Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- het herstelexploot
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 11 maart 2025 is gehouden.
2.De kern van de zaak
3.De feiten
f2.500.000.
De partijen bij de overname werden bijgestaan door een accountant en een advocaat.
f500.000 aan Kadeko en [naam2] . Daarnaast heeft Rabobank een lineaire geldlening van
f200.000 aan hen verstrekt. Rabobank heeft voorts een krediet in rekening-courant aan Trend Reclamemakers verstrekt met een limiet van
f200.000. [naam2] is hoofdelijk aansprakelijk voor zowel de leningen van
f500.000 en
f200.000 als het krediet in rekening-courant van
f200.000. [naam2] heeft aan Rabobank een recht van hypotheek verleend op zijn woning, tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen Rabobank van hem te vorderen heeft of mocht hebben, tot een bedrag van
f600.000. Trend Holding heeft aan Rabobank een bankborgtocht van
f500.000 afgegeven voor alle verplichtingen van Trend Reclamemakers en Kadeko aan Rabobank. Trend Holding heeft als zekerheid bij die borgtocht spaargelden tot een bedrag van
f500.000 verpand aan Rabobank. Tussen Rabobank en Kadeko en [naam2] is overeengekomen dat op de bancaire lening van Rabobank pas kan worden afgelost als het bancair aansprakelijk vermogen van Kadeko minimaal 35% van het geconsolideerde balanstotaal bedraagt.
f500.000 van de overnamesom gefinancierd met een lening aan Kadeko. De vordering uit deze lening is achtergesteld bij de vorderingen van Rabobank op Trend Reclamemakers, Kadeko en [naam2] (hierna gezamenlijk: Trend Reclamemakers c.s.). Tussen Trend Holding en Kadeko is overeengekomen dat op deze lening van Trend Holding pas mag worden afgelost als het bancair aansprakelijk vermogen minimaal 35% van het geconsolideerde balanstotaal is.
f500.000 aan Kadeko. [naam2] zelf heeft een lening van
f300.000 verstrekt. Deze leningen zijn eveneens achtergesteld bij de vorderingen van Rabobank op Trend Reclamemakers c.s.
f1.000.000,00)) zekerheden worden verstrekt.
f500.000 zodat ook het maximumbedrag van de borgtocht van Trend Holding met € 30.000 kon worden verminderd. Rabobank heeft hiermee ingestemd. Dit heeft geleid tot gedeeltelijke vrijgave van het verpande spaarsaldo op de spaarrekening van Trend Holding bij Rabobank.
f500.000 verminderd met de tussentijdse aflossing van € 30.000) iedere maand € 1.000 zou worden afgelost. De gewijzigde voorwaarden van de geldlening zijn vastgelegd in een wijzigingsovereenkomst van 7 april 2020 tussen Rabobank, Kadeko en [naam2] . Bij deze herstructurering was Trend Holding niet betrokken. Op 8 april 2020 heeft Rabobank Trend Holding wel over het bereikte resultaat geïnformeerd.
