ECLI:NL:GHARL:2025:6315

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
21-004284-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dood door schuld door nalatigheid bij verhuur motorboot met defecte accu

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, eigenaar van een botenverhuurbedrijf, werd beschuldigd van dood door schuld na het overlijden van twee personen op een door hem verhuurde motorboot. De slachtoffers overleden door blootstelling aan waterstofsulfide, dat was vrijgekomen bij het laden van een defecte accu aan boord van de boot. De verdachte had nagelaten adequaat onderzoek te doen naar de vreemde lucht die door de huurders was geroken en hen niet geïnformeerd over de mogelijke gevaren van een defecte accu. Het hof oordeelde dat de verdachte nalatig was geweest in zijn verantwoordelijkheden als professioneel verhuurder. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, maar het hof verlaagde deze straf naar 150 uren. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen tot een bedrag van € 567,00, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004284-23
Uitspraakdatum: 14 oktober 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 7 september 2023 met parketnummer 18-272380-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 september 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, alsmede tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot een bedrag van € 567,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Verder heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. I.J. Woltman, naar voren is gebracht.
Tot slot heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door de nabestaanden van de slachtoffers en door de benadeelde partij naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] toegewezen tot een bedrag van € 567,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het op onderdelen tot een andere bewijsbeslissing komt dan de rechtbank, alsmede tot een andere strafoplegging en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 21 april 2021 te of bij [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of een of meer andere plaats(en) en/of vaarwateren in de provincie [provincie] ,
als eigenaar van het botenverhuurbedrijf “ [bedrijf] ” te [plaats] en verhuurder van motorboten en/of als verantwoordelijke voor het onderhoud van de motorboten welke bij hem, verdachte, in de verhuur zijn, de motorboot (van het merk/type Pedro Solano 33 kruiser), genaamd “ [naam boot] ” heeft verhuurd aan [naam] en/of de medeopvarenden [benadeelde] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] ,
grovelijk, althans aanmerkelijk, onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig, in voornoemde
periode heeft verzuimd en/of nagelaten
A.
- deugdelijk onderhoud te plegen aan de in die motorboot geplaatste (gebruiks)accu’s en/of
- te controleren op de deugdelijke werking van die in die motorboot geplaatste (gebruiks)accu’s en/of
- tijdig te constateren dat een of meer (gebruiks)accu(’s) in die motorboot defect was/waren en/of onvoldoende functioneerden en/of aan vervanging toe waren en/of
- een of meer defecte, althans onvoldoende functionerende, in die motorboot geplaatste (gebruiks)accu’s te vervangen en/of
B.
(nadat de huurder(s) en/of medeopvarenden bij het ophalen van die motorboot op 19 april 2021 had(den) gemeld dat er een vreemde (penetrante) lucht in die motorboot aanwezig was)
  • adequaat onderzoek te doen naar de oorsprong van de door de huurders en/of medeopvarenden genoemde en/of geconstateerde vreemde (penetrante) lucht in die motorboot en/of
  • te constateren waar die zogenoemde vreemde (penetrante) lucht vandaan kwam en/of
C.
  • informatie te verstrekken aan de huurder(s) en/of medeopvarenden over een mogelijke oorzaak van de zogenoemde vreemde (penetrante) in die (motor)boot en/of
  • afspraken te maken met die huurder(s) en/of medeopvarenden over hoe te handelen bij het voortduren van die zogenoemde vreemde (penetrante) in die (motor)boot en/of
  • tijdig navraag te doen bij die huurder(s) en/of medeopvarenden over het eventueel voortduren van die zogenoemde vreemde (penetrante) in die (motor)boot en/of
D.
- zorg te dragen voor (een) deugdelijk(e) werkend(e) ventilatiesyste(e)m(en) in en om de accubakken, waarin (onder meer) de (gebruiks) accu’s, althans het accupakket, stond(en) opgesteld en/of de ruimte waarin die accubak(ken) stond(en) opgesteld, om zo eventueel ontstane gassen af te voeren,
waardoor, althans mede waardoor, in voornoemde periode, door het laden van een of meer defecte en/of ondeugdelijke (gebruiks)accu(‘s) in de accu-ruimte van die motorboot, (onder meer) H₂S (Waterstofsulfide) gas(sen) is/zijn vrijgekomen in die motorboot genaamd “ [naam boot] ” en dan met name in het slaapvertrek in de achterkajuit van die motorboot, alwaar het accupakket zich onder het bed bevond en alwaar die [slachtoffer] en/of [slachtoffer] in de nacht van 20 april 2021 op 21 april 2021 lag/lagen te slapen,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1968) en [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1971) zijn overleden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

De beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat het ten laste gelegde kan worden bewezen. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de slachtoffers zijn overleden door inhalatie van H₂S (waterstofsulfide). Zij bevonden zich op dat moment in de achterkajuit van de boot ‘ [naam boot] ’, die ze van de verdachte hadden gehuurd. Onder het bed in de achterkajuit bevond zich het accupakket. Uit onderzoek blijkt dat één van deze accu’s defect was. Bij het sterk overladen van een defecte accu kan waterstofsulfide ontstaan. De ruimte waarin de accu’s staan moet daarom goed worden geventileerd. Op de boot was echter geen deugdelijk werkende ventilatievoorziening aanwezig. De verdachte was op grond van de overeenkomst met de eigenaar van de boot verantwoordelijk voor het regelmatig controleren van de accu’s en deze indien nodig zo snel mogelijk (laten) repareren. In strijd met deze plichten heeft hij echter nagelaten om de deugdelijke werking van de accu’s te controleren, waardoor hij niet tijdig heeft geconstateerd dat één van de accu’s defect was en deze niet heeft vervangen. Het onder A, tweede, derde en vierde gedachtestreepje tenlastegelegde kan volgens de advocaat-generaal dan ook worden bewezen. Ook het onder B tenlastegelegde kan volgens hem worden bewezen. De huurders van de boot hadden de verdachte namelijk erop geattendeerd dat zij een muffige lucht in de boot roken, een soort rioollucht. Dit riep voor de verdachte de verplichting in het leven om grondig onderzoek te verrichten naar de oorsprong van deze lucht. Dit heeft hij nagelaten. Ondanks zijn kennis van de gevaren van een defecte accu heeft het onderzoek van de verdachte zich beperkt tot het ruiken bij de accu’s en het met de hand voelen aan de accu’s. Hij heeft zijn vaste onderhoudsman, die doorgaans bij dit soort problemen wordt ingeschakeld en ook in de haven aanwezig was, niet geconsulteerd. Ook het onder C tenlastegelegde kan volgens de advocaat-generaal worden bewezen. De verdachte heeft nagelaten om de huurders informatie te verstrekken over de mogelijke oorzaak van de geur, afspraken met hen te maken over hoe te handelen bij voortduring van de geur en hierover tijdig navraag bij hen te doen, terwijl hij dit wel had moeten doen, gelet op zijn bekendheid met de gevaren van een defecte accu. Tot slot kan ook het onder D tenlastegelegde volgens de advocaat-generaal worden bewezen. Als professioneel verhuurder was de verdachte verantwoordelijk voor de veiligheid van de huurders aan boord. In die hoedanigheid diende hij dan ook zorg te dragen voor een deugdelijk ventilatiesysteem, met name nu het vereiste van een deugdelijke ventilatie nauw verband houdt met de gassen die bij een defecte accu kunnen vrijkomen. Doordat de verdachte niet heeft voldaan aan de bovengenoemde op hem rustende verplichtingen heeft de verdachte aanmerkelijk onachtzaam en nalatig gehandeld en is het aan zijn schuld te wijten dat de slachtoffers zijn overleden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat geen sprake is van aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht. In de eerste plaats kan niet worden vastgesteld dat de defecte accu de oorzaak is geweest van de dodelijke concentratie H₂S. Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) verrichte onderzoek blijkt namelijk niet eenduidig dat een defecte accu onder de gegeven omstandigheden daadwerkelijk een dodelijke hoeveelheid H₂S kan produceren. Zo zijn er geen berekeningen gemaakt van de maximale hoeveelheid H₂S die door deze specifieke accu kan worden uitgestoten, alsmede de maximaal te verwachten concentratie in de slaapkamer. Verder is de gebruikte meetmethode niet betrouwbaar om de aanwezigheid van H₂S in gasmengsels te kunnen aantonen. De onderzoeken waarop het NFI zich heeft gebaseerd zijn verricht op andere types accu’s dan de onderhavige. Verder zijn er geen ventilatiegegevens vastgesteld of doorgerekend, terwijl die cruciaal zijn om een inschatting te kunnen maken of überhaupt een dodelijke concentratie kon worden bereikt. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat er een andere bron is geweest dan de defecte accu of dat er meerdere bronnen zijn geweest. Alternatieve bronnen zijn nooit onderzocht of uitgesloten, terwijl die op de boot wel degelijk aanwezig waren. De verdediging noemt als alternatieve bron van H₂S met name de vuilwatertank. Ook de vorming van koolstofmonoxide kan een rol hebben gespeeld. Aldus kan niet onomstotelijk worden vastgesteld dat de defecte accu de bron is geweest van de dodelijke concentratie H₂S. Indien dit wel kan worden aangenomen, rijst de vraag of dit gevaar voor de verdachte voorzienbaar was en hij maatregelen had moeten treffen. Deze vragen moeten ontkennend worden beantwoord. De verdachte wist niet dat een kapotte accu gevaarlijk zou kunnen zijn vanwege de vorming van H₂S. Dit is ook geen feit van algemene bekendheid. Dat de verdachte geen deugdelijk onderhoud heeft gepleegd aan de accu’s en deze niet regelmatig heeft laten controleren, kan hem dus niet worden verweten. Er zijn ook geen richtlijnen die voorschrijven wanneer een accu moet worden vervangen of moet worden gecontroleerd. Bovendien heeft het NFI zelf ook aangegeven dat een accu van het ene op andere moment kapot kan gaan. Een regelmatige controle had dus niet kunnen voorkomen dat de accu defect zou raken. Ook het nalaten van het verrichten van een adequaat onderzoek naar de oorsprong van de door de huurders geconstateerde lucht kan de verdachte niet worden verweten. De verdachte had de lucht zelf niet geroken en de huurders spraken over een rioollucht en niet over een rotte eierenlucht, die kan wijzen op een defecte accu. De verdachte heeft de accu’s zekerheidshalve gecontroleerd, maar deze voelden niet warm. Aanleiding voor een nader onderzoek was er dan ook niet. Evenmin kan de verdachte worden verweten dat hij de huurders niet heeft geïnformeerd over het gevaar van H₂S. Hij was immers niet bekend met dat gevaar. Tot slot kan hem niet worden verweten dat hij geen zorg heeft gedragen voor een deugdelijk werkend ventilatiesysteem. De verdachte wist namelijk niet dat het ventilatiesysteem niet deugdelijk was en had dit ook niet hoeven weten. Bovendien was de verdachte niet bekend met het gevaar van H₂S, zodat hij niet kon weten dat een actief ventilatiesysteem noodzakelijk was. De verdachte kan dan ook geen verwijt worden gemaakt van afzonderlijke nalatigheden. Daarnaast was het voor de verdachte niet voorzienbaar dat door deze nalatigheden concreet levensgevaar zou kunnen ontstaan. Inmiddels is er meer bekend over het gevaar van H₂S, maar dat was op het moment van dit incident nog niet het geval, ook niet bij de deskundigen. Gelet op het voorgaande kan niet worden bewezen dat het aan de schuld van de verdachte is te wijten dat de slachtoffers zijn overleden.
