ECLI:NL:GHARL:2025:5430

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
200.355.260
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [de minderjarige1]. De kinderrechter in de rechtbank Overijssel had eerder op 26 februari 2025 besloten om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] te verlengen tot 16 maart 2026. De moeder van [de minderjarige1] was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij verzocht om de ondertoezichtstelling te verkorten tot zes maanden. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de beslissing van de kinderrechter in stand te houden.

Tijdens de zitting op 24 juli 2025 heeft het hof de argumenten van beide partijen gehoord. De moeder heeft aangegeven dat zij de ondertoezichtstelling niet langer nodig acht, terwijl de GI heeft betoogd dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [de minderjarige1]. Het hof heeft vastgesteld dat er positieve ontwikkelingen zijn, zoals het beëindigen van de diëtistische begeleiding, maar dat deze niet voldoende zijn om de ondertoezichtstelling op te heffen. Er zijn nog steeds zorgen over de stabiliteit van de thuissituatie en de veiligheid van [de minderjarige1], vooral gezien de onduidelijkheid over de relatie tussen de ouders en de gevolgen daarvan voor de opvoeding.

Het hof heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om de ontwikkeling van [de minderjarige1] te waarborgen. De beslissing van de kinderrechter is bekrachtigd, en de ondertoezichtstelling is verlengd tot 16 maart 2026. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de termijn te verkorten, gezien de aanhoudende zorgen over de situatie van [de minderjarige1].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.355.260
zaaknummer rechtbank Overijssel 327417
beschikking van 4 september 2025
over de ondertoezichtstelling van
[de minderjarige1]
in de zaak van
[verzoekster](de moeder)
die woont op een geheim adres
advocaat: mr. F. Pool
en
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering(de GI)
die is gevestigd in Amsterdam
en
[de vader](de vader)
die woont in [woonplaats1]

1.Samenvatting

De kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, heeft de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] verlengd tot 16 maart 2026. Het hof beslist dat dit zo moet blijven en legt hierna uit waarom.

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben twee kinderen: [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . [de minderjarige1] is [in] 2021 geboren, [de minderjarige2] [in] 2022.
2.2.
De ouders hebben samen het gezag over [de minderjarige1] .
2.3.
De kinderen wonen bij de moeder.
2.4.
[de minderjarige1] is op 16 maart 2021 onder toezicht gesteld van de GI.

3.De procedure bij de kinderrechter

3.1.
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] te verlengen met een jaar.
3.2.
De kinderrechter heeft het verzoek van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] verlengd tot 16 maart 2026.
3.3
De kinderrechter heeft ook beslist dat de ondertoezichtstelling mag worden uitgevoerd, ook al is er hoger beroep ingesteld (de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard).
3.4
Die beslissing is vastgelegd in een beschikking van 26 februari 2025.

4.De procedure bij het hof

4.1.
De moederis het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Zij komt daarvan in hoger beroep. Zij wil dat het hof de beslissing van de kinderrechter ongedaan maakt of de duur van de ondertoezichtstelling verkort tot zes maanden.
4.2.
De GIwil dat de beslissing in stand blijft.
De informatie die het hof heeft ontvangen
4.3.
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift, met bijlagen
  • het verweerschrift van de GI, met bijlagen
  • een journaalbericht namens de moeder van 10 juli 2025, met een bijlage
4.4.
De zitting bij het hof was op 24 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat
  • twee vertegenwoordigers van de GI
  • de vader

