ECLI:NL:GHARL:2025:4821
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep inzake medeplegen van diefstal met geweld
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplegen van diefstal met geweld en bedreiging met geweld, wat resulteerde in een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 195 dagen voorwaardelijk. De rechtbank had ook een taakstraf opgelegd en een vordering van de benadeelde partij toegewezen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting op 18 juli 2025 heeft het hof de zaak onderzocht. De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, terwijl de verdediging heeft verzocht om vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig bewijs was om te concluderen dat de verdachte betrokken was bij de diefstal. De getuigenverklaringen en camerabeelden gaven geen duidelijkheid over de rol van de verdachte in het incident, dat plaatsvond op 2 april 2022.
Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als medepleger van de diefstal, omdat er geen bewijs was dat hij actief heeft deelgenomen aan het delict. De verdachte is vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan het handelen waardoor de schade zou zijn veroorzaakt. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan.