het balkon komt te rusten, eerst een nulmeting te laten doen en vervolgens binnen zes weken na goedkeuring de werkzaamheden gereed te hebben, althans ten aanzien van het balkon en de bijkeuken zes weken later voor zover daar een omgevingsvergunning voor nodig is;
c) binnen zes weken na het vonnis de venster- en deuropeningen van hun appartement te ontdoen van de houten afdekplaten en te voorzien van deugdelijke beglazing.
Aan deze afzonderlijke veroordelingen heeft de voorzieningenrechter dwangsommen verbonden van € 1.000,- per dag dat zij hiermee in gebreke blijven, met een maximum van
€ 25.000,-.
De voorzieningenrechter heeft dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.Het oordeel van het hof
Dat [appellanten] de werkzaamheden niet kunnen betalen, is niet aangetoond en wordt ook uitdrukkelijk betwist. Zo is bijvoorbeeld de vennootschap van [appellant] hypotheekhouder van het appartementsrecht van [appellante] . De aankoop en de verbouwing zijn dan ook met eigen geld gefinancierd. Het appartement van [appellanten] is door de sloopwerkzaamheden in feite onbewoonbaar. Zij hebben er ook nog nooit gewoond.
Los van het voorgaande hebben [geïntimeerden] belang bij herstel op korte termijn door [appellanten] [geïntimeerde1] is namelijk door de gemeente aangeschreven dat zij haar gedeelte van het pand verhuurt terwijl dit een kantoorbestemming heeft. De gemeente heeft een dwangsom aangekondigd. In die brief schrijft de gemeente ook over de door [appellanten] veroorzaakte constructieve situatie en zullen aan [appellanten] , [geïntimeerde1] en de VvE dwangsommen worden opgelegd als die situatie niet snel wordt opgelost.
De door de voorzieningenrechter opgelegde dwangsommen zijn geen sanctie, maar een dwangmiddel om nu eens adequaat actie te gaan ondernemen.
4.De beslissing
dinsdag 26 augustus 2025voor het nemen van de memorie van antwoord;