ECLI:NL:GHARL:2025:5849

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
200.345.793/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de betaling van de koopprijs van een stacaravan na diefstal

In deze zaak heeft de koper van een stacaravan, [appellant], hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel. De kantonrechter had geoordeeld dat [appellant] de koopprijs van de stacaravan moest betalen, ondanks zijn bewering dat de stacaravan was gestolen voordat deze aan hem werd geleverd. De stacaravan was op 15 april 2022 verkocht voor € 7.500, waarbij [appellant] een aanbetaling van € 500 had gedaan. De partijen waren overeengekomen dat [appellant] de stacaravan uiterlijk op 1 oktober 2022 zou ophalen en de resterende € 7.000 zou betalen. Echter, op de afgesproken datum was de stacaravan nog niet opgehaald, en na herhaalde verzoeken van [geïntimeerde] om de stacaravan op te halen, heeft [appellant] deze verplaatst naar de achterkant van de camping. Later bleek de stacaravan onvindbaar, wat leidde tot een rechtszaak. De kantonrechter heeft de vordering van [geïntimeerde] tot betaling van de restant koopsom toegewezen, terwijl de tegenvordering van [appellant] tot terugbetaling van het voorschot werd afgewezen. In hoger beroep heeft [appellant] zijn vordering vermeerderd met een verzoek tot ontbinding van de koopovereenkomst. Het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter terecht bevoegd was en dat de koopovereenkomst niet onder een opschortende voorwaarde was aangegaan. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bekrachtigd en [appellant] veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.345.793/01
zaaknummer rechtbank Overijssel 10928657
arrest van 23 september 2025
in de zaak van
[appellant] , h.o.d.n. [naam1],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. M.D. Bakker te Heerenveen,
tegen
[geïntimeerde],
die woont in [woonplaats2] , Duitsland,
en bij de kantonrechter optrad als eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. C.R.T.M. van Ninhuijs te Steyl.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, op 25 juni 2024 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
• de dagvaarding in hoger beroep en een herstelexploot
• de memorie van grieven, tevens eisvermeerdering (met producties)
• de memorie van antwoord (met producties)
• een akte van [appellant]
• een antwoordakte van [geïntimeerde] .

2.De kern van de zaak

2.1
[geïntimeerde] heeft een stacaravan aan [appellant] verkocht. Hij wil de koopprijs echter niet betalen omdat de caravan volgens hem is gestolen voordat deze aan hem werd geleverd. Hij vordert van zijn kant terugbetaling van een aanbetaling en ontbinding van de koopovereenkomst. Een en ander heeft de volgende achtergrond.
2.2
[geïntimeerde] had een standplaats voor haar stacaravan op een camping in Ermelo. [appellant] exploiteert samen met zijn zonen een bedrijf in de in- en verkoop van stacaravans. Omdat de camping ging sluiten, heeft [geïntimeerde] de huur van de standplaats opgezegd. Zij heeft haar stacaravan daarna op 15 april 2022 aan [appellant] verkocht voor € 7.500. De koopovereenkomst is schriftelijk vastgelegd in een door [appellant] opgesteld contract. [appellant] heeft € 500 aanbetaald.
2.3
Partijen hebben afgesproken dat [appellant] de stacaravan uiterlijk 1 oktober 2022 zou ophalen en dan de overige € 7.000 zou betalen. Op 1 oktober 2022 was de caravan echter nog niet opgehaald. Omdat de standplaats aan het einde van het jaar leeg moest worden opgeleverd, heeft [geïntimeerde] [appellant] op 7 en 14 november 2022 gevraagd dat alsnog te doen. [appellant] heeft de stacaravan toen verplaatst naar de achterkant van de camping en heeft [geïntimeerde] laten weten dat zij de standplaats kon opruimen.
2.4
Nadat [geïntimeerde] op 11 december 2022 aan [appellant] schreef dat zij nog geen geld had ontvangen, heeft [appellant] geantwoord dat hij het die week zou overmaken. Op 22 december 2022 schreef hij echter dat hij pas zou betalen bij het ophalen, maar dat het chalet (de caravan) er niet meer was: “
Stacaravan is van plaats gehaald op uw verzoek omdat u de plaats op wilde ruimen Dit is al tijd geleden gebeurt. Wij nemen pas chalet mee als het betaald is. (…) Ik wilde u betalen maar het chalet is er niet meer”.
2.5
Omdat de caravan onvindbaar bleef en partijen er onderling niet uitkwamen welke consequenties dat voor hen had, heeft [geïntimeerde] de kantonrechter gevraagd [appellant] te veroordelen tot betaling van de restant koopsom. Die vordering is toegewezen. De tegenvordering van [appellant] tot terugbetaling van het voorschot wees de kantonrechter af.
2.6
De bedoeling van het hoger beroep is dat de toegewezen vorderingen alsnog worden afgewezen en dat de vordering van [appellant] wordt toegewezen. In hoger beroep heeft hij zijn vordering nog vermeerderd: hij vraagt nu ook ontbinding van de koopovereenkomst.
2.7
[geïntimeerde] heeft tegen die eisvermeerdering bezwaar gemaakt, omdat de ontbinding tot dusver geen onderdeel van het debat uitmaakte. Het hof zal aan dat bezwaar voorbijgaan, omdat het beroep op ontbinding geen nadere discussie over de aangevoerde feiten en omstandigheden vraagt; de mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden, vloeit voort uit de lezing van [appellant] en het gegeven dat de caravan voor partijen onvindbaar is.
2.8
De ontbinding zal echter niet worden uitgesproken, omdat het hof de beslissing van de kantonrechter zal bekrachtigen. Dat wordt hierna toegelicht.

