Uitspraak
[appellant],
De Vereende,
1.Het verloop van de procedure bij het hof
2.De kern van de zaak
€ 109.580,70, vermeerderd met rente en proceskosten aan haar te betalen. De rechtbank heeft deze vordering grotendeels toegewezen.
2.4 Het hof zal oordelen dat de vordering van De Vereende toewijsbaar is en zal het hoger beroep dus afwijzen. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd.
3.De relevante feiten.3.1 [appellant] heeft met ingang van 24 september 2018 zijn personenauto (een Hyundai Atos - hierna: de auto) bij De Vereende verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid.3.2 Op de verzekering zijn onder meer de Polisvoorwaarden Motorrijtuigen dV-MRV 0312 (hierna: de polisvoorwaarden) van toepassing verklaard. In hoofdstuk 4 van deze polisvoorwaarden is onder meer het volgende bepaald:“Bestuurder onder invloed
Wij mogen schade verhalen als:
Wij verhalen op u dan:
In het proces-verbaal is vermeld dat een van de verbalisanten toen hij ter plaatse kwam, vaststelde dat de adem van [appellant] rook naar het gebruik van alcoholhoudende drank, dat hij bloeddoorlopen ogen had en met dubbele tong sprak.
Volgens het proces-verbaal is op 24 november 2018 om 6:45 uur bloed afgenomen bij [appellant] . Bij het bloedonderzoek is een alcoholgehalte van 0,91 milligram per milliliter bloed vastgesteld. De algemene grenswaarde voor alcoholgebruik van de bestuurder van een motorvoertuig is op grond van art. 8 lid 2 onder b Wegenverkeerswet (WVW) 0,5 milligram. Voor beginnende bestuurders (zoals [appellant] ) geldt op grond van art. 8 lid 3 onder b WVW een grenswaarde van 0,2 milligram per milliliter bloed.
“
a. Het ongeval is waarschijnlijk primair te wijten geweest aan een (re)actie van de bestuurder van de Hyundai.b. De botssnelheid van de Hyundai lag, gezien de data uit de Crashtest-Database (…) waarschijnlijk tussen de 50 en 80 km/h.c. Het betrokken voertuig verkeerde, voor zover kon worden vastgesteld, rij-technisch in een voldoende staat van onderhoud en vertoonde geen gebreken of afwijkingen welke van invloed waren of konden zijn op het ontstaan van dit ongeval.(…)”
In het kader van het onderzoek is de schade aan de auto vastgesteld. Daarbij is geconstateerd dat onder meer de stuurinrichting van de auto is afgebroken.
In art. 1 van de vaststellingsovereenkomst is vermeld:
“
De door gerechtigde door dit ongeval geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade wordt behoudens de buitengerechtelijke kosten vastgesteld op een bedrag van€ 75.000,00 (zegge: vijfenzeventigduizend euro 0/00) waarvan als voorschot € 10.000,00 werd uitgekeerd zodat twee slotuitkeringen resteren van €35.000,00 aan mevrouw [naam2][hof: de grootmoeder]
voor de aanpassing van de woning en de dagelijkse zorg voor gerechtigde, en € 30.000 aan gerechtigde zelf voor zorg en kosten na het bereiken van zijn meerderjarigheid;”
De Vereende heeft daarnaast € 22.532,18 aan buitengerechtelijke rechtsbijstand aan de advocaat en € 5.575,51 aan kosten van Trivium-Advies vergoed. Trivium-Advies was door de advocaat ingeschakeld om te adviseren over aanpassing van de woning van de grootouders. Ook heeft De Vereende € 1.875,- aan kosten in verband met de uitvaart vergoed. Het door De Vereende ingeschakelde expertisebureau Heijs Letsel Expertise heeft
€ 4.598,02 bij De Vereende in rekening gebracht.
De strafkamer van het hof Den Haag heeft in een arrest van 15 mei 2025 [appellant] deze feiten bewezen verklaard. Dat hof heeft onder meer overwogen dat naar zijn oordeel niet aannemelijk is geworden dat een technisch gebrek aan de auto heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval.
[appellant] heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest.
