ECLI:NL:GHARL:2025:6835

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
200.353.771
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling tussen vader en dochter met aandacht voor veiligheid en nader onderzoek door de raad voor de kinderbescherming

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 november 2025 een tussenuitspraak gedaan over de zorgregeling tussen een vader en zijn dochter, hier aangeduid als [minderjarige]. De rechtbank Overijssel had eerder een zorgregeling vastgesteld, maar het hof oordeelt dat er onvoldoende informatie is om een definitieve beslissing te nemen. De moeder, die de zorg voor [minderjarige] heeft, is het niet eens met de zorgregeling en heeft hoger beroep aangetekend. Ze vreest voor de veiligheid van zichzelf en haar dochter door de vader, die volgens haar een drankprobleem heeft en haar tijdens de zwangerschap heeft mishandeld. De vader ontkent deze beschuldigingen en stelt dat de moeder manipulatief is. Het hof heeft de raad voor de kinderbescherming verzocht om nader onderzoek te doen naar de veiligheid van de zorgregeling en de mogelijkheden voor contact tussen de vader en [minderjarige]. Het hof heeft de behandeling van de zaak aangehouden en zal de raad vragen om een rapport op te stellen over de veiligheid en de mogelijkheden voor een zorgregeling. De raad heeft geadviseerd om een instantie zoals Jarabee in te schakelen voor een risico-inschatting en begeleide omgang. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 4 november 2025.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.353.771/01
zaaknummer rechtbank Overijssel 327049
beschikking van 4 november 2025
over de zorgregeling voor [minderjarige]
in de zaak van
[appellante](de moeder)
die verblijft in [woonplaats1]
advocaat: mr. N.P. van Mook
en
[geïntimeerde](de vader)
die woont in [woonplaats2]
advocaat: mr. L. Da Silva.

1.1. Samenvatting

De rechtbank Overijssel, locatie Almelo, heeft een zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] vastgesteld. Het hof heeft nog onvoldoende informatie om een beslissing te kunnen nemen. Het hof zal de raad voor de kinderbescherming (de raad) vragen een onderzoek te doen.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn de ouders van [minderjarige] , geboren [in]
2023 in [geboorteplaats] . De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij haar moeder.
2,3. Bij vonnis van 16 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, het contact tussen de vader en [minderjarige] geschorst totdat dit hof in de bodemprocedure heeft beslist. Dat bekent dat er geen contact bussen de vader en [minderjarige] is totdat het hof in deze procedure een beslissing heeft gegeven.

3.De procedure bij de rechtbank

3.1.
De vader heeft de rechtbank verzocht een zorgregeling tussen hem en [minderjarige] vast te stellen.
3.2.
De rechtbank heeft de volgende zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] vastgesteld:
Gedurende de eerste maand:
[minderjarige] en vader hebben iedere woensdag en zaterdag contact met elkaar van 14:00 uur tot 16:00 uur op neutraal terrein, waarbij vader naar Enschede afreist.
Gedurende de tweede maand:
[minderjarige] en vader hebben iedere woensdag en zaterdag contact met elkaar van 14:00 uur tot 18:00 uur op neutraal terrein, waarbij vader naar Enschede afreist.
Gedurende de derde, vierde en vijfde maand:
[minderjarige] en vader hebben eenmaal per twee weken contact met elkaar van zaterdag 14:00 uur tot zondag 16:00 uur.
Gedurende de periode daarna:
[minderjarige] en vader hebben om de week van vrijdag 16:00 uur tot zondag 19:00 uur contact met elkaar en in de week dat hij geen contact heeft, heeft hij op woensdag een dagdeel in Enschede contact met [minderjarige] van 14:00 uur tot 18:00 uur,
en deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De procedure bij het hof

4.1.
De moeder is het niet eens met de beslissing van de rechtbank. Zij komt daarvan in hoger beroep. Zij wil dat het hof de beslissing van de rechtbank ongedaan maakt en de vader omgang met [minderjarige] ontzegt.
4.2.
De vader wil dat de beslissing in stand blijft.
4.3.
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift
  • het verweerschrift
  • twee journaalberichten van mr. Van Mook van 22 september 2025 met bijlagen.
4.4.
De zitting bij het hof was op 7 oktober 2025. Aanwezig waren:
  • de moeder met haar advocaat
  • de advocaat van de vader
  • een vertegenwoordiger van de raad.

5.Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?
5.1.
De ouders hebben samen het gezag. Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan omvatten:
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
b. de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft;
c. de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd;
d. de wijze waarop informatie door derden overeenkomstig artikel 377c, eerste en tweede lid, wordt verschaft.
Standpunten
5.2
De moeder is het er niet mee eens dat de rechtbank een zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] heeft vastgesteld. Volgens de moeder moet de vader omgang met [minderjarige] worden ontzegd omdat de veiligheid van de moeder, [minderjarige] , de ouders en de broer van de moeder ernstig in gevaar zijn. De moeder wist niets van de procedure bij de rechtbank omdat zij uit angst voor de vader haar eigen huis niet meer in durfde en de post niet zag. De vader heeft een drankprobleem en heeft de moeder tijdens haar zwangerschap mishandeld. De moeder is voor haar eigen veiligheid weer bij haar moeder gaan wonen. Ook nadat de moeder bij de vader is weggegaan heeft de vader haar niet met rust gelaten. Zo heeft de vader haar meerdere keren met de dood bedreigd, heeft hij gedreigd de woning van haar ouders op te blazen en zag de moeder op 21 december 2024 bij thuiskomst met vriendinnen, de vader plotseling uit de badkamer komen met een mes. Hij had een raampje ingeslagen om binnen te komen. Het heeft lang geduurd voordat de moeder aangifte heeft durven doen van deze geweldsincidenten. In april 2025 heeft de moeder aangifte tegen de vader gedaan.
5.3
De vader ontkent het drankmisbruik, het huiselijk geweld en de agressie waar de moeder hem van beschuldigt. Volgens de vader was het juist de moeder die opmerkelijk gedrag vertoonde tijdens de relatie. Zo heeft de moeder de vader aangevallen met messen. De aangiftes van de moeder en meldingen bij Veilig Thuis zijn allemaal gebaseerd op het verhaal van de moeder en zij is zeer manipulatief. De vader heeft [minderjarige] al sinds december 2024 niet meer gezien. De moeder onthoudt de vader ieder contact met [minderjarige] . [minderjarige] is nog jong en het is voor de hechting aan de vader van belang dat er regelmatig contact is en dat het contact tussen de vader en [minderjarige] op korte termijn weer op gang komt.
Advies raad
5.4
De raad heeft benadrukt dat omgang tussen de vader en [minderjarige] heel belangrijk is, maar dat dit contact wel veilig moet zijn. Aangezien de verhalen over de (on)veiligheid over de andere ouder van de moeder en de vader haaks op elkaar staan, heeft de raad aangeboden een onderzoek uit te voeren. De raad adviseert de moeder en de vader niet te wachten op de uitkomsten van het raadsonderzoek, maar zich te melden bij een instantie zoals Jarabee. Jarabee kan eventueel MASIC inzetten en kijken of en op welke wijze begeleide omgang mogelijk is. Tijdens de begeleide omgang kan geobserveerd worden hoe de vader met [minderjarige] omgaat en hoe hij invulling geeft aan zijn vaderrol.
Hoe oordeelt het hof?
5.5
Het hof is op grond van de beschikbare informatie onvoldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen geven. Daarom zal het hof de