ECLI:NL:GHARL:2025:6691

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
29 oktober 2025
Zaaknummer
200.337.018
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door wortelopdruk van een boom en de noodzaak tot verwijdering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 oktober 2025 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door Stichting Bazalt Wonen tegen een gedaagde. Bazalt, een woningstichting, is eigenaar van een perceel grond met woningen die zij verhuurt, terwijl de gedaagde eigenaar is van een aangrenzend perceel met een woning. De achtertuinen van beide partijen worden gescheiden door een brandgang die eigendom is van Bazalt. Sinds 1978 staat er in de achtertuin van de gedaagde een boom die volgens Bazalt hinder en schade veroorzaakt door wortelopdruk. Bazalt stelt dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten voor de verwijdering van de boom, wat de gedaagde betwist.

In een eerder arrest van 25 februari 2025 heeft het hof aangegeven dat deskundige voorlichting nodig is om te bepalen of de boom en het wortelgestel verwijderd moeten worden om de hinder op te heffen. Het hof benoemt een deskundige, P. van der Laan, om onderzoek te doen naar de noodzaak van verwijdering van de boom en de mogelijkheden om de hinder te voorkomen. De deskundige moet ook de voor- en nadelen van alternatieve methoden onderzoeken, zoals het periodiek verwijderen van oppervlakkige wortels.

Het hof heeft in deze uitspraak ook de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld en aangegeven dat Bazalt deze kosten moet betalen. De deskundige moet zijn rapport vóór 1 maart 2026 indienen, waarna partijen de gelegenheid krijgen om op het deskundigenbericht te reageren. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat het deskundigenrapport is ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.337.018
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, 415965)
arrest van 28 oktober 2025
in de zaak van
Stichting Bazalt Wonen
die is gevestigd in Altena
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres
hierna te noemen: Bazalt
advocaat: mr. J.A. Bussink
tegen
[gedaagde]
die woont in [woonplaats]
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
hierna: [gedaagde]
advocaat: mr. J. van Zinderen

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Het verdere procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • Het arrest van 25 februari 2025
  • de akte uitlaten benoemen deskundige van Bazalt
  • de akte uitlatingen van [gedaagde] .

