In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 september 2025 een tussenbeschikking gegeven in hoger beroep over de gezagskwesties, de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling van de minderjarigen [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. H.M. Schurink-Smit, verzoekt om een eindbeslissing omdat zij de opvoedsituatie bij de vader onveilig acht. De vader, vertegenwoordigd door mr. K.W.A. Wools, betwist deze claims en stelt dat er geen bewijs is van mishandeling. De GI en de raad voor de kinderbescherming hebben ook hun zorgen geuit over de situatie van de kinderen, die onder toezicht staan van de GI sinds 24 december 2024. Het hof heeft besloten om de eindbeslissingen over het gezag, de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling aan te houden voor de duur van een jaar, in afwachting van de voortgang van de hulpverleningstrajecten. Tevens is er een verzoek gedaan aan de advocaten om het hof te informeren over de voortgang van deze trajecten. Wat betreft de kinderalimentatie heeft het hof de bijdrage van de moeder aan de vader vastgesteld op € 50,- per kind per maand, met ingang van 24 juli 2025. De beslissing is genomen met inachtneming van de draagkracht van beide ouders en de behoefte van de kinderen. Het hof heeft mr. J.H. Lieber benoemd tot raadsheer-commissaris om de voortgang van de procedure te bewaken.