4.De beoordeling van het geschil
De Vereende legt de clausule zo uit dat de drie onderdelen zien op drie verschillende situaties en dat een van die situaties is dat de bestuurder meer alcohol in het bloed heeft dan wettelijk is toegestaan. Als die situatie zich voordoet kan De Vereende de schade verhalen, ook als niet apart wordt vastgesteld dat de bestuurder het motorrijtuig eigenlijk niet kon besturen.
De na het middelste gedachtestreepje omschreven situatie dat de bestuurder meer dan de wettelijk toegestane hoeveelheid alcohol in het bloed en/of de adem heeft, sluit aan bij de heldere normen van artikel 8 lid 2 en 3 WVW, die na het eerste gedachtestreepje bij de norm van art. 8 lid 1 WVW. In het eerste geval is vastgesteld hoeveel alcohol de bestuurder precies is het bloed had, in het laatste geval is dat niet vastgesteld, bijvoorbeeld doordat geen bloed mocht worden afgenomen (als de bestuurder overleden is), of de bestuurder niet heeft meegewerkt aan het bloed- of ademonderzoek. Dan kan uiteraard niet worden gewerkt met een objectief criterium - de gemeten hoeveelheid alcohol in het bloed of de adem -, maar moet noodgedwongen een meer subjectief criterium - eigenlijk niet in staat zijn een motorrijtuig correct te besturen - worden gehanteerd.
4.15 [appellant] heeft echter aangevoerd dat de schade niet is ontstaan doordat hij had gedronken, maar het gevolg is van een calamiteit, te weten het afbreken van de stuurstang van de auto. [appellant] stelt dat hij weliswaar alcohol had gedronken, maar dat hij nog goed in staat was om de auto correct te besturen en hij beroept zich daartoe op de schriftelijke verklaringen van twee anderen die kort voor het ongeval nog bij hem in de auto hadden gezeten en die door hem naar huis waren gebracht. Ook wijst hij erop dat sprake was van een relatief geringe overschrijding van de wettelijke norm.
Bovendien heeft de politie bij dit onderzoek geen gebreken aan de auto vastgesteld die het ongeval veroorzaakt zouden kunnen hebben.
“
Volgens de omschrijving van de schade is de stuurinrichting van de Hyundai beschadigd. De vraag is of dit reeds voor de aanrijding het geval was en dit een verklaring voor het ongeval kan geven.De getuige heeft aangegeven dat de Hyundai ineens naar links ging, maar daarvoor geen vreemd rijgedrag heeft gezien.Mocht de stuurstang aan de linker zijde afgebroken zijn, kan dit ervoor zorgen dat de auto naar links trekt. Met het rechter voorwiel is dan nog te sturen, maar indien het linker voorwiel daardoor naar links wijst is er dan onvoldoende mogelijkheid om naar rechts te sturen.Een probleem met de stuurinrichting als oorzaak is derhalve niet uit te sluiten, we hebben alleen geen mogelijkheid om dit verder te onderzoeken. Het voertuig is vernietigd en er zijn onvoldoende foto’s om de schade te beoordelen.”
De onderzoekers concluderen dan ook:
“
Een beschadiging aan de stuurinrichting voor de aanrijding is niet uit te sluiten als oorzaak voor het ongeval. De beweging is met deze schade te verklaren.”
Volgens [appellant] heeft deze advocaat ten onrechte eenheden van 6 minuten in plaats van eenheden van een minuut gehanteerd. Het hof volgt hem daarin niet. Het is in de advocatuur gebruikelijk om te werken met standaardeenheden, doorgaans van 6 minuten, soms van 5 minuten. Gelet hierop heeft De Vereende er terecht mee ingestemd om de op basis van deze gebruikelijke werkwijze opgebouwde facturen van de advocaat van de grootouders te vergoeden.
Dat in de facturen verschillende uurtarieven worden gehanteerd, is niet onbegrijpelijk. De facturen zien op een periode van enkele jaren. Dat het uurtarief van de behandelend advocaat in deze periode is gestegen - van € 230,- naar € 260,- - is niet verwonderlijk. In één factuur is ook een uurtarief van € 40,- in rekening gebracht. Dat tarief is kennelijk het gevolg van een administratieve verwerking van een afboeking. Er kan in ieder geval niet uit worden afgeleid dat de advocaat voor andere werkzaamheden ook een uurtarief van € 40,- rekent.
5.De beslissing
5 juni 2024;
De Vereende:
2 september 2025.