Uitspraak
1.Samenvatting
2.De feiten
3.De procedure bij de kinderrechter
4.De procedure bij het hof
- het beroepschrift
- het verweerschrift van de GI
- de overige stukken
- de moeder met haar advocaat
- twee vertegenwoordigers van de GI
- de vader
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige1], [minderjarige2] en [minderjarige3]. De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland had eerder op 15 april 2025 de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige1] verlengd tot 22 april 2026 en die van [minderjarige2] en [minderjarige3] tot 22 oktober 2025. De moeder van de kinderen was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep aangetekend, met de wens dat de kinderen weer bij haar thuis zouden wonen. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de machtiging in stand te houden.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. Het hof concludeert dat de kinderrechter terecht de machtiging tot uithuisplaatsing heeft verlengd, omdat de kinderen op dat moment niet bij de moeder konden wonen. De moeder heeft onvoldoende verbetering laten zien in haar opvoedvaardigheden en is niet in staat om de kinderen de zorg te bieden die zij nodig hebben. Het hof bekrachtigt daarom de beslissing van de kinderrechter en legt uit dat de zorgen over de kinderen groot zijn, en dat de moeder deze zorgen niet lijkt te erkennen. De beslissing van het hof is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.