ECLI:NL:GHARL:2025:5874

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
200.351.887
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag ouders en toekenning eenhoofdig gezag aan de moeder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2025 de beschikking van de rechtbank Gelderland bekrachtigd, waarbij het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind is beëindigd. De rechtbank had op 25 februari 2025 op verzoek van de moeder besloten dat de moeder voortaan alleen het gezag over het kind zou hebben. Het hof heeft deze beslissing in stand gelaten, omdat de communicatie tussen de ouders ernstig is verslechterd en er geen zicht is op verbetering. De vader was het niet eens met de beslissing van de rechtbank en heeft hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat gezamenlijk gezag niet langer in het belang van het kind is.

De ouders hebben samen een kind, geboren in 2021. De rechtbank had eerder al de hoofdverblijfplaats van het kind bij de moeder bepaald en het gezamenlijk gezag beëindigd. De vader had in een eerdere procedure een zorgregeling gekregen, maar deze werd niet nageleefd. De moeder heeft op 3 juli 2025 een verzoek ingediend om de vader het recht op omgang met het kind te ontzeggen, wat nog in behandeling is. Het hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders al jaren moeizaam verloopt en dat de vader het kind al geruime tijd niet heeft gezien. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat de aanhoudende strijd tussen de ouders niet in het belang van het kind is. Het hof concludeert dat het in het belang van het kind is dat de moeder alleen het gezag heeft, gezien de huidige situatie en de zorg voor het kind.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.351.887
(zaaknummer rechtbank Gelderland 444682)
beschikking van 25 september 2025
over het ouderlijk gezag over [de minderjarige] Tabid
in de zaak van
[verzoeker](de vader),
die woont in [woonplaats1] ,
advocaat: mr. R. Laatsman,
en
[verweerster](de moeder),
die woont in [woonplaats1] ,
advocaat: mr. L.L.A. Cox.

1.Samenvatting

De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem (verder: de rechtbank), heeft op 25 februari 2025 op verzoek van de moeder het gezamenlijk gezag van de ouders over [de minderjarige] beëindigd en bepaald dat de moeder voortaan alleen het gezag over hem heeft. Het hof zal die beslissing van de rechtbank in stand laten en legt hierna uit waarom.

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben één kind: [de minderjarige] . [de minderjarige] is geboren [in] 2021.
2.2.
In de beschikking van 28 april 2022 heeft de rechtbank de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder bepaald.
2.3.
In de beschikking van 22 maart 2024 heeft de rechtbank het gezamenlijk gezag van de ouders over [de minderjarige] beëindigd en de moeder belast met het eenhoofdig gezag.
2.4.
Op 17 september 2024 heeft dit hof (overeenkomstig de overeenstemming tussen de ouders) de beschikking van de rechtbank van 22 maart 2024 vernietigd en het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag alsnog afgewezen. Daarnaast heeft dit hof als zorgregeling vastgesteld dat [de minderjarige] iedere woensdag bij de vader verblijft, waarbij de vader [de minderjarige] om 12.00 uur ophaalt bij de peuterspeelzaal en hem (na het avondeten) om 18.00 uur terugbrengt bij de moeder.
2.5.
De moeder heeft op 3 juli 2025 een verzoek ingediend bij de rechtbank om de vader het recht op omgang met [de minderjarige] te ontzeggen dan wel de vader een tijdelijk verbod op omgang met [de minderjarige] op te leggen, in ieder geval een zorgregeling vast te stellen die de rechtbank juist acht. Die procedure over de omgang loopt nog.

3.De procedure bij rechtbank

Op 25 februari 2025 heeft de rechtbank op verzoek van de moeder het gezamenlijk gezag van de ouders over [de minderjarige] beëindigd en bepaald dat de moeder voortaan alleen het gezag over hem heeft. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen, waaronder het verzoek van de moeder om de vader het recht op omgang met [de minderjarige] al dan niet tijdelijk te ontzeggen en het verzoek van de vader om de zorgregeling te wijzigen.

4.De procedure bij het hof

4.1.
De vader is het niet eens met de beslissing van de rechtbank over het gezag. Hij komt daarvan in hoger beroep. Hij wil dat het hof de beslissing van de rechtbank ongedaan maakt.
4.2.
De moeder is het wel eens met de beslissing van de rechtbank over het gezag. Zij wil dat het hof die beslissing in stand laat.
4.3.
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift;
  • het verweerschrift en
  • stukken die de moeder op 31 juli 2025 heeft ingediend.
4.4.
De zitting bij het hof was op 28 augustus 2025. Aanwezig waren:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat en
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

5.De redenen voor de beslissing van het hof

Wettelijke bepaling
5.1.
De rechter kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen als de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
(artikel 1:253n BW jo. 1:252 lid 1 BW jo. 1:251a lid 1 BW)
Standpunt van de vader
5.2.
De vader heeft in hoger beroep het volgende aangevoerd. De vader heeft één of twee keer uitvoering gegeven aan de zorgregeling die het hof op 17 september 2024 heeft vastgesteld. De keer erna lukte het hem niet om [de minderjarige] op te halen van de peuterspeelzaal, omdat hij vanwege een trouwerij in het buitenland verbleef. Dit had hij de moeder van te voren laten weten. Zij wilde daarna geen contact meer met hem. De communicatie tussen de ouders was altijd goed, totdat de moeder hem valselijk beschuldigde van drugs- en wapenbezit. De vader staat open voor hulpverlening om de communicatie te verbeteren. Hij wil graag meer betrokken worden in het leven van [de minderjarige] en samen met de moeder beslissingen nemen over [de minderjarige] . Hij voelt zich machteloos omdat hij [de minderjarige] niet mag zien van de moeder en zij hem geen informatie geeft. De vader ontkent dat hij de moeder heeft bedreigd. Hij is bij haar aan de deur geweest omdat hij de zorgregeling wilde nakomen en hij heeft contact opgenomen met basisscholen in de buurt van de oude opvang van [de minderjarige] omdat hij wil weten naar welke school [de minderjarige] gaat. De vader is bang dat de moeder met [de minderjarige] naar het buitenland zal vertrekken nu zij het eenhoofdig gezag heeft.
Standpunt van de moeder
5.3.
De moeder vindt dat gezamenlijk gezag niet in het belang is van [de minderjarige] . Zij voert het volgende aan. Dat er geen communicatie mogelijk is tussen de ouders ligt aan de vader. Hij uit zich respectloos naar de moeder en komt alleen maar met verwijten en bedreigingen. De moeder wilde hulpverlening om de onderlinge communicatie te verbeteren, maar dat heeft de vader steeds afgehouden. Inmiddels is er zo veel gebeurd en duurt het al zo lang dat de moeder op dit moment geen gezamenlijke hulpverlening meer wil. De vader moet eerst meer zelfinzicht hebben. De vader had de moeder niet laten weten dat hij [de minderjarige] niet kon ophalen van de peuterspeelzaal. [de minderjarige] was daardoor overstuur. De vader heeft niet geprobeerd om de zorgregeling daarna weer op te starten. De keren dat de vader en [de minderjarige] elkaar hebben gezien, zijn op twee handen te tellen. De vader toont zich weinig betrokken en hij verdwijnt steeds uit het leven van [de minderjarige] . De moeder is niet van plan om met [de minderjarige] naar het buitenland te vertrekken. Zij hebben hun leven hier in Nederland. De vader heeft een aantal keren geweigerd om toestemming te geven voor beslissingen over [de minderjarige] , bijvoorbeeld voor een reis naar Frankrijk en de inschrijving van [de minderjarige] op het adres van de moeder. De moeder vindt het bedreigend dat de vader onaangekondigd bij haar aan de deur komt en dat hij contact opneemt met basisscholen om te vragen of [de minderjarige] daar op school zit.
Advies van de raad
5.4.
De raad heeft het hof geadviseerd om de beslissing van de rechtbank over het gezag in stand te laten. De raad heeft het volgende naar voren gebracht. Dit is de zoveelste procedure tussen de ouders. Er is sprake van een patroon van gedoe, hulpverlening die niet van de grond komt en omgang die niet loopt. Los van de vraag aan wie van de ouders dit ligt - daar kan de raad niet de vinger op leggen - is de aanhoudende strijd niet goed voor [de minderjarige] en valt niet te verwachten dat de situatie op korte termijn verbetert. De raad heeft de ouders op een vorige zitting al geadviseerd om te starten met ‘Parallel Ouderschap’, maar daar hebben zij niets mee gedaan. Om rust te creëren is het belangrijk dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd. Het is in het belang van [de minderjarige] dat alleen de moeder het gezag over hem heeft. Zij is de verzorgende ouder. De vader en [de minderjarige] kennen elkaar nauwelijks. Het is maar de vraag of de vader voldoende op de hoogte is van belangrijke gebeurtenissen in het leven van [de minderjarige] om de juiste beslissingen over hem te kunnen nemen.
Oordeel van het hof
5.5.
Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat sprake is van een wijziging van omstandigheden die een herbeoordeling van het gezamenlijk gezag mogelijk maakt, omdat de communicatie tussen de ouders is vastgelopen en de zorgregeling niet wordt uitgevoerd. Tussen de ouders is ook niet in geschil dat sprake is van een wijziging van omstandigheden.
5.6.
Daarnaast is het hof van oordeel dat wijziging van het gezag in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is. De communicatie tussen de ouders verloopt al jaren uiterst moeizaam. Het lukt de ouders niet om te komen tot zinnig overleg en afstemming als er een beslissing over [de minderjarige] moet worden genomen, of om invulling en uitvoering te geven aan gemaakte afspraken, zoals over de zorg en opvoeding van [de minderjarige] of over de omgang van de vader met [de minderjarige] . De vader kent [de minderjarige] nauwelijks en hij heeft [de minderjarige] al ongeveer een jaar niet meer gezien. Het hof ziet geen enkel aanknopingspunt om aan te nemen dat de situatie op korte termijn zal verbeteren. Er is geen concreet zicht op (succesvolle) inzet van hulpverlening voor de ouders en de moeder staat daar inmiddels ook niet meer voor open. Dit alles maakt dat de ouders niet in staat zijn om [de minderjarige] samen te verzorgen en op te voeden en in dat verband belangrijke beslissingen te nemen over [de minderjarige] . Net als de raad laat het hof in het midden aan wie van de ouders het te wijten is dat er geen communicatie mogelijk is. Omdat de moeder dagelijks voor [de minderjarige] zorgt en er al geruime tijd geen contact is tussen de vader en [de minderjarige] acht het hof het in het belang van [de minderjarige] dat de moeder alleen het gezag over hem heeft.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 25 februari 2025, voor zover die betrekking heeft op het gezag.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K. Mans, J.H. Lieber en E. de Boer, en is in het openbaar uitgesproken op 25 september 2025.