Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep na verwijzing
2.De motivering van de beslissing
- primair:het bezit van de aandelen dan wel de economisch eigendom van de aandelen althans de waarde daarvan dan wel de vordering tot herstel van de tekortkoming in de nakoming aan de man toe te delen met de verplichting dat hij wegens overbedeling een bedrag van € 90.275,50 aan de vrouw moet voldoen;
- subsidiair:een aantal door de vrouw genoemde losse vermogensbestanddelen en vorderingen aan de man toe te delen tegen de verplichting van de man om aan de vrouw een bedrag van € 90.275,50 te betalen;
- de totale wijze van verdeling te gelasten zoals de rechtbank heeft gedaan en met inbegrip van eventueel in hoger beroep bepaalde alsnog te verdelen vermogensbestanddelen en te bepalen dat de man in het kader van die verdeling nog een bedrag van € 90.275,50 aan de vrouw verschuldigd is.
- de man heeft de jaarrekeningen vastgesteld;
- de man heeft beslissingen genomen over de winstbestemming van de B.V., in die zin dat winsten niet werden uitgekeerd, maar als reserves in de B.V. bleven;
- de man heeft vanaf in ieder geval 2001 de aandelen elk jaar als bezit opgevoerd in zijn aangifte IB (box 2);
- daarnaast is de man een lening voor zijn woning bij de B.V. aangegaan.