4.Het oordeel van het hof
Zij stelt daarbij voorop dat [naam3] en Rabobank van meet af aan actief betrokken waren bij de overname, op de hoogte waren van de afspraken tussen Trend en [naam2] /Kadeko en het financieringsplan hebben bedacht en ontwikkeld. Verder betoogt zij dat Rabobank een algemene en bijzondere zorgplicht jegens haar als derde betrokkene bij de financiering had. Zij benadrukt dat zij weliswaar een ondernemer is, maar geen specifieke kennis en ervaring heeft op het gebied van financieringen en zekerheidsrechten. Zij vindt dat op Rabobank op zijn minst een onderzoeksplicht rustte wat de afspraken waren met Trend Holding en een informatie-, advies- en waarschuwingsplicht waar het de zekerheidstelling betrof. In dat kader had Rabobank erop moeten wijzen dat de borgstelling zou doorlopen na 2010 en niet alleen zou dienen ter ondersteuning van de financiering van een deel van de overnamesom, maar ook voor een oplopende schuldenlast, waarmee een in tijd en reikwijdte aanmerkelijk ruimere borgtocht werd verkregen dan Trend Holding en Kadeko hadden bedoeld en waren overeengekomen. Zij wijst er daarbij op dat zij niet was betrokken bij de financieringsafspraken tussen [naam2] en Rabobank en dus niet op de hoogte was van het aangaan van de combinatie van de lening en het rekening-courantkrediet. Rabobank heeft haar ook niet geïnformeerd over het financieringsplan en de zekerheidstellingen door derden in dat verband. Dat Trend Holding een groot belang had bij de overname, betekent volgens haar alleen maar dat Rabobank nog zorgvuldiger had moeten handelen. Zij merkt verder op dat zij weliswaar bijstand van een advocaat had, maar dat deze het overnametraject voor alle partijen begeleidde en niet heeft geadviseerd over de borgtochtovereenkomst. Zij vindt dat Rabobank haar heeft misleid en het daarmee voor Kadeko mogelijk heeft gemaakt om na 2005/2010 gebruik te blijven maken van de ruimere zekerheid. Zij stelt daarbij dat Rabobank alleen ten aanzien van Trend Holding is afgeweken van de afspraken en voor [naam2] c.s. zelfs gunstigere zekerheidstellingen heeft geregeld. Zij bestrijdt dat [naam2] en [naam4] door de achtergestelde leningen die zij hebben verstrekt voor een identiek bedrag zekerheid hebben gesteld. Verder merkt zij op dat het ophogen van het krediet in 2006 tot een verzwaring van de financiering heeft geleid, waarvoor de borgstelling is gebruikt, en dat haar positie daardoor zonder haar medeweten is verzwaard. Daarnaast stelt zij dat Kadeko en Rabobank haar tot 2020 niet hebben geïnformeerd over de verhoging van de schulden waarvoor zij borg stond en over het bestaan van regres/subrogatie en dat zij haar ook niet hebben betrokken bij de afspraken over de wijze van herfinanciering. Ook dat kwalificeert volgens haar als een schending van de zorgplicht. Zij stelt daarbij dat een herfinancieringsconstructie is ontwikkeld in het kader waarvan (i) het krediet van Trend Reclamemakers volledig is afgelost, (ii) de zekerheidstelling van [naam2] is beëindigd en hij niet langer instaat voor de schulden van Trend Reclamemakers c.s., (iii) de geldleningsvoorwaarden eenzijdig zijn gewijzigd en (iv) feitelijk alleen nog haar borgstelling in stand is gehouden voor de schulden van Kadeko met [naam2] als mededebiteur.
- de mate van deskundigheid en relevante ervaring van de cliënt;
- de aard van het product;
- de ingewikkeldheid van het product;
- de aan het product verbonden risico's, mede gelet op het inkomen en/of vermogen van de cliënt;
- de regelgeving tot nakoming waarvan de bank is gehouden, met inbegrip van de voor haar geldende gedragsregels;
- of de cliënt een particulier of een ondernemer is, omdat van een ondernemer meer zelfredzaamheid wordt verwacht, al kunnen ook tussen ondernemers verschillen bestaan.
f500.000 geldt voor al hetgeen Rabobank van Trend Reclamemakers c.s. te vorderen heeft of zal krijgen, uit welke hoofde ook, waaronder uit geldlening en krediet in rekening-courant.
f500.000 zou zijn afgelost (zie hierna ook rov. 4.15). De afspraak tussen Trend Holding en Kadeko/ [naam2] was in die zin complementair aan de afspraak tussen Rabobank en Trend Holding over een borgstelling voor onbepaalde duur.
