Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- akte producties, tevens akte bewijsaanbod
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 2 juli 2025 is gehouden
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
volgens de bouwaanvraag/bouwbesluit/EPC/3d plaatjes brochure/omschrijvingen en garanties welke genoemd zijn in TO/brandweer voorschriften en alle eisen waar het aan hoort te voldoen volgens de wet”. W&W en Osnabrugge hebben een aanneemsom afgesproken van € 2.350.000,- exclusief btw. Dit is een vaste aanneemsom, met dien verstande dat partijen het volgende hebben afgesproken:
Er kunnen alleen meer en minder werken worden verrekend op volgende punten. 1. Heipalen/boorpalen 2. Fundering 3. Hoofddraagconstructie staal.”
Hierbij onze begroting, kunnen best wat dingen duurder zijn maar ook goedkoper denk ik. Wel makkelijke handleiding misschien.”
Ik heb de volgende onderdelen volgens afspraak gespiegeld aan jullie raming en constructieberekening van FTV:
- dat er geen sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk tussen haar en Osnabrugge;
- Osnabrugge met de individuele kopers overeenkomsten van aanneming van werk is aangegaan;
- dat de individuele kopers de opdrachtgevers van Osnabrugge zijn en niet W&W;
- dat Osnabrugge voor meerwerk bij de individuele kopers aan moet kloppen;
- dat W&W alleen de ontwikkelaar en de verkoper van de grond is.
De afspraken tussen W&W en Osnabrugge’. Het hof vult dit nog aan met de constatering dat in hoger beroep vaststaat dat Osnabrugge de meerkosten die uit de verrekenposten voortvloeien bij W&W in rekening kan brengen en dat zij dit niet bij de kopers van de bedrijfsunits moet doen. Hoe deze onderdelen van grief 2 zich verhouden tot het gegeven dat W&W haar verweer dat is opgenomen in § 3 van haar conclusie van antwoord niet langer gehandhaafd, is voor het hof zonder nadere toelichting – die W&W niet heeft gegeven – onduidelijk. Wat W&W in § 7 van de conclusie van antwoord heeft gesteld is voldoende aan de orde geweest, onder andere bij wat het hof heeft overwogen onder het kopje ‘
De hoeveelheden’. De waarschuwingsplicht van Osnabrugge is hiervoor ook al door het hof beoordeeld.