In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing met haar kinderen naar [plaats1]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. I.C.H. Gerrits, had in eerste aanleg bij de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een verzoek ingediend dat op 23 december 2024 werd afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door mr. S.S. Zijderveld, voerde verweer tegen de verhuizing. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij werd overwogen dat de moeder niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een noodzaak bestaat voor de verhuizing en dat deze verhuizing niet nadelig zou zijn voor het contact tussen de kinderen en de vader. Het hof heeft daarbij de belangen van de kinderen vooropgesteld, die geworteld zijn in hun huidige omgeving. De ouders hadden in een ouderschapsplan afgesproken dat de kinderen in de omgeving van [woonplaats1] zouden blijven wonen, wat het hof ook als belangrijk heeft geacht. De moeder had geen overtuigende argumenten aangedragen die de verhuizing rechtvaardigden, en het hof heeft geconcludeerd dat de beslissing van de rechtbank juist was. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.