In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellant, die als gedaagde in conventie en eiser in reconventie optrad bij de rechtbank. De appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de pachtovereenkomst tussen hem en de geïntimeerde ter discussie staat. De geïntimeerde heeft in zijn incidenteel hoger beroep gevorderd dat zijn zoon in zijn plaats als pachter wordt gesteld, maar heeft nagelaten deze zoon op te roepen om in de procedure te verschijnen. Het hof heeft geoordeeld dat de geïntimeerde zijn zoon moet oproepen, aangezien een pachter die iemand in zijn plaats wil stellen, verantwoordelijk is voor de tijdige oproeping van die persoon. Het hof heeft de zaak verwezen naar een roldatum, waarop de geïntimeerde zijn zoon moet oproepen en de zoon de mogelijkheid heeft om zijn standpunt kenbaar te maken. De beslissing van het hof is op 19 augustus 2025 openbaar uitgesproken.