Uitspraak
1.[appellant1]
2. [appellante2] B.V.
3. [appellante3] B.V.
4. [appellante4] B.V.
5. [appellante5] B.V.
6. [appellante6] B.V.
[appellanten]
Groenewegen
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep tevens incidentele vordering;
- de memorie van antwoord in het incident;
- het arrest van 19 maart 2024 in het incident;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep;
- de brief van 13 maart 2025 van [appellanten] waarbij zijn overgelegd een leesbare versie van productie 1 (bevindingen [naam1] ) en de uitspraak van de Raad van Discipline in de tuchtzaak tegen mr. Van Rongen d.d. 20 januari 2025, alsmede het beroepschrift d.d. 13 februari 2025 in die tuchtprocedure;
- de brief van 18 maart 2025 van Groenewegen waarbij is overgelegd een overzicht van (deel)betalingen door [appellanten] en de declaraties waarmee die (deel)betalingen zijn verrekend;
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 20 maart 2025 is gehouden;
- de akte uitlating van [appellanten] van 3 juni 2025;
- de antwoordakte tevens akte wijziging/vermeerdering van eis in incidenteel hoger beroep van Groenewegen van 15 juli 2025.
2.De kern van de zaak
Als opdrachtgevers gelden alle [appellanten] -vennootschappen en de heer [appellant1] in privé, al deze partijen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden aan Groenewegen Advocaten.”
Hierbij bevestig ik dat wij ten aanzien van de betaling van de openstaande declaraties voor het bedrag van thans naar schatting € 80.000.- het volgende hebben afgesproken:
subsidiairverzoekt de overeenkomsten tussen haar en [appellanten] aan te vullen op basis van redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW) en/of artikel 7:405 lid 2 BW, en een redelijk loon voor Groenewegen vast te stellen, mede ten aanzien van die declaraties waarop volgens het hof de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 12 januari 2023 (ECLI:EU:C:2023:14) van toepassing is.
3.Het oordeel van het hof
- II: dat het in rekening brengen van € 295.544,05 zonder meer buitenproportioneel zou zijn;
- III: dat uit geen enkel door Groenewegen in het geding gebracht (of buiten rechte overgelegd) overzicht blijkt dat, wanneer, hoe en met welke factuur/facturen de ‘voorschotten’ (eigenlijk: deelbetalingen op openstaande declaraties
- VIII: dat de juistheid, verschuldigdheid en redelijkheid van de beweerdelijk openstaande facturen niet kan worden vastgesteld enkel aan de hand van die factuur maar daarbij de totale financiële voorgeschiedenis moet worden betrokken. In het bijzonder moet inzichtelijk zijn wat er gebeurd is met hetgeen is betaald, wat wel en niet is betaald en hetgeen totaal per zaak is betaald. Ook de beweerdelijk betaalde overige facturen (78 stuks) dienen daarbij betrokken te worden. Daarom is juist verzocht een deskundige te benoemen.
- IX, dat in het verlengde van grief VIII klaagt dat de rechtbank ten onrechte inzake factuur GA 103681 ad € 1.456,54, GA 103682 ad € 7.735,83, GA 103683 ad € 3.228,28, GA 103694 ad € 5.597,38, GA 103648 ad € 151,48, GA 104072 ad € 833,47, GA 104073 ad € 982,68, GA 104079 ad € 73,80, overweegt dat geen specifieke bezwaren zijn geuit tegen de hoogte ervan. Dat is onvolledig in die zin dat in zijn algemeenheid ten aanzien van alle facturen geldt dat daarmee gezien het gestelde bij grief VIII niet volstaan kan worden.
Op 20 december 2021 hebben wij op verzoek van de heer [appellant1] met hem en zijn partner een overleg gehad over zijn samenwerking met mr. Van Rongen.
“ik zal je op de hoogte houden van de stand van de betalingen, de openstaande declaraties en het onderhanden werk',en de mail mr. Van Rongen van 10 juni 2022 waaruit onder meer blijkt dat Groenewegen zelf het benodigde overzicht nog moest maken. De e-mail hield onder meer in:
We zijn bezig met het maken van een overzicht van alle declaraties, alle betalingen, alle afboekingen en alle verrekeningen.
4.De beslissing
benoemt tot deskundige: [naam3]om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de vraag wat heeft te gelden als een redelijk loon voor de diensten die Groenewegen heeft geleverd die ten grondslag liggen aan de declaraties genoemd in rechtsoverweging 2.8 van dit arrest.
Leidraad deskundige in civiele zakenvolgen die is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.