Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de nagekomen stukken van [verzoeker] , te weten producties X, XI en XII;
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
een zich ontwikkelend alcoholisme”. In november 2024 is hij vervolgens een maand opgenomen geweest in een kliniek voor intensieve behandeling van verslavingsproblemen. Na afloop is [verzoeker] deel gaan nemen aan een nazorgtraject. Zeker nu sprake is (geweest) van klinische behandeling, moet naar het oordeel van het hof worden aangenomen dat er ten tijde van het ontslag op staande voet sprake was van een alcoholverslaving. Het hof merkt deze alcoholverslaving aan als ziekte. Ook het UWV heeft geoordeeld dat [verzoeker] ten tijde van het ontslag arbeidsongeschikt was, zodat hij sinds 20 september 2024 een Ziektewetuitkering ontvangt. Weliswaar geldt het ontslagverbod bij ziekte niet in geval van een ontslag op staande voet, maar dat neemt niet weg dat het wel een omstandigheid betreft die meegenomen moet worden bij de beoordeling van de dringende reden. Dat De Boer Machines niet bekend was met het gegeven dat [verzoeker] leed aan een alcoholverslaving, zoals zij betoogt, maakt dat niet anders: voor de beoordeling van de dringende reden zijn alle omstandigheden van belang, ook die waarmee de werkgever op het moment van het ontslag op staande voet niet bekend was.
bij een ongestoord herstel[onderstreping hof] te verwachten viel binnen 4-6 maanden na de eerste verzuimdag (dat was 15 april 2024). Deze constateringen vallen lastig te rijmen met het advies van de bedrijfsarts van kort daarvoor om vanaf 20 mei 2025 weer te starten met halve dagen werk. Niet is gebleken dat De Boer Machines op dat punt een nadere toelichting van de bedrijfsarts heeft gevraagd. Over het opstarten is uiteindelijk ook pas in juni 2025 tussen partijen gesproken. [verzoeker] heeft toen zelf aangegeven dat hij de dag na dat gesprek weer volledig aan het werk kon. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft [de directeur] aangegeven dat dat hem (te) snel leek gaan en daarom heeft voorgesteld dat [verzoeker] voor zijn vakantie zou beginnen met halve dagen, en pas daarna weer met hele dagen. Maar in de eerste week dat [verzoeker] weer volledig aan het werk was deed zich alweer een incident voor. Toen er kort daarop nog meer incidenten volgden, had het op de weg van De Boer Machines gelegen om contact te zoeken met de bedrijfsarts. Vaststaat dat voor De Boer Machines duidelijk was dat deze incidenten gerelateerd waren aan het alcoholgebruik van [verzoeker] . Zo heeft zij in het gesprek van 8 augustus 2024 zelf aan [verzoeker] meegeven dat alcohol in haar optiek niet de oplossing voor zijn problemen was. Ook worden de incidenten die zich voordeden, zoals te laat komen, naar alcohol ruiken, een steeds minder verzorgd uiterlijk, genoemd als kenmerken van een verslaving in de STECR Werkwijzer Verslaving en Werk. Deze incidenten hadden voor De Boer Machines dan ook aanleiding moeten vormen om met de bedrijfsarts te overleggen hoe het zich voordoen van deze incidenten zich verhield tot de volledige werkhervatting en of het traject dat [verzoeker] volgde bij de GZ-psychologe wel voldoende was. Weliswaar heeft De Boer Machines op 9 september 2024 een brief ontvangen van de ArboUnie waarin deze schrijft dat [verzoeker] zelf aangeeft op korte termijn weer volledig te kunnen werken en zij het niet nodig acht om nog een afspraak met [verzoeker] in te plannen. Maar gelet op wat zich in de periode vanaf 8 augustus 2024 heeft voorgedaan had dat vragen moeten oproepen, zeker tegen de achtergrond van de eerdere inschatting van de bedrijfsarts dat volledig herstel 4 tot 6 maanden zou duren, en mocht De Boer Machines hier niet blind op vertrouwen.