ECLI:NL:GHARL:2025:6207

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
P25-149
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 18 april 2025. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde verlengd met één jaar en het verzoek tot beëindiging van de terbeschikkingstelling onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland zou verlaten, afgewezen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de terbeschikkingstelling moet worden verlengd met twee jaar. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1977, verblijft in een kliniek en heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, evenals een stoornis in het gebruik van cocaïne, alcohol en cannabis. Het hof heeft de advocaat-generaal en de raadsman van de terbeschikkinggestelde gehoord tijdens de zitting op 11 september 2025. Het hof oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereisen, gezien het recidiverisico en de ernst van de gepleegde delicten. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 2 april 2020 en het hof acht het in het belang van de terbeschikkinggestelde en de maatschappij noodzakelijk om de maatregel te verlengen. De terbeschikkinggestelde heeft nog niet geoefend met vrijheden en er is een wachtlijst voor opname in een kliniek in Italië. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en het verzoek tot beëindiging van de terbeschikkingstelling afgewezen.

Uitspraak

TBS P25/149
Beslissing van 25 september 2025
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
verblijvende in [kliniek] te [plaats]
(verder: de kliniek),
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 18 april 2025. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar en afwijzing van het verzoek tot aanhouding van de officier van de justitie, alsmede afwijzing van het verzoek van de verdediging tot beëindiging van de maatregel onder voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland zal verlaten en niet zal terugkeren.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 18 april 2025 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 2 september 2025, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van 10 december 2024 tot en met 17 juni 2025.
Het hof heeft ter zitting van 11 september 2025 gehoord de advocaat-generaal,
mr. M.C. Polfliet, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. M.F.M. Geeratz, advocaat te Venlo.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman heeft verzocht de terbeschikkingstelling te beëindigen onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde uit Nederland vertrekt. Het veldonderzoek in Italië biedt daartoe voldoende aanknopingspunten. Wachten tot de terbeschikkinggestelde in het kader van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties
(hierna: WETS)aan Italië kan worden overgedragen is niet proportioneel en niet noodzakelijk. De terbeschikkinggestelde heeft in Nederland zijn behandelplafond bereikt. Er moet gekeken worden naar een alternatieve route.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Er is sprake van stoornissen en het recidiverisico bij onmiddellijke terugkeer in de vrije maatschappij wordt op de korte termijn ingeschat als matig en op de middellange termijn als matig-hoog. De terbeschikkinggestelde heeft nog niet geoefend met vrijheden. Het is wachten op een plek in een kliniek in Italië zodat de tenuitvoerlegging van de maatregel van de terbeschikkinggestelde met voldoende waarborgen aan Italië kan worden overgedragen.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling.
Indexdelicten
Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft bij arrest van 1 juli 2019 aan de terbeschikkinggestelde de maatregel van ter beschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd voor het drie keer medeplegen van een poging tot verkrachting en een poging tot verkrachting. Het gerechtshof heeft daarbij vastgesteld dat dit misdrijven zijn die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van de kliniek van 13 februari 2025 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Daarnaast is er sprake van een stoornis in het gebruik van cocaïne, alcohol en cannabis en van psychopathie.
Het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag bij directe beëindiging van de terbeschikkingstelling (uit zorg) wordt op korte termijn ingeschat als matig en op de middellange termijn als matig-hoog.
Verlenging
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat vanwege het recidiverisico de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Het hof zal het verzoek van de raadsman tot beëindiging van de terbeschikkingstelling onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland verlaat en niet naar Nederland terugkeert afwijzen. Het hof concludeert dat uit het verslag van het veldonderzoek Italië van 20 maart 2025 naar de (on)mogelijkheden voor repatriëring onder deze voorwaarde blijkt dat dit onvoldoende waarborgen biedt. Het hof heeft daarbij gelet op de ernst van de gepleegde delicten, het recidiverisico, het feit dat de terbeschikkinggestelde op dit moment geen verlofkader heeft omdat het Adviescollege Verloftoetsing tbs op 15 november 2024 het starten met begeleid verlof niet verantwoord acht en – anders dan de terbeschikkinggestelde stelt – de omstandigheid dat de terbeschikkinggestelde niet uitbehandeld is. Uit het aanvullende advies van de kliniek van 2 september 2025 volgt dat de terbeschikkinggestelde op dit moment alleen nog arbeidstherapie volgt, dat hij zijn lopende andere therapieën heeft gestaakt en dat hij niet meer wenst mee te werken aan aanvullende behandelonderdelen. Het hof is van oordeel dat de overbrenging van de terbeschikkinggestelde naar Italië en de verdere tenuitvoerlegging van de maatregel aldaar via de WETS-procedure de aangewezen weg is.
Verder volgt uit de aanvullende informatie van de kliniek dat de terbeschikkinggestelde klaar is om naar Italië te vertrekken en dat er wordt gewacht op het moment dat de Italiaanse autoriteiten meedelen dat er een plek is in een kliniek in Italië voor de terbeschikkinggestelde binnen de REMS (de Italiaanse terbeschikkingstelling), zodat hij kan worden overgebracht en opgenomen. Hoewel het hof het wenselijk acht dat deze plaatsing via de WETS-procedure in een Italiaanse kliniek binnen de REMS op zo kort mogelijke termijn plaatsvindt ziet het hof, anders dan de rechtbank, gelet op het voorgaande geen aanleiding voor een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Proportionaliteit
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 2 april 2020 en loopt inmiddels meer dan vijf jaar. Het hof is van oordeel dat bij een afweging tussen de belangen van de terbeschikkinggestelde en die van de maatschappij, het belang van de terbeschikkinggestelde, naarmate de terbeschikkingstelling langer duurt, steeds zwaarder dient te wegen. Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat van disproportionaliteit in het onderhavige geval nog geen sprake is. Naast het tijdsverloop in relatie tot de ernst van de indexdelicten, moet namelijk ook de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar in aanmerking worden genomen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van
18 april 2025 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Wijst afhet verzoek tot beëindiging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland verlaat en niet naar Nederland terugkeert.
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
twee jaar.
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. L.A. Kjellevold, raadsheren,
en drs. R.A. Graaff en dr. K.J. de Wijs-Heijlaerts, raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman, griffier,
en op 25 september 2025 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Mintjes en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.