2.De kern van de zaak

2.1.
Bazalt is een woningstichting en is eigenaar van een perceel grond waarop zich onder meer een rij woningen bevindt die zij verhuurt. [gedaagde] is eigenaar van een perceel grond met woning dat grenst aan het perceel van Bazalt. De achtertuin van de woningen van Bazalt en de achtertuin van [gedaagde] worden door een brandgang van elkaar gescheiden. Deze brandgang is eigendom van Bazalt. In de achtertuin van [gedaagde] staat sinds 1978 een (tweestammige) boom. Bazalt stelt zich op het standpunt dat de boom hinder en schade veroorzaakt en dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten voor verwijdering van de boom. [gedaagde] betwist de stellingen van Bazalt.
2.2.
In het arrest van 25 februari 2025 heeft het hof aangegeven dat het behoefte heeft aan deskundige voorlichting en daarbij vragen voorgesteld die aan de te benoemen deskundige kunnen worden gesteld. In dit arrest zal het hof een deskundige benoemen en de vragen aan de deskundige vaststellen.
3. De verdere beoordeling
3.1.
In het arrest van 25 februari 2025 heeft het hof in 3.15 geoordeeld dat de aanwezigheid van de boom in de tuin van [gedaagde] door het ontstaan van wortelopdruk leidt tot onrechtmatige hinder en dat [gedaagde] is gehouden om de onrechtmatige hinder op te heffen. Die hinder bestaat eruit dat Bazalt als gevolg van wortelopdruk periodiek het straatwerk in de brandgang tussen haar percelen en dat van [gedaagde] moet laten herstellen. Het hof heeft in 3.15 van het arrest van 25 februari 2025 geoordeeld dat Bazalt dit niet hoeft te dulden. Ook de risico’s en dreiging van ongevallen hoeft Bazalt niet te dulden, mede gelet op de zorgplicht die Bazalt heeft richting haar huurders. Partijen zijn het niet eens over het antwoord op de vraag hoe de onrechtmatige hinder moet worden opgeheven en of de boom inclusief het wortelgestel moet worden verwijderd, of dat er ook minder vergaande alternatieven zijn om de wortelopdruk te voorkomen. Het hof heeft in dat kader al wel beslist dat het aanbrengen van een halfverharding in de brandgang geen aanvaardbare oplossing is.
3.2.
Bazalt is het eens met de vragen die het hof in het arrest van 25 februari 2025 heeft voorgesteld. Bazalt maakt bij de voorgestelde vraag 2 de kanttekening dat het hof daarmee de mogelijkheid open lijkt te houden dat de hinder kan worden weggenomen door het periodiek verwijderen van oppervlakkige wortels in combinatie met het glooiend bestraten van de brandgang, zoals door Pius Floris is voorgesteld. Bazalt vraagt zich af hoe dat zich verhoudt tot het oordeel van het hof dat Bazalt niet hoeft te dulden dat zij periodiek het straatwerk in de brandgang moet laten herstellen. Het hof verduidelijkt zijn eerdere oordeel daarom als volgt. Dat de boom in de tuin van [gedaagde] wortelopdruk veroorzaakt is onrechtmatig naar Bazalt toe, omdat daardoor de bestrating in de brandgang omhoog gedrukt wordt. Dat leidt tot hinder en van Bazalt kan niet worden verwacht dat zij die hinder accepteert en vervolgens met enige regelmaat op haar kosten werkzaamheden laat uitvoeren om de bestrating te herstellen, of regelmatig werkzaamheden laat uitvoeren om te voorkomen dat de bestrating omhoog gedrukt wordt. [gedaagde] moet er voor zorgen dat Bazalt geen hinder door het optreden van wortelopdruk heeft. Of daarvoor nodig is dat de hele boom, inclusief wortelgestel moet worden verwijderd, of dat daarvoor voldoende is dat [gedaagde] op zijn kosten periodiek oppervlakkige wortels laat verwijderen en de bestrating (telkens) glooiend laat aanbrengen is de kern van de aan de deskundige te stellen vragen.
3.3.
[gedaagde] heeft in zijn akte in randnummer 4 vier aanvullende vragen voorgesteld. De eerste twee door hem voorgestelde aanvullende vragen neemt het hof over. De derde aanvulling neemt het hof niet geheel over, omdat daarin al een oordeel besloten ligt dat aan de deskundige is voorbehouden. Daarmee bedoelt het hof dat in die aanvulling is opgenomen dat de normering van RAW/CROW van toepassing is. Het hof laat het aan de deskundige over of hij daar ook bij aansluit. De vierde aanvulling die [gedaagde] voorstelt is naar het oordeel van het hof overbodig, omdat die al in de door het hof voorgestelde vragen besloten ligt.
3.4.
Beide partijen hebben geen bezwaar tegen het voornemen van het hof om één deskundige te benoemen. Partijen zijn het erover eens dat de deskundige moet beschikken over een ETT (European Tree Technician) certificaat. Volgens Bazalt moet de deskundige een boomtechnisch adviseur zijn en ruime ervaring hebben in het vakgebied, in het bijzonder met het uitvoeren van groeiplaatsonderzoeken. Het hof neemt deze aanwijzingen voor de deskundigheid over.
3.5.
Bazalt heeft vier deskundigen voorgesteld. Voor [gedaagde] zijn deze allemaal niet acceptabel. [gedaagde] verwijst het hof naar een website van de European Arboricultural Counsil zonder concreet voorgestelde deskundige. Het hof zal de hierna te noemen medewerker van de firma Copijn uit Utrecht benoemen. Dit bedrijf is door Bazalt voorgesteld en is op het juiste vakgebied gespecialiseerd. [gedaagde] heeft niet uitgelegd welke bezwaren hij tegen Copijn heeft, zodat het hof geen reden ziet Copijn niet te benoemen.
3.6.
Nadat het hof de te benoemen deskundige heeft benaderd en deze zich bereid heeft verklaard het onderzoek uit te voeren, hebben partijen aan het hof aangegeven dat zij geen bezwaren hebben tegen de benoeming van deze deskundige en ook niet tegen het door hem genoemde voorschot.
3.7.
Het hof heeft in het arrest van 25 februari 2025 al beslist dat Bazalt als eisende partij het voorschot van de deskundige moet betalen. Na het deskundigenbericht zal het hof beslissen op de door Bazalt gevorderde dwangsom en schadevergoeding.