5.Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?
5.1.
De kinderrechter kan een kind onder toezicht stellen als het kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Dat is als er grote zorgen zijn over zijn ontwikkeling. Ook moet vast komen te staan dat de ouders niet of niet genoeg meewerken aan vrijwillige hulpverlening.
Ten slotte moet de kinderrechter ervan kunnen uitgaan dat de ouders de opvoeding en verzorging binnen een aanvaardbare termijn weer helemaal zelf op zich kunnen nemen [1] . Dat is de periode van onzekerheid die een kind kan overbruggen zonder ernstige schade op te lopen in zijn ontwikkeling.
5.2.
De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling verlengen. Dat mag steeds voor maximaal een jaar. [2]
Hoe heeft de kinderrechter geoordeeld?
5.3.
De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] als volgt toegelicht. [de minderjarige1] heeft in zijn thuissituatie vanaf jonge leeftijd veel instabiliteit en onvoorspelbaarheid gekend. De ouders van [de minderjarige1] hadden veel hoog oplopende ruzies waarbij ook sprake was van huiselijk geweld.
Het contact tussen [de minderjarige1] en zijn vader was onveilig. [de minderjarige1] is in april 2021 en in juli 2021 uit huis geplaatst geweest. In maart 2024 is de moeder met de kinderen verhuisd naar een geheim adres. [de minderjarige1] heeft een achterstand in zijn spraak- en taalontwikkeling, sociale en emotionele problemen en hij heeft extra ondersteuning nodig (gehad) op verschillende ontwikkelingsgebieden. [de minderjarige1] had ondergewicht, waarvoor hij een diëtiste bezocht. [de minderjarige1] is inmiddels aangemeld bij Kentalis om zijn mogelijkheden en beperkingen verder te onderzoeken.
Hoe oordeelt het hof?
5.4.
In hoger beroep is gebleken dat [de minderjarige1] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn wel positieve ontwikkelingen te melden. Zo hoeft hij niet meer naar een diëtiste en ook de fysiotherapie is afgesloten. Ook de intensieve ambulante gezinsbehandeling door Ambiq is afgesloten omdat de doelen zijn behaald. Maar deze ontwikkelingen zijn niet genoeg om te concluderen dat een ondertoezichtstelling niet langer nodig is. De doelen waaraan gewerkt moet worden tijdens de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] zijn nog niet behaald. Deze doelen zijn:
1: [de minderjarige1] groeit op in een veilige en stabiele omgeving, waarin hij aandacht en structuur krijgt die hij nodig heeft.
2: [de minderjarige1] wordt niet belast met de problemen die ouders met elkaar hebben. Ouders
hebben contact met elkaar in het belang van [de minderjarige1] zijn ontwikkeling en houden elkaar op de
hoogte wanneer er bijzonderheden zijn die met elkaar besproken moeten worden.
5.5.
Er zijn nog steeds zorgen over de veiligheid en stabiliteit van de omgeving waarin [de minderjarige1] opgroeit. De thuissituatie van de moeder is instabiel gebleken en gebleven, mede door de voortdurende zorgen rondom (het contact met) de vader. De vader is eind 2024 uit detentie vrijgekomen. De vader heeft zich in begeleide contactmomenten soms agressief uitgelaten richting de moeder en de gezinsvoogd. Het contact van [de minderjarige1] met de vader vindt nog steeds onder begeleiding plaats, waarbij de continuïteit van dat contact, zowel van de kant van de vader als van de moeder, moeizaam is. Zo is van de laatste zes contactafspraken slechts één afspraak doorgegaan, aldus de GI. Hoewel de ouders dat op de zitting hebben betwist, hebben zij – terwijl de vader aanvankelijk zei dat alle afspraken waren doorgegaan – wel bevestigd dat een aantal afspraken is afgezegd.
Volgens de GI is er nog onvoldoende zicht op de kwaliteit en continuïteit van het contact tussen [de minderjarige1] en zijn vader, en is ook daarom een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk. Daarnaast is onduidelijk of de ouders weer een relatie hebben en wat de gevolgen daarvan zijn voor de veiligheid van [de minderjarige1] . De moeder is ambivalent in wat ze daarover vertelt tegen de hulpverlening, terwijl de vader in de veronderstelling is dat zij wel een relatie hebben. Op de zitting hebben de ouders allebei gezegd dat zij een relatie hebben met elkaar. Daarnaast is [de minderjarige1] dit jaar opnieuw in aanraking gekomen met huiselijk geweld. De moeder heeft een nieuwe vriend gehad, die haar heeft mishandeld terwijl [de minderjarige1] ook in de woning aanwezig was. De moeder heeft als gevolg daarvan tijdelijk met de kinderen op een geheime locatie verbleven. De moeder heeft tegen de GI gezegd dat zij valt op “hele foute jongens”. De GI heeft de moeder geadviseerd om hulp voor zichzelf te zoeken, onder andere ten aanzien van haar partnerkeuze. Deze hulp is tot nu toe niet van de grond gekomen. Verder is voor het hof niet duidelijk geworden waarom en voor wie de moeder een geheim woonadres heeft. De verklaringen daarover van de GI en de moeder zijn tegenstrijdig. De GI zegt dat het adres geheim is voor de vader. De moeder zegt dat zij niet weet waarom zij een geheim adres heeft, dat het moet van de GI, dat de vader weet waar zij woont, net als de persoon met wie zij eerder dit jaar een relatie had. Ook de vader heeft op de zitting gezegd dat hij weet waar de moeder woont.
5.6.
De moeder is nog onvoldoende in staat onder eigen verantwoordelijkheid de ontwikkelingsbedreiging voor [de minderjarige1] weg te nemen en hulpverlening te accepteren. Onduidelijk is of en in hoeverre zij de benodigde hulpverlening voortzet wanneer deze in een vrijwillig kader wordt aangeboden. Volgens de GI heeft moeder de opvoedondersteuning die zij sinds januari 2025 van [naam1] ontvangt nodig, maar heeft de moeder meerdere keren tegen de GI gezegd dat zij die hulp stopt zodra de ondertoezichtstelling eindigt. Op de zitting heeft de moeder dat weersproken.
Bij deze stand van zaken, waarbij onduidelijkheid blijft bestaan over, onder andere, het al dan niet geheim zijn van het adres van de moeder en de relatie van de moeder met de vader, kan bovendien niet worden gewerkt aan de door de GI gestelde doelen om te komen tot een stabiele en veilige thuissituatie voor [de minderjarige1] . De zorgen over (de veiligheid van) [de minderjarige1] in combinatie met het gebrek aan zicht op de opvoedsituatie en aan mogelijkheden om daarin binnen een vrijwillig kader verandering te brengen maken een ondertoezichtstelling nog steeds noodzakelijk.
5.7.
De ondertoezichtstelling is verlengd tot 16 maart 2026. Het hof ziet, gelet op het voorgaande, geen aanleiding om die termijn te verkorten.
5.8.
De beslissing van de kinderrechter zal in stand blijven (worden bekrachtigd).

6.De beslissing

Het hof:
6.1.
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, 26 februari 2025 over de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en
6.2.
wijst af het meer of ander verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E. de Boer, J.H. Lieber en K. Mans, en is in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025.

Voetnoten

1.artikel 1:255 lid 1 onder a en b BW
2.artikel 1:260 lid 1 BW