Het oordeel van het hof
Feiten en omstandigheden
Het hof gaat op grond van de in de voetnoten vermelde wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
Aanleiding
Op 21 april 2021 omstreeks 8.25 uur kreeg de politie de melding dat er aan de [straat] te [plaats] twee personen onwel in de kajuit van een boot zouden liggen. Ter plaatse aangekomen roken de politieambtenaren bij de boot in kwestie een sterke rotte eierenlucht dan wel rioollucht. Bij de boot stonden een man en een vrouw, die later bleken te zijn genaamd [naam] (hierna: [naam] ) en [benadeelde] (hierna: [benadeelde] ). Zij verklaarden dat zij in de voorkajuit van de boot hadden geslapen en dat zij die ochtend hun vrienden, die in de achterkajuit van de boot sliepen, onwel hadden aangetroffen. Uit metingen die de brandweer ter plaatse had verricht bleek dat het vermoedelijk zou gaan om H₂S (waterstofsulfide). Medewerkers van de brandweer betraden daarop met perslucht de boot en troffen in de achterkajuit twee personen aan. Nadat deze personen van boord waren gehaald, werd vastgesteld dat zij waren overleden. [2] De overleden personen zijn geïdentificeerd als [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1968, en [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1971. [3]
Doodsoorzaak
De forensisch arts concludeerde dat beide slachtoffers op een niet-natuurlijke wijze zijn overleden door inhalatie van H₂S met zuurstoftekort tot gevolg. [4] Uit de resultaten van het uitgevoerde toxicologisch onderzoek van het lichaamsmateriaal van de slachtoffers volgt dat hun overlijden kan worden verklaard door blootstelling aan waterstofsulfide. Waterstofsulfide is een sterk ruikend giftig gas met een geur van rotte eieren. [5]
De boot
De betreffende boot was een motorboot van het merk/type Pedro Solano 33 Kruiser, was genaamd ’ [naam boot] ’ en werd verhuurd door het in [plaats] gevestigde botenverhuurbedrijf ‘ [bedrijf] ’. [6] De verdachte is eigenaar van dit botenverhuurbedrijf. Hij verhuurt boten van particulieren en investeerders. De eigenaar van de ‘ [naam boot] ’ is [naam] (hierna: [naam] ). De verdachte verhuurde deze boot voor hem en regelde alles wat betreft de verhuur. Hij was degene die contact had met de huurders en hen liet zien hoe alles werkte. [7] Wat betreft het onderhoud van de boot waren de verdachte en [naam] overeengekomen dat de verdachte zorgde voor regelmatige controles en defecten zo snel mogelijk zou (laten) repareren. [naam] was verantwoordelijk voor het groot onderhoud van de boot en de verdachte was verantwoordelijk voor de wekelijkse controles en de (nood)reparaties gedurende het vaarseizoenen, zoals het peilen van olie, het vullen van de motor- en keerkoppeling, de controle van wierpotten en de controle op lekkages, vloeistofniveaus, accu’s en het functioneren van de afvoersystemen van de toiletten en de douches. [8]
De verdachte had de ‘ [naam boot] ’ sinds 2014 in de verhuur. Het onderhoud aan de boot werd verricht door de verdachte zelf en door [getuige] (hierna: [getuige] ) van [bedrijf] , die hiervoor door de verdachte werd ingehuurd. [9] De verdachte gaf [getuige] dan de opdracht tot het verrichten van het onderhoud, de technische controles op wisseldagen en gerichte klussen. Eén keer per jaar werd onderhoud uitgevoerd aan de boten. [10]
De verhuur van de boot
[benadeelde] en [naam] hadden samen met de slachtoffers de ‘ [naam boot] ’ van de verdachte gehuurd voor de periode van 19 april 2021 tot en met 23 april 2021. Toen zij op 19 april 2021 rond 12:00 uur hun spullen aan boord brachten, viel het hen op dat het stonk op de boot. Het rook er muf, een soort rioollucht. Op hun verzoek heeft de verdachte de oorsprong van de lucht onderzocht. Hij heeft toen onder andere naar de accu’s gekeken. Op de eerste dag zijn de huurders van [plaats] naar [plaats] gevaren. De geur was er toen nog steeds. Die kwam met vlagen. Onderweg werkte het koffiezetapparaat niet. Ook het lampje van de koelkast brandde minder fel. Op dinsdag zijn ze vanuit [plaats] naar [plaats] gevaren. Tijdens het varen kwam er af en toe een vlaag van de geur langs. Toen ze in de namiddag in [plaats] aanmeerden, was het een hele walm. De huurders hebben toen ook nog geprobeerd om de kachel aan te zetten, maar die bleek het niet te doen. [11]
De verdachte had de boot op 19 april 2021 omstreeks 10:30 of 11:00 uur in werking gezet. Hij heeft de motor een tijdje laten warmdraaien om te controleren of alles werkte. De boot lag hierbij aan de walstroom. Rond 12:00 uur arriveerden de huurders. Nadat zij hun spullen hadden ingeladen, gaven de huurders aan dat ze een geur van een doucheputje roken. De verdachte heeft onderzocht waar deze geur vandaan zou kunnen komen. Daarbij heeft hij de kranen en de afvoeren van het toilet, de douche en de wasbak in de achterkajuit gecontroleerd. Ook heeft hij het accupakket gecontroleerd door te voelen of er een accu warm was. Een warme accu was voor de verdachte namelijk een indicatie voor een slechte accu. Als het rotte eierenlucht was geweest had de verdachte geweten dat het om de accu’s ging. Hij had er ervaring mee dat er dan kapotte accu's aan boord zijn. De verdachte heeft de oorzaak van de lucht niet kunnen achterhalen. Hij heeft hiervoor geen hulp ingeschakeld of advies ingewonnen van een collega op de jachthaven. De verdachte heeft de huurders geen oplossingen aangedragen met betrekking tot de aanwezige geur in de boot. Tussen 12:00 uur en 13:00 uur zijn de huurders met de boot vertrokken. De verdachte heeft na hun vertrek geen contact meer met de huurders opgenomen om te informeren naar de geur. [12] De verdachte heeft ook geen advies aan [getuige] gevraagd met betrekking tot de geur in de boot.
[getuige] wordt in het algemeen weleens opgeroepen bij een schip dat naar rotte eieren stinkt en er een probleem is met de accu’s. [13] De verdachte wist dat een defecte accu gevaarlijk zou kunnen zijn vanwege de vorming van knalgas en de kans op een ontploffing. Dit was voor hem ook de reden om het accupakket te controleren toen de huurders hem hadden gewezen op de vreemde lucht in de boot. [14]
Technisch onderzoek
Door het NFI is onderzoek verricht naar de technische installatie aan boord van de ‘ [naam boot] ’. Dit onderzoek was bedoeld om inzicht krijgen in de opbouw en werking van de elektrische systemen aan boord van het schip en de mogelijke oorzaken van het vrijkomen van waterstofsulfide te achterhalen. De deskundige heeft daarbij onder meer het volgende geconstateerd en geconcludeerd.

De elektrische installatie aan boord van het schip

Het accupakket van het schip bevond zich onder het bed in de achterkajuit en bestond uit een startaccu, twee parallel geschakelde gebruiksaccu’s en twee in serie geschakelde boegschroefaccu’s. Alle toegepaste accu's betroffen natte loodaccu’s die waren gevuld met vloeibaar elektrolyt. Ze worden allemaal aangeboden als ‘onderhoudsvrij’.
Tijdens het varen worden zowel de startaccu als de twee gebruiksaccu's via een laadstroomverdeler opgeladen door de dynamo van de dieselmotor. Als de walstroom wordt aangesloten, worden deze accu's geladen via een lader/omvormer. De lader/omvormer verzorgt ook de 230 V wisselspanning aan boord. Dit gebeurt enerzijds via het doorlaten van de walstroom en anderzijds via het aanmaken van 230 V wisselspanning uit de gebruiksaccu's. De accu’s voor de boegschroef worden geladen door een aparte acculader. Deze lader werkt op 230 V wisselspanning. De boegschroefaccu's worden derhalve alleen geladen indien er 230 V wisselspanning aan boord aanwezig is.
De elektrische installatie aan boord was gebruikelijk voor een plezier motorjacht. Over het algemeen waren de componenten deugdelijk aangelegd.

Defecte accu

Uit de uitgevoerde metingen blijkt dat één van de twee gebruiksaccu's geheel defect was. Dit maakte dat deze accu niet meer als een 12 V accu kon functioneren. Ondanks de parallelschakeling met een tweede gebruiksaccu, leidde dat tot het disfunctioneren van het gehele accusysteem voor algemeen gebruik aan boord van het schip, inclusief de daarmee verbonden lader/omvormer.
De mogelijke achterliggende oorzaken van het defect raken van deze accu zijn de leeftijd en de gebruikshistorie van de accu (groot aantal laadcycli, een of meerdere keren te diep ontladen, langdurig ontladen met een hoge stroomsterkte, onvoldoende opladen, etcetera). In het schip waren twee 12 V loodaccu’s van verschillende maar wel vergelijkbare merken en types geïnstalleerd. Er bestond echter een leeftijdsverschil van ruim vier jaar tussen de beide accu’s. Ten tijde van het incident was de defecte accu de oudste accu met een leeftijd van meer dan zeven jaar oud. Het betreffende type loodaccu was ontworpen voor een relatief beperkt aantal laadcycli en was gevoelig voor te diep ontladen. Gegeven deze beperkingen en waarvoor de accu werd gebruikt, zal ouderdom de voornaamste reden zijn geweest voor het defect raken van de accu. Het degraderen van een accu is een zichzelf versnellend proces. Dit maakt dat de transitie van nog redelijk functioneren naar geheel defect raken vrij plotseling kan gebeuren. Door de parallelschakeling met een jongere accu kan de degradatie van een oude accu lang onopgemerkt blijven tot het moment dat die geheel defect raakt.

Het vrijkomen van de waterstofsulfide

Tijdens het overladen van een defecte loodaccu is gasontwikkeling onvermijdelijk. In het begin zal er voornamelijk waterstof en zuurstof uit de accu ontwijken. Waterstof heeft een lagere dichtheid dan lucht en zal opstijgen. Als het overladen van de accu langdurig doorgaat en de temperatuur van de accu oploopt, zullen er zwavelhoudende gassen zoals waterstofsulfide worden gevormd. Waterstofsulfide is een zeer giftig gas met de geur van rotte eieren. Het betreft een gas met een hogere dichtheid dan lucht. Ondanks de mogelijkheid van het ontstaan van dit gas wordt vrijwel uitsluitend gewaarschuwd voor het ontstaan van waterstofgas en het daaraan gekoppelde explosiegevaar. De vorming van explosiegevaarlijke en giftige gassen in een loodaccu kan nooit geheel worden voorkomen. Wanneer er in een ruimte voldoende ventilatievoorzieningen aanwezig zijn, kunnen deze gassen echter worden afgevoerd naar een veilig gebied.

De ventilatie aan boord van het schip

Op het schip waren geen ventilatievoorzieningen aanwezig waardoor de explosieve en giftige gassen die tijdens het laden van loodaccu’s kunnen ontstaan, konden worden afgevoerd naar een veilig gebied. Door de manier waarop de loodaccu’s waren geïnstalleerd, stroomden de daaruit ontstane gassen direct uit in de ruimte onder het bed en daarmee in de slaapkamer. Verschillende onderdelen waren niet aanwezig of niet correct toepast. Wanneer deze onderdelen wel aanwezig zouden zijn geweest en correct zouden zijn toegepast, dan konden de gassen alsnog in de ruimte onder het bed komen. De ventilatievoorziening zou namelijk alleen hebben kunnen werken als de gassen actief zouden worden afgezogen. Een kajuit op een boot heeft - anders dan bij toepassingen op land zoals in campers en vrachtwagens - alleen natuurlijke ventilatiemogelijkheden in de hoger gelegen delen. Gassen met een hogere dichtheid dan lucht zakken echter naar beneden en blijven daardoor in de lager gelegen gedeelten van de boot hangen. Een hoog gelegen ventilatiemogelijkheid werkt dus niet voor het afvoeren van die gassen.

Het ophopen van de waterstofsulfide

De waterstofsulfide kan zijn vrijgekomen tijdens het laden van de defecte loodaccu. Waterstofsulfide heeft een hogere dichtheid dan lucht. De natuurlijke ventilatieomstandigheden in de lager gelegen ruimten van een boot zijn ongunstig voor het afvoeren van schadelijke gassen. Gassen met een hogere dichtheid dan lucht blijven onderin een schip hangen en kunnen zich daar ophopen. Om ophoping van deze gassen in de achterkajuit van het schip te voorkomen, had dus moeten worden gezorgd voor een actieve afvoer van deze gassen naar een veilig gebied. Doordat een dergelijke ventilatievoorziening niet aanwezig was op het schip, kon zich een fatale hoeveelheid waterstofsulfide ophopen in de achterkajuit van het schip. [15]
In hoger beroep is door het hof nog een aanvullende vraag gesteld aan de deskundige. Uit de beantwoording van die vraagt volgt dat een defecte accu zoals aangetroffen in de boot waarop de slachtoffers zijn overleden een hoeveelheid waterstofsulfide (H₂S) kan produceren die een dodelijk gevolg kan hebben, gegeven de omstandigheden van een kleine afgesloten ruimte, zoals de slaapkamer op de boot waar de slachtoffers zijn overleden en de locatie van de accu’s onder het bed. [16]
Overwegingen van het hof
Schuld
Het hof dient de vraag te beantwoorden of het aan de schuld van de verdachte is te wijten dat de slachtoffers zijn overleden.
Volgens vaste rechtspraak wordt onder ‘schuld’ als delictsbestanddeel een grove of aanmerkelijke schuld verstaan die bestaat in verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Of daarvan sprake is wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd en is verder afhankelijk van het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het komt er daarbij op aan of de verdachte tekortschoot in vergelijking met een gemiddelde andere persoon in vergelijkbare omstandigheden en met een vergelijkbare hoedanigheid. Verder verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van gedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke regels kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de hier bedoelde zin (vgl. HR 15 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1398).
Garantenstellung
De bijzondere hoedanigheid van degene aan wie het schuldverwijt wordt gemaakt kan ook meewegen bij de beoordeling van schuld. Deze zogenoemde ‘Garantenstellung’ houdt in dat op bepaalde personen in een specifieke hoedanigheid een grotere mate van verantwoordelijkheid rust, waarbij het handelen in het specifieke geval bijvoorbeeld wordt afgezet tegen dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot. Als iemand functioneel handelt met een bepaalde verantwoordelijkheid, worden de maatstaven van (on)voorzichtig gedrag mede daardoor bepaald.
De verdachte is eigenaar van een botenverhuurbedrijf en professioneel verhuurder van de motorboten. In die hoedanigheid rust op hem een zware zorgplicht. Als professioneel verhuurder is het zijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de boot in goede staat verkeert en dat zijn huurders aan boord veilig zijn.
De oorzaak van de dodelijke concentratie H₂S
Op grond van het toxicologisch onderzoek kan worden vastgesteld dat de slachtoffers zijn overleden als gevolg van blootstelling aan waterstofsulfide. Voor zover de verdediging zich op het standpunt heeft gesteld dat de vorming van koolstofmonoxide ook een rol bij het overlijden van de slachtoffers kan hebben gespeeld, wordt deze stelling weerlegd door de uitkomsten van het forensisch overlijdensonderzoek, waaruit duidelijk blijkt dat de post mortale verschijnselen niet passen bij een overlijden door een koolmonoxidevergiftiging.
Voorts kan op grond van het technisch onderzoek worden vastgesteld dat de defecte accu die zich onder het bed in de achterkajuit van de boot bevond de bron is geweest van de dodelijke concentratie H₂S. Doordat er geen deugdelijke ventilatievoorziening op de boot aanwezig was, kon de fatale hoeveelheid H₂S zich ophopen in de achterkajuit van de boot. Uit de rapportages van het NFI volgt dat een dergelijke accu onder de gegeven omstandigheden een dodelijke hoeveelheid H₂S kan produceren. Het hof ziet geen aanleiding om aan de conclusies van de deskundige te twijfelen en neemt die dan ook over. De stelling van de verdediging dat de H₂S ook uit een andere bron afkomstig kan zijn, zoals de vuilwatertank, is niet aannemelijk geworden. Voor een nader onderzoek hiernaar bestaat dan ook geen aanleiding. Niet gesteld of gebleken is immers dat de vuilwatertank niet deugdelijk functioneerde. Bovendien waren de tank en de leidingen van de boot voorafgaand aan de winterperiode droog gemaakt zoals ter terechtzitting door de verdachte is verklaard en was de boot voorafgaand aan de onderhavige huurperiode slechts één keer eerder verhuurd geweest, waardoor de vuilwatertank dat vaarseizoen nog nauwelijks was gebruikt.
Voorzienbaarheid
Met betrekking tot de vraag of de gevolgen van een defecte accu voor de verdachte voorzienbaar waren, overweegt het hof het volgende.
De verdachte stelt dat hij niet wist dat een defecte accu gevaarlijk zou kunnen zijn vanwege de vorming van H₂S. Op grond van het dossier kan dit ook niet worden vastgesteld. Naar het oordeel van het hof had de verdachte ook niet bekend hoeven zijn met het gevaar van H₂S. Ten tijde van het incident was immers nog niet algemeen bekend dat bij het overladen van een defecte accu een dodelijke hoeveelheid waterstofsulfide kan vrijkomen. Dit laat echter onverlet dat de verdachte wel bekend was met de mogelijke gevaren van een defecte accu vanwege de vorming van knalgas en de kans op een ontploffing. Dit is voor hem ook de reden geweest om het accupakket te controleren toen de huurders hem hadden gewezen op de vreemde lucht in de boot. De verdachte heeft in dit verband verklaard dat als het een rotte eierenlucht was geweest, hij had geweten dat het om de accu’s ging. Hij had er ervaring mee dat er dan kapotte accu's aan boord zijn. Nu de verdachte wist dat bij een defecte accu kans is op gasvorming en het daaraan gekoppelde explosiegevaar, is het hof van oordeel dat het voor de verdachte voorzienbaar was dat een onder een bed geplaatste defecte accu dodelijke gevolgen kan hebben. Dat de dodelijke gevolgen in dit geval niet zijn verwezenlijkt door een explosie, maar door een waterstofsulfide intoxicatie, doet daar niet aan af.
Tegen die achtergrond zal het hof beoordelen of de verdachte nalatig is geweest ten aanzien van de in de tenlastelegging onder A, B, C en D opgenomen verplichtingen.
Onderhouden en controleren van de accu’s
Het hof begrijpt de tenlastelegging aldus dat met hetgeen onder A is opgenomen de verdachte kennelijk wordt verweten dat hij niet heeft voldaan aan zijn algemene onderhoudsverplichting die op hem als verhuurder - ook in het licht van de afspraken daarover met [naam] - rusten. Het hof acht echter niet bewezen dat de verdachte nalatig is geweest ten aanzien van het deugdelijk onderhouden en controleren van de accu’s. Uit de overeenkomst die de verdachte met [naam] had gesloten, blijkt weliswaar dat hij verantwoordelijk was voor onder meer het controleren van de accu’s, maar daarin stond niet gespecificeerd waaruit deze controles moesten bestaan. De accu’s aan boord van de ‘ [naam boot] ’ betroffen zogenaamde ‘onderhoudsvrije’ accu’s. De verdachte heeft in dit verband verklaard dat vervanging van accu’s in de regel plaatsvindt als er klachten zijn. Er zijn geen richtlijnen die voorschrijven dat dergelijke accu’s regelmatig moeten worden gecontroleerd, hoe vaak dit moet gebeuren en op welke wijze. Niet kan worden vastgesteld dat er in de periode die aan de onderhavige huurperiode voorafging concrete aanwijzingen waren die noopten tot controle en vervanging van één van de accu’s. Uit het NFI-rapport blijkt bovendien dat de transitie van een nog redelijk functionerende naar een geheel defecte accu vrij plotseling kan gebeuren. Een regelmatige controle had dus niet kunnen voorkomen dat de accu van de één op andere dag defect raakte. Gelet daarop kan de verdachte ook niet worden verweten dat hij niet (tijdig) heeft geconstateerd dat één van de accu’s defect was en deze niet heeft vervangen. De verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook worden vrijgesproken.