3.Het oordeel van het hof

De Nederlandse rechter is bevoegd. Nederlands recht is van toepassing
3.1
De kantonrechter heeft op goede gronden geoordeeld dat hij bevoegd was over het geschil te oordelen en dat daarop Nederlands recht van toepassing is.
[appellant] heeft onvoldoende onderbouwd dat de koop onder een opschortende voorwaarde is aangegaan
3.2
[appellant] beroept zich erop dat de koop is aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat nog een laatste inspectie zou plaatsvinden. Het verzoek tot het verplaatsen van de caravan ziet hij als een afzonderlijke opdracht, die is gegeven voordat aan die voorwaarde was voldaan. De voorwaarde is niet in vervulling gegaan, omdat de caravan is gestolen. Die diefstal maakt het ook onmogelijk de caravan nog te leveren. Daarom wenst [appellant] de overeenkomst te ontbinden.
3.3
Het hof stelt bij de beoordeling van dat standpunt voorop dat de stelling dat aan de verplichting tot betaling van de koopsom een opschortende voorwaarde was verbonden een bevrijdend verweer is, waarvan de stelplicht en bewijslast op [appellant] rusten. [1] Als die voorwaarde komt vast te staan, rusten op [geïntimeerde] als de partij die desondanks nakoming verlangt de stelplicht en bewijslast dat de voorwaarde niet langer aan nakoming in de weg staat (dat de voorwaarde in vervulling is gegaan).
3.4
Als het bestaan van een dergelijke voorwaarde wordt betwist en niet op voorhand toch vaststaat - zoals hier -, dan kan pas aan bewijslevering worden toegekomen als het beroep op die voorwaarde voldoende is onderbouwd in het licht van de vaststaande feiten en het gevoerde verweer. Het hof zal hierna toelichten dat [appellant] die drempel niet overkomt en dat het hof om die reden niet aan bewijslevering toekomt.
3.5
De koop is vastgelegd in een door [appellant] opgestelde overeenkomst. Daarin staat dat hij de stacaravan aanvaardt in geziene staat: "
Bij aanvaarding is koper in de gelegenheid gesteld een aandachtige controle te doen (laten uitvoeren) op het goed”. Zonder nadere uitleg is het standpunt van [appellant] onbegrijpelijk dat daarvan desalniettemin geen sprake was - dat slechts een ‘vluchtige inspectie’ is uitgevoerd en dat een nadere controle nodig was omdat [appellant] ‘de kwaliteit toen niet uitgebreid heeft kunnen controleren‘. Een dergelijke uitleg heeft [appellant] niet gegeven.
3.6
De schriftelijke overeenkomst bevat geen opschortende voorwaarde, en uit latere correspondentie blijkt daarvan ook niets. Van [appellant] mocht daarom worden verlangd dat hij een concrete onderbouwing zou geven van het moment waarop een opschortende voorwaarde dan toch is overeengekomen: ten tijde van het sluiten van de overeenkomst of nadien. Een dergelijke onderbouwing is niet gegeven - noch bij gelegenheid van de mondelinge behandeling bij de kantonrechter, noch in de memorie van grieven. Sterker nog, tussen 1 oktober en 22 december 2022 is in de correspondentie op geen enkel moment sprake van een afspraak tot nadere bezichtiging, en aangevoerd is ook niet dat daarover in die periode is gesproken. [2] De stacaravan is aan [appellant] geleverd
3.7
Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dat de stacaravan op 1 oktober door [appellant] zou worden ‘opgehaald’. Die formulering duidt op het moment van levering (bezitsverschaffing), en uit de stukken valt ook geen andere uitleg af te leiden. Als [appellant] er wel een andere draai aan wil geven, dan moet hij dat onderbouwen. Dat heeft hij niet gedaan. Daarom heeft [geïntimeerde] ervan mogen uitgaan dat de levering zou zijn voltooid als de stacaravan werd opgehaald. Zij heeft er bij herhaling op aangedrongen dat [appellant] daartoe zou overgaan, en heeft uiteindelijk ook de bevestiging gekregen dat deze levering had plaatsgevonden (althans dat de caravan was opgehaald en de standplaats was vrijgemaakt). Uit niets blijkt dat hieraan in de weg heeft gestaan dat [appellant] niet over de sleutels van de caravan kon beschikken, en bewijs is daarvan ook niet aangeboden. In dit verband wijst het hof erop dat [geïntimeerde] [appellant] in een e-mail van 14 november 2022 - dus nog voor het weghalen van de stacaravan - heeft geschreven dat de sleutels van de stacaravan bij de receptie van de camping lagen.
3.8
Als [appellant] zich op het standpunt stelt dat het verzoek van [geïntimeerde] om de stacaravan op te halen
nietziet op een verzoek tot nakoming van de overeenkomst (en dat hij dat als een afzonderlijke opdracht heeft mogen opvatten), dan vraagt ook dat om een deugdelijke onderbouwing. Die is andermaal niet gegeven. Daarbij is van belang dat in de correspondentie tussen partijen over het weghalen van de stacaravan van de standplaats geen enkel aanknopingspunt is te vinden voor de gedachte dat [appellant] de stacaravan zou weghalen op basis van een afzonderlijke overeenkomst van opdracht en niet ter uitvoering van de koopovereenkomst (het leveren/afnemen van de caravan). In dat verband is ook van belang dat uit niets blijkt dat [geïntimeerde] na het verplaatsen nog de macht over de stacaravan heeft gehad: de caravan stond niet meer op de standplaats, de sleutels zijn ten behoeve van [appellant] aan de receptie van de camping in bewaring gegeven en de overeenkomst van partijen bepaalt dat vanaf levering de stacaravan voor risico van [appellant] komt.
3.9
Tot slot: het standpunt dat pas zou worden betaald na een laatste controle, valt zonder toelichting niet te rijmen met de onvoorwaardelijke toezegging die [appellant] in december 2022 deed (ruim na 1 oktober, en ook nadat de standplaats was vrijgemaakt) dat hij binnen een week zou betalen. Een dergelijke toelichting ontbreekt.
D
e conclusie
3.1
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [appellant] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof hem tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [3]

4.De beslissing

Het hof:
4.1
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 25 juni 2024;
4.2
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerde] :
€ 349,- aan procedurele kosten
€ 1.287 aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] (1,5 procespunten x appeltarief I);
4.3
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4.4
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, H. de Hek en W.F. Boele, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
23 september 2025.

Voetnoten

1.HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2228.
2.Grief 1 van [appellant] faalt.
3.HR 10 juni 2022, ECLI: NL:HR:2022:853.