Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de rechthebbende,
[naam1] B.V.
[naam2] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, waarbij de goederen van de rechthebbende, Jansen, onder bewind zijn gesteld en een mentorschap is ingesteld. De rechthebbende, geboren in 1949, verblijft sinds 3 september 2024 in een herstelcentrum en heeft een alcoholprobleem, wat leidt tot geheugenstoornissen. De kantonrechter had op 20 december 2024 de onderbewindstelling en het mentorschap ingesteld, omdat de rechthebbende niet in staat werd geacht zijn belangen zelf te behartigen. De rechthebbende ging in hoger beroep tegen deze beschikking, maar het hof oordeelde dat de onderbewindstelling en het mentorschap noodzakelijk zijn. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter, ondanks de betwisting van de rechthebbende over zijn toestand en de noodzaak van de maatregelen. Het hof concludeerde dat de rechthebbende niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf waar te nemen, en dat er belangrijke beslissingen over zijn zorg en financiën moeten worden genomen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.