4.De beslissing

Het hof:
De benoeming
4.1.
Het hof benoemt tot deskundige:
P. van der Laan, senior boomtechnisch adviseur,
werkzaam bij Copijn te Utrecht (Gageldijk 4F, 3566 ME),
telefoonnummer: 030-2644333,
e-mailadres: advies@copijn.nl.
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de volgende vragen:
Is voor het blijvend voorkomen van wortelopdruk verwijdering van de boom nodig? Is daarvoor ook verwijdering van het wortelgestel nodig en, zo ja, tot op welke afstand van de oorspronkelijke stam? Kunt u uw antwoord toelichten?
Indien verwijdering van de boom niet nodig is, kan wortelopdruk ook worden voorkomen met de door Pius Floris voorgestelde methode? Deze methode bestaat uit het periodiek verwijderen van de oppervlakkige wortels (met een doorsnede van maximaal 4 centimeter tot een diepte van maximaal 30 centimeter onder het maaiveld) in combinatie met het glooiend bestraten van de brandgang (cyclische kap en herstraten). Kunt u hierbij aangeven welke voor- en nadelen aan deze methode zijn verbonden, mede in verband met de stabiliteit en instandhouding van de boom? Kan volgens u ook worden volstaan met het periodiek verwijderen van de oppervlakkige wortels met een doorsnede van maximaal 4 centimeter tot een diepte van maximaal 10 centimeter onder het maaiveld, zoals door Pius Floris is genoemd in haar brief van 13 mei 2024.
Indien u vraag 2 op enig onderdeel met ‘nee’ beantwoordt, waarom niet?
Indien u vraag 2 met ‘ja’ beantwoordt, wat is dan de frequentie voor het uitvoeren van de werkzaamheden, dus hoe vaak moeten deze werkzaamheden worden uitgevoerd? U moet hierbij aangeven of de frequentie voor het uitvoeren van de werkzaamheden wordt bepaald door de mate van nieuwe wortelopdruk, of door het verstrijken van een bepaalde tijd. Als de frequentie wordt bepaald door de mate van nieuwe wortelopdruk, moet u aangeven vanaf welke mate van nieuwe wortelopdruk de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en hoe u dit moet worden bepaald. Meer specifiek, moet worden aangesloten bij de RAW/CROW normering, of een andere normering? En kunt u een inschatting geven van de bijbehorende kosten voor de uitvoering van deze werkzaamheden?
Zijn er andere alternatieven om de wortelopdruk te voorkomen? Zo ja, bieden deze alternatieven een blijvende oplossing? Welke voor- en nadelen zijn aan deze alternatieven verbonden, mede in verband met de stabiliteit en instandhouding van de boom?
Geeft het onderzoek u nog aanleiding tot het maken van aanvullende opmerkingen?
4.2.
Het hof stelt het voorschot van de deskundige vast op € 4.235,- (inclusief btw).
Bazalt moet het voorschot betalen.
Aanwijzingen voor de deskundige
4.3.
Pas als de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald, mag deze met het onderzoek beginnen.
4.4.
De deskundige moet schriftelijk antwoorden op de hiervoor geformuleerde vragen.
4.5.
Bij de uitvoering van het onderzoek moet de deskundige de
Leidraad deskundige in civiele zakenvolgen die is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
4.6.
Als de deskundige vragen heeft, kan hij die stellen aan mr. W.C. Haasnoot (dat is de raadsheer-commissaris).
4.7.
De deskundige moet het deskundigenbericht vóór 1 maart 2026 sturen naar het hof (postbus 9030, 6800 EM, Arnhem).
Aanwijzingen voor partijen
4.8.
Het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal aan Bazalt een factuur sturen voor een voorschot van € 4.235,- (inclusief btw). Dit voorschot moet binnen 4 weken na de datum op de factuur zijn betaald.
4.9.
Bazalt moet aan de deskundige een kopie van het dossier sturen. De griffier stuurt de deskundige een kopie van dit arrest.
4.10.
Partijen moeten de deskundige de inlichtingen geven waarom deze vraagt.
4.11.
Op dinsdag 31 maart 2026 kan Bazalt op het deskundigenbericht reageren. Op dinsdag 28 april 2026 mag [gedaagde] daarop reageren.
4.12.
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.C. Haasnoot, S.C.P. Giesen en J.C.J. Luijten en is door
de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
28 oktober 2025.