In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van vier minderjarige kinderen. De kinderrechter in de rechtbank Gelderland had eerder het verzoek van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Gelderland (de GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De GI was van mening dat de ondertoezichtstelling met een jaar verlengd moest worden, maar het hof oordeelde dat de GI niet-ontvankelijk was in haar verzoek. Dit oordeel is gebaseerd op de uitspraak van de Hoge Raad van 9 juli 2021, waarin is vastgesteld dat een ondertoezichtstelling niet kan worden verlengd als deze van rechtswege is geëindigd. De ondertoezichtstelling van de kinderen was op 5 februari 2025 geëindigd, en het hof concludeerde dat deze niet opnieuw kon worden verlengd door het alsnog toewijzen van het verzoek. De ouders van de kinderen, de vader en de moeder, waren aanwezig bij de zitting, waarbij de vader de beslissing van de kinderrechter steunde en de GI het niet eens was met deze beslissing. Het hof heeft de GI niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek in hoger beroep, waardoor er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond.