ECLI:NL:GHARL:2025:6336

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
200.354.603
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake zorgregeling voor minderjarigen met regie door gecertificeerde instelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarigen [minderjarige1] en [minderjarige2]. De rechtbank Gelderland had eerder op 13 februari 2025 de zorgregeling gewijzigd en de gecertificeerde instelling (GI) de regie over de zorgregeling gegeven. De vader, appellant in deze zaak, was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Hij verzocht het hof om de beslissing van de rechtbank ongedaan te maken en de verzoeken van de moeder, geïntimeerde, af te wijzen. De moeder, die zonder advocaat procedeerde, wilde weer contact met de kinderen. De GI gaf aan dat er momenteel geen ruimte was voor contact met de moeder, gezien de weerstand van de kinderen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen en de GI in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de GI de regie over de zorgregeling moet behouden. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank en benadrukt dat de GI het beste kan inschatten wanneer er ruimte voor contactherstel is. De beslissing van het hof houdt in dat de zorgregeling zoals vastgesteld door de rechtbank in stand blijft, en dat het meer of anders verzochte door de vader wordt afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.354.603
zaaknummer rechtbank Gelderland 414251
beschikking van 14 oktober 2025
over:
[minderjarige1]en
[minderjarige2]
in de zaak van
[appellant](de vader)
die woont in [woonplaats]
advocaat: mr. L.L.A. Cox
en
[geïntimeerde](de moeder)
die woont in [woonplaats]
zonder advocaat
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Regio Amsterdam, handelend onder de naam Jeugd Veilig Verder(de GI)
die is gevestigd in Amsterdam

1.Samenvatting

De rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, heeft op 13 februari 2025 de zorgregeling tussen de kinderen en de moeder gewijzigd en de GI de regie gegeven over de vormgeving van de zorgregeling. Het hof beslist dat dit zo moet blijven en legt hierna uit waarom.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn de ouders van:
  • [minderjarige1] , geboren [in] 2010, en
  • [minderjarige2] , geboren [in] 2011.
2.2.
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen. De kinderen wonen bij de vader.
2.3.
Op 11 juni 2019 is de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken. In het ouderschapsplan van 28 mei 2019 zijn de ouders een zorgregeling overeengekomen. De ouders hebben afgesproken dat de kinderen bij de moeder wonen en een weekend in de twee weken van vrijdag tot en met zondagavond en elke woensdag uit school tot 21:00 uur bij de vader zijn.
2.4.
[minderjarige1] en [minderjarige2] staan sinds 14 maart 2023 onder toezicht van Jeugdbescherming Gelderland. De ondertoezichtstelling is telkens verlengd. Sinds 13 februari 2025 staan de kinderen onder toezicht van de GI.

3.De procedure bij de rechtbank

3.1.
De moeder heeft de rechtbank verzocht om een zorgregeling vast te stellen, waarbij de kinderen een keer per veertien dagen van vrijdag uit school tot zondag na het avondeten, en elke woensdag uit school tot 21:00 uur, en de helft van de vakanties en feestdagen bij haar zijn.
3.2.
Op 4 augustus 2023 heeft de rechtbank het ouderschapsplan tussen ouders gewijzigd en bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vader hebben. Verder is een voorlopige zorgregeling tussen de kinderen en de moeder vastgesteld, waardoor de kinderen elke zondagmiddag tot na het avondeten contact hebben met de moeder. De rechtbank heeft de beslissing over een definitieve zorgregeling aangehouden.
3.3.
Op 5 april 2024 heeft de rechtbank de voorlopige zorgregeling in stand gelaten en een beslissing over een definitieve zorgregeling aangehouden.
3.4.
De rechtbank heeft op 13 februari 2025 een definitieve zorgregeling tussen de moeder en de kinderen vastgesteld en daarmee de afspraak over de zorgregeling in het ouderschapsplan gewijzigd. De rechtbank heeft bepaald dat de GI de regie heeft over de zorgregeling, waarbij het aan de GI is om te bepalen of, en wanneer er met contactherstel kan worden gestart, en hoe dit contact er qua vorm (begeleid of onbegeleid), duur, frequentie en opbouw uit moet komen te zien.
3.5.
De rechtbank heeft bepaald dat de zorgregeling mag worden uitgevoerd, ook al is hoger beroep ingesteld (dat heet: uitvoerbaar bij voorraad).