f500.000 voor al hetgeen Rabobank van Kadeko/Trend Reclamemakers c.s. te vorderen had of zou krijgen, uit welke hoofde ook. Een ingewikkeld product kan dit niet worden genoemd. Daarbij stond in de akte van borgstelling met zoveel woorden dat deze zou gelden voor alle vorderingen van Rabobank, onder meer uit hoofde van geldlening en rekening-courant krediet. De akte liet er dus geen misverstand over bestaan dat de borgstelling niet alleen zou gelden voor de vordering van Rabobank uit hoofde van de geldlening ter financiering van de door Kadeko te betalen overnamesom. Kadeko en Trend Reclamemakers werden ook beide als debiteur genoemd. Een einddatum stond er verder niet in. Daarbij ligt het ook niet voor de hand dat de bank bereid zou zijn deze zekerheid na verloop van tijd op te geven, ongeacht het uitstaande bedrag, de financiële positie van de debiteur en de waarde van de overige zekerheden op dat moment. Rabobank hoefde hierop dan ook niet nog eens afzonderlijk te wijzen. Dat zij op de hoogte was van de bedoeling van Trend Holding en Kadeko om de borgstelling uiterlijk in 2010 te laten eindigen, maakt dat niet anders: zoals hiervoor is overwogen, leidde dat tot een inspanningsverplichting voor [naam2] /Kadeko ten opzichte van Trend Holding, waar Rabobank buiten stond. Verder is gesteld noch gebleken dat aan de borgstelling met deze voorwaarden bijzondere risico’s waren verbonden, mede gelet op de financiële positie van Trend Holding. Er is ook geen specifieke regelgeving, naast hetgeen voortvloeit uit de algemene regels van artikel 7:401 BW, 6:248 lid 1 BW, artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden en de Wft, waaraan Rabobank zich bij het afsluiten van de borg moest houden.
f500.000, versterkt met een pandrecht op haar spaarrekening bij Rabobank. [naam2] was naast Kadeko en Trend Reclamemakers als hoofdelijk schuldenaar verbonden voor de geldleningen en het rekening-courant krediet. Het spreekt voor zich dat een borgstelling door [naam2] niet aan de orde was, omdat hij al persoonlijk was verbonden voor deze schulden. Daarbij heeft hij een hypotheek op zijn woning gevestigd ten gunste van Rabobank voor het bedrag van
f600.000 vermeerderd met rente en kosten. Voor zover Rabobank er al voor moest zorgen dat aan deze afspraak (het verstrekken van identieke zekerheden door derden) invulling werd gegeven, heeft zij dat dan ook gedaan. Voor de stelling van Trend Holding dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [naam2] en [naam4] ieder dezelfde zekerheid zouden verstrekken voor een identiek bedrag, dus drie borgtochten voor
f500.000, ziet het hof geen goede grond. Een logischer uitleg van de afspraak is dat Trend Holding enerzijds en derden aan de zijde van Kadeko anderzijds ieder voor een gelijk bedrag van
f500.000 zekerheid zouden stellen om de financiering van de overnamesom mogelijk te maken. In elk geval heeft Trend Holding niet duidelijk gemaakt waarom Rabobank deze afspraak tussen Trend Holding en Kadeko anders had moeten begrijpen. De achtergestelde leningen die [naam2] en [naam4] hebben verstrekt, spelen geen rol bij de vraag of aan deze afspraak is voldaan. Op hetgeen partijen daarover hebben aangevoerd, hoeft dus niet te worden ingegaan. Ook op dit punt kan kortom niet worden gezegd dat Rabobank haar zorgplicht jegens Trend Holding niet heeft nageleefd.
f500.000. De positie van Trend Holding is op zichzelf dus niet verzwaard doordat Rabobank naast de geldlening van
f500.000 een rekening-courant krediet van aanvankelijk
f200.000 en later € 200.000 heeft verstrekt. Daar komt bij dat, zoals Rabobank aan de hand van het financieringsvoorstel van 25 oktober 2000 heeft toegelicht, de borgtocht steeds is gekoppeld aan de geldlening die aan Kadeko is verstrekt. Een beperking van de borgtocht zou dus steeds plaatsvinden als op de geldlening was afgelost wanneer het bancair aansprakelijk vermogen minimaal 35% bedroeg van het geconsolideerde balanstotaal. Bij de aflossing van € 30.000 in 2010 (met instemming van Rabobank, ook al was de 35% norm niet gehaald) is dat ook gebeurd. Ook op dit punt kan dus niet worden gezegd dat Rabobank enige zorgplicht ten opzichte van Trend Holding heeft geschonden.