Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellante],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord,
- het verslag (proces-verbaal) van de bezichtiging met aansluitend de mondelinge behandeling die op 2 juli 2024 is gehouden.
2.De kern van de zaak
- de verklaring voor recht dat ook ter hoogte van de haag de kadastrale grens de erfgrens is,
- de veroordeling van [geïntimeerden] tot het verwijderen en verwijderd houden van het diagonale toegangspad op het perceel van [appellanten] naar de hertenweide op het perceel van [geïntimeerden] , althans [geïntimeerden] te verbieden dat diagonale toegangspad te gebruiken;
- revindicatie, voor het geval het hof van oordeel mocht zijn dat [geïntimeerden] door bezit en feitelijke verjaring rechthebbenden mochten zijn geworden op enig perceel dat kadastraal nog aan [appellanten] toebehoort.
3.De feiten
4.Het oordeel van het hof
- (5.1) verklaart voor recht dat ten laste van het perceel 61 van [appellanten] en ten behoeve van het perceel 63 van [geïntimeerden] (aan de achterzijde ter hoogte van het bospad) op het (diagonale) toegangspad door verjaring een recht van erfdienstbaarheid is ontstaan, inhoudende een recht van overpad op grond waarvan [geïntimeerden] en eventuele opvolgers over de volledige breedte onbelemmerd gebruik mogen maken van dit toegangspad om met landbouwvoertuigen en/of landbouwmachines van en naar de op het perceel 63 van [geïntimeerden] gelegen hertenweide te gaan;
- (5.2) veroordeelt [appellanten] hoofdelijk op straffe van een dwangsom de erfdienstbaarheid inhoudende het recht van overpad te respecteren;
- (5.3) veroordeelt [appellanten] hoofdelijk op straffe van een dwangsom medewerking te verlenen aan de formaliteiten die aan de inschrijving van het recht van erfdienstbaarheid inhoudende het recht van overpad in de openbare registers zijn verbonden;
- (5.4) verklaart voor recht dat het midden van de stammen van de haag aan de voorzijde van de percelen de juridische grens vormt, dat deze haag mandelig is, en dat [geïntimeerden] door verjaring eigenaar zijn geworden van de grond die bij het perceel van [geïntimeerden] is betrokken tussen (het midden van de stammen van) de haag en de kadastrale grens;
- (5.5) veroordeelt [appellanten] hoofdelijk om hun medewerking te verlenen aan de inschrijving van de juridische grens als omschreven onder 5.4 en bepaalt dat, indien tijdige nakoming uitblijft, het vonnis van de rechtbank in de plaats komt van de op te maken notariële akte en/of handtekening(en) van [appellanten] die noodzakelijk zijn om het vonnis van de rechtbank te kunnen inschrijven in de kadastrale registers;
- (5.6) veroordeelt [appellanten] op straffe van een dwangsom om de zich op hun perceel bevindende bomen (door [geïntimeerden] ‘truffel’ en wilg genoemd) te verwijderen en verwijderd te houden;
- (5.7) veroordeelt [appellanten] hoofdelijk om aan [geïntimeerden] een schadevergoeding van € 300,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
- (5.8) verbiedt [appellanten] op straffe van een dwangsom het perceel van [geïntimeerden] (a) zonder toestemming van [geïntimeerden] te betreden dan wel (b) wanneer dat voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van het ladderrecht noodzakelijk is na behoorlijke voorafgaande kennisgeving en tegen schadeloosstelling, tenzij [geïntimeerden] dit op voor hen gewichtige redenen weigert of tot een later tijdstip wil doen uitstellen;
- (5.9) veroordeelt [appellanten] in de proceskosten in conventie.
- (5.10) verklaart voor recht dat de erfgrens tussen de percelen van [appellanten] en [geïntimeerden] is gelegen zoals aangeduid in het Relaas van bevindingen van 20 mei 2014 met uitzondering van de erfgrens ter plaatse van de haag, welk deel van de erfgrens is weergegeven in beslissing 5.4;
- (5.11) veroordeelt [appellanten] in de proceskosten in reconventie.
- (C) [geïntimeerden] te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd houden van het toegangspad tot het weiland gelegen achter en op de percelen 61/62 van [appellanten] , althans een verbod tot het gebruik maken van het stuk land van [appellanten] teneinde het weiland/hertenweide op het perceel 63 van [geïntimeerden] te betreden;
- (F) (voorwaardelijk, voor het geval het hof van oordeel mocht zijn dat [geïntimeerden] door bezit en feitelijke verjaring rechthebbende mochten zijn geworden op enig perceel dat kadastraal nog aan [appellanten] toebehoort) revindicatie.
- [naam2] (tot 1999 eigenaar van perceel 61 en destijds houder van de huisartsenpraktijk) van 7 november 2018 en 19 mei 2021;
- [naam3] (agrariër die de weide op het perceel 63 vanaf 1980 tot 2010 gebruikte) van 26 oktober 2018 en 26 mei 2021;
- [naam4] en [naam5] (broers van [geïntimeerde1] die in de periode vanaf 1995 tot 2018 op de weide van het perceel 63 van [geïntimeerden] werkzaamheden met landbouwwerktuigen hebben uitgevoerd) van 15 mei 2021;
- [naam6] en [naam7] (eigenaren van het aan het perceel van [geïntimeerden] grenzende perceel aan de [adres] 64 in [woonplaats1] ) van 25 oktober 2018 en (van alleen [naam7] ) 22 mei 2021;
- [naam8] (eigenaar van het nabijgelegen perceel aan de [adres] 65 in [woonplaats1] ) van 15 mei 2021;
- [naam9] (bewoner van de woning aan de [adres] 66 van 1985 tot 2018) van 31 mei 2021.
5.De beslissing
7 oktober 2025laten weten hoeveel getuigen zij willen laten horen met opgave van de verhinderdagen (in de periode van december 2025 t/m maart 2026) van die getuigen, van partijen en van hun advocaten. Daarna stelt het hof de dag en het tijdstip van het verhoor vast. Dat gebeurt ook als de opgave onvolledig is.