In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep inzake de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van twee minderjarige kinderen. De man en de vrouw, die de ouders zijn van de kinderen, hebben in eerste aanleg een beschikking gekregen van de rechtbank Midden-Nederland op 23 augustus 2024. De man heeft in hoger beroep verzocht om een herziening van de hoogte van de bijdrage die hij aan de vrouw moet betalen. Tijdens de procedure in hoger beroep hebben beide partijen overeenstemming bereikt over de bijdrage die de man aan de vrouw moet betalen voor de kosten van de verzorging en opvoeding van de kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat de afspraken van partijen in overeenstemming zijn met de behoefte van de kinderen en de draagkracht van beide ouders. Op basis van deze overeenstemming heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de man vanaf 27 mei 2024 een bedrag van € 375,- per kind per maand moet betalen aan de vrouw. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan op 30 september 2025, in aanwezigheid van de griffier.