4.De procedure bij het hof

4.1.
De vader is het niet eens met de beslissing van de rechtbank en komt daarvan in hoger beroep. Hij wil dat het hof de beslissing van de rechtbank ongedaan maakt en de verzoeken van de moeder alsnog afwijst.
4.2.
De moeder voert verweer. Zij wil weer contact met de kinderen hebben.
4.3.
De GI ziet bij de kinderen geen ruimte voor contact met de moeder.
De informatie die het hof heeft ontvangen
4.4.
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift van de vader, ingekomen op 12 mei 2025;
  • de brief van [minderjarige1] van 21 mei 2025;
  • de brief van [minderjarige2] van 21 mei 2025;
  • het bericht van de vader van 15 augustus 2025, met producties.
4.5.
De zitting bij het hof was op 16 september 2025. Aanwezig waren:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder;
  • twee vertegenwoordigers van de GI;
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (de raad);
  • aan de moeder van de vader is bijzonder toegang verleend om als doventolk bij de
zitting aanwezig te zijn.

5.Het oordeel van het hof

Wat in de wet staat
5.1.
Uit artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 1:377e BW volgt dat de rechter op verzoek van (een van) de ouders een beslissing over de uitoefening van het ouderlijk gezag of de een door de ouders onderling getroffen regeling daarover kan wijzigen als daarna de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan gaan over een verdeling tussen de ouders van de zorg- en opvoedingstaken.
De standpunten van de vader, de moeder en de GI
5.2.
De vader voert aan dat de rechtbank ten onrechte de regie over de zorgregeling bij de GI heeft gelegd. De GI heeft gezocht naar manieren om tot contactherstel te komen, maar dit is niet gelukt. De kinderen hebben veel weerstand tegen contact met de moeder. Volgens de vader zou gedwongen contactherstel kunnen leiden tot verdere loyaliteitsconflicten en psychische druk bij de kinderen, wat het herstel van hun vertrouwen en welzijn juist zou ondermijnen.
5.3.
De moeder voert aan dat zij weer contact wil met de kinderen en dat zij bereid is om hulpverlening te accepteren. Zij wil graag betrokken blijven bij het leven van de kinderen.
5.4.
De GI voert aan dat de kinderen veel weerstand ervaren tegen contact met de moeder. De GI kan de kinderen niet forceren om naar de moeder te gaan. Volgens de GI zou het momenteel beter zijn als de moeder een stap terug doet, zodat rust bij de kinderen ontstaat.
Het advies van de raad
5.5.
De raad voert aan dat kinderen niet kunnen worden gedwongen om naar de moeder te gaan. Tegelijk ziet de raad geen reden bij de moeder, waarom contact niet mogelijk zou zijn. De raad adviseert om, zoals de rechtbank heeft beslist, ruimte voor contact te houden, door de regie bij de GI te leggen.
Oordeel van het hof
5.6.
Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat de GI de regie moet hebben over de zorgregeling tussen de moeder en de kinderen. Daarom zal het hof de beslissing van de rechtbank bekrachtigen. Het hof is het eens met de motivering van de rechtbank en neemt die motivering over. Het hof voegt daar nog het volgende aan toe.
5.7.
Sinds september 2022 heeft nauwelijks contact plaatsgevonden tussen [minderjarige1] , [minderjarige2] en de moeder. De pogingen van hulpverleners en de GI om het contact tussen de kinderen en de moeder te herstellen, hebben geen resultaat gehad. De kinderen blijven weerstand houden tegen contact met de moeder. Het is voor het hof niet duidelijk waardoor die weerstand is ontstaan. De raad ziet geen enkele contra-indicatie voor contact tussen de kinderen en de moeder. Opgroeien zonder contact met één van de ouders heeft negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van een kind. Daar komt nog bij dat [minderjarige1] en [minderjarige2] een negatief beeld hebben van de moeder. De kinderen en de ouders moeten met zichzelf aan de slag, voordat contactherstel kan plaatsvinden. Binnen de ondertoezichtstelling moet de hulp worden ingezet. Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat de GI het best kan inschatten wanneer bij de kinderen ruimte voor contactherstel ontstaat. Het hof zal daarom bepalen dat regie over de zorgregeling bij de GI ligt. De GI kan bepalen wanneer met contactherstel kan worden gestart en hoe dit contact eruit moet komen te zien.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 13 februari 2025;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.H. Lieber, S. Kuijpers en C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, bijgestaan door mr. T.F. de Ruiter als griffier en is in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.