Verrichten van adequaat onderzoek naar de vreemde lucht
Het hof acht wel bewezen dat de verdachte nalatig is geweest ten aanzien van het verrichten van een adequaat onderzoek naar de oorsprong van de vreemde lucht in de boot. Ongeacht het antwoord op de vraag of de verdachte deze geur al dan niet zelf ook heeft geroken, is het hof van oordeel dat hij meer onderzoek had moeten doen naar de door de huurders waargenomen lucht. De verdachte wist dat een rotte eierenlucht kan duiden op een defecte accu. Hij wist ook dat een defecte accu levensgevaarlijk kan zijn. Dat de huurders de door hen beschreven lucht niet specifiek hebben geduid als een ‘rotte eierenlucht’ doet hier niet aan af. De door hen geroken lucht is voor de verdachte immers ook aanleiding geweest om het accupakket te controleren. Dit brengt mee dat het op de weg van verdachte had gelegen - toen hij de oorzaak van de geroken lucht niet kon achterhalen - de accu’s nader te (laten) controleren dan wel een deskundige in te schakelen. Het hof leidt uit de verklaring van de getuige [getuige] af dat dit binnen de bedrijfsvoering niet ongebruikelijk was. [getuige] , die als onderhoudsmonteur bij de bedrijfsvoering was betrokken, heeft in dit verband verklaard dat hij in het algemeen wel eens wordt opgeroepen bij een schip dat naar rotte eieren stinkt en er een probleem met de accu’s is. De verdachte heeft [getuige] in dit geval echter niet om advies gevraagd. Aldus kan worden bewezen dat de verdachte nalatig is geweest ten aanzien van de onder B ten laste gelegde verplichtingen.
Voldoen aan de informatieverplichting
De verdachte wist dat een defecte accu dodelijke gevolgen kan hebben. Dit brengt mee dat hij de huurders had moeten wijzen op de mogelijke gevaren van een defecte accu. De verdachte heeft de huurders echter met de boot laten vertrekken zonder hen te informeren over de mogelijke oorzaak van de vreemde lucht. Ook heeft hij nagelaten om afspraken met hen te maken over hoe te handelen bij voortduring van de lucht en heeft hij na hun vertrek niet meer bij hen geïnformeerd of de lucht nog aanwezig was. Dit had hij wel moeten doen. Aldus kan worden bewezen dat de verdachte nalatig is geweest ten aanzien van de onder C ten laste gelegde verplichtingen.
Zorgdragen voor een deugdelijk ventilatiesysteem
Het hof acht niet bewezen dat de verdachte nalatig is geweest ten aanzien van het zorgdragen voor een deugdelijk ventilatiesysteem. Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat op de boot geen (deugdelijke) ventilatievoorziening aanwezig was, waardoor zich een fatale hoeveelheid waterstofsulfide heeft kunnen ophopen in de achterkajuit waar de slachtoffers sliepen. De verdachte wist dit echter niet en had dit ook niet hoeven weten. Uit het dossier blijkt dat de constructie van de boot niet meer origineel was, maar niet kan worden vastgesteld wanneer die is aangepast. Dat de ventilatievoorziening op de boot is aangepast in de periode dat de boot bij de verdachte in de verhuur was, kan niet worden vastgesteld. Voor de (ondeugdelijke) constructie van de boot kan de verdachte niet verantwoordelijk worden gehouden. Aldus kan de verdachte niet worden verweten dat op de boot geen deugdelijk ventilatiesysteem aanwezig was. De verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook worden vrijgesproken.
Conclusie
Op grond van het voorgaande kan worden bewezen dat de verdachte heeft nagelaten adequaat onderzoek te doen naar de oorsprong van de door de huurders op de boot geroken lucht, alsmede dat hij naar aanleiding daarvan niet heeft voldaan aan de op hem als professioneel verhuurder rustende informatieverplichting. Door hen onder die omstandigheden met de boot te laten vertrekken, terwijl hij wist dat een defecte accu dodelijke gevolgen kan hebben, heeft de verdachte naar het oordeel van het hof zodanig onvoorzichtig gehandeld dat het aan zijn schuld is te wijten dat bij het laden van een defecte accu H₂S (waterstofsulfide) is vrijgekomen in de achterkajuit van die boot waar de slachtoffers lagen te slapen, als gevolg waarvan zij zijn komen te overlijden. Het hof is van oordeel dat het handelen van de verdachte kan worden aangemerkt als aanmerkelijk onachtzaam en nalatig.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 19 april 2021 tot en met 21 april 2021 te of bij [plaats] , [plaats] en/of [plaats] , als eigenaar van het botenverhuurbedrijf “ [bedrijf] ” te [plaats] en verhuurder van motorboten die bij hem in de verhuur zijn, de motorboot (van het merk/type Pedro Solano 33 kruiser), genaamd ‘ [naam boot] ’ heeft verhuurd aan [naam] en de medeopvarenden [benadeelde] , [slachtoffer] en [slachtoffer] , aanmerkelijk onachtzaam en nalatig, in voornoemde periode heeft verzuimd en/of nagelaten
B.
nadat de huurders en medeopvarenden bij het ophalen van die motorboot op 19 april 2021 hadden gemeld dat er een vreemde lucht in die motorboot aanwezig was
  • adequaat onderzoek te doen naar de oorsprong van de door de huurders en medeopvarenden genoemde en geconstateerde vreemde lucht in die motorboot en
  • te constateren waar die zogenoemde vreemde lucht vandaan kwam en
C.
  • informatie te verstrekken aan de huurders en medeopvarenden over een mogelijke oorzaak van de zogenoemde vreemde lucht in die motorboot en
  • afspraken te maken met die huurders en medeopvarenden over hoe te handelen bij het voortduren van die zogenoemde vreemde lucht in die motorboot en
  • tijdig navraag te doen bij die huurders en medeopvarenden over het eventueel voortduren van die zogenoemde vreemde lucht in die motorboot,
waardoor in voornoemde periode, door het laden van een defecte gebruiksaccu in de accu-ruimte van die motorboot H₂S (waterstofsulfide) is vrijgekomen in die motorboot genaamd ‘ [naam boot] ’ en dan met name in het slaapvertrek in de achterkajuit van die motorboot, alwaar het accupakket zich onder het bed bevond en alwaar die [slachtoffer] en [slachtoffer] in de nacht van 20 april 2021 op 21 april 2021 lagen te slapen, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1968) en [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1971) zijn overleden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Strafoplegging

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan dood door schuld. Aan boord van een door hem verhuurde motorboot zijn twee personen overleden als gevolg van blootstelling aan waterstofsulfide. Dit gas was vrijgekomen bij het laden van een defecte accu die zich onder het bed in de achterkajuit van deze boot bevond. Doordat er geen deugdelijk ventilatiesysteem op de boot aanwezig was, bleef het giftige gas opgehoopt in de achterkajuit van de boot waar de slachtoffers sliepen. De verdachte had als professioneel verhuurder van de motorboten de plicht om een adequaat onderzoek te verrichten naar de vreemde lucht die de huurders van de boot hadden geroken en hen te wijzen op de mogelijke gevaren van een defecte accu. Daarin is hij tekortgeschoten. Dit rekent het hof de verdachte aan.
Door de onachtzaam- en nalatigheid van de verdachte zijn twee personen overleden. Met hun overlijden is een groot en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden. Dit blijkt ook uit de verklaringen die de kinderen van het overleden echtpaar ter terechtzitting in hoger beroep hebben voorgelezen. Hun leven is sindsdien volledig veranderd. Zij missen hun ouders nog iedere dag. Het hof begrijpt dat geen enkele straf recht zal doen aan hun verdriet. Ook voor de medeopvarenden die hun vrienden levenloos op bed hebben aangetroffen is het gemis groot. Op hen heeft deze ervaring een blijvende indruk achtergelaten.
Het hof neemt in aanmerking dat de verdachte dit vreselijke gevolg nooit heeft gewild. Ook op hem heeft dit ongeluk een grote impact gehad. Hij moet verder leven met het besef dat door zijn schuld twee personen zijn overleden.
Verder neemt het hof in aanmerking dat de verdachte blijkens het hem betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 28 augustus 2025 niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld, hetgeen niet strafverzwarend werkt.
Nu voor strafoplegging voor het onderhavige feit geen oriëntatiepunten zijn vastgesteld, heeft het hof bij de strafoplegging aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor de straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) met betrekking tot het veroorzaken van een verkeersongeval op de weg. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval met dodelijke afloop, waarbij eveneens sprake is van aanmerkelijke schuld, geldt als oriëntatiepunt een taakstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 1 jaar. Verder heeft het hof gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Het hof acht in dit geval een taakstraf een passende straf. Omdat het hof minder onderdelen van de tenlastelegging bewezen acht dan door de advocaat-generaal is gevorderd, bestaat aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van de vordering van de advocaat-generaal.
Het hof zal niet volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf, zoals verzocht door de verdediging, omdat dit onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit.
Het hof stelt vast dat de behandeling van deze zaak in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden binnen de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De verdachte heeft op 19 september 2023 hoger beroep ingesteld en dit arrest wordt gewezen op 14 oktober 2025. Mede gelet hierop zal het hof - anders dan de rechtbank - de verdachte niet tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles afwegende acht het hof een taakstraf voor de duur van 150 uren passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 567,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57 en 307 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 567,00 (vijfhonderdzevenenzestig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 567,00 (vijfhonderdzevenenzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 11 (elf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 april 2021.
Aldus gewezen door
mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter,
mr. L.G. Wijma en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.R. Starreveld, griffier,
en op 14 oktober 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich bevinden in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier van de politie, eenheid Noord-Nederland, districtsrecherche [regio] , Landelijke Eenheid van de politie met nummer PL0100-2021101946 volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal die in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door daartoe bevoegde ambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen (pag. 37 e.v.).
3.Proces-verbaal forensisch overlijdensonderzoek persoon [slachtoffer] en [slachtoffer] (pag. 332 e.v.).
4.Een ander geschrift, te weten een schouwverslag d.d. 21 april 2021, opgemaakt door [naam] , forensisch arts KNMG (pag. 338 e.v.).
5.Deskundigenverslagen van het NFI d.d. 29 december 2021 betreffende het toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer] , respectievelijk [slachtoffer] , opgemaakt door dr. I.J. Bosman, NFI-deskundige forensische toxicologie (nagezonden).
6.Proces-verbaal van bevindingen (pag. 42 e.v.).
7.Proces-verbaal van bevindingen (pag. 56 e.v.).
8.Ander geschrift, te weten een overeenkomst tussen de verdachte en [naam] met betrekking tot de verhuur van de boot ‘ [naam boot] ’ (pag. 137 e.v.).
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte (pag. 266 e.v.).
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (pag. 286 e.v.).
11.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de verklaring van [benadeelde] (pag. 204 e.v.).
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte (pag. 266 e.v.).
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (pag. 286 e.v.).
14.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 september 2025, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting.
15.Deskundigenverslag van het NFI d.d. 2 juni 2022 betreffende het technisch onderzoek naar aanleiding van een incident in [plaats] op 21 april 2021, opgemaakt door ing. F.W.N. van Rijswijk, NFI-deskundige brandtechnisch, technisch en materiaalkundig onderzoek (nagezonden).
16.Deskundigenverslag van het NFI d.d. 29 januari 2025 betreffende de beantwoording van de aanvullende vraag naar aanleiding van een incident in [plaats] op 21 april 2021, opgemaakt door ing. F.W.N. van Rijswijk (nagezonden in hoger beroep).