Uitspraak
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie en het huurrecht van de echtelijke woning na de echtscheiding van partijen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft drie grieven ingediend tegen de bestreden beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin de man als huurder van de woning werd aangewezen en werd bepaald dat hij geen kinderalimentatie hoefde te betalen. De vrouw verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen en haar als huurder aan te wijzen, alsook om de man te verplichten tot het betalen van kinderalimentatie van € 152,67 per kind per maand.
Het hof heeft vastgesteld dat de zaak een internationaal karakter heeft, aangezien de vrouw de Afghaanse nationaliteit heeft. Het hof heeft ambtshalve de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld en geconcludeerd dat deze toekomt. De vrouw heeft een groter belang bij het huurrecht van de woning, omdat de kinderen bij haar wonen en de woning zich dicht bij hun school bevindt. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat zij in hun vertrouwde omgeving blijven en dat de vrouw de huur van de woning kan voldoen.
Wat betreft de kinderalimentatie heeft het hof vastgesteld dat de man onvoldoende draagkracht heeft om een bijdrage te leveren, maar dat de wettelijke maatstaven voor kinderalimentatie in acht moeten worden genomen. Het hof heeft de man veroordeeld tot het betalen van € 117 per maand aan kinderalimentatie, met ingang van de datum van de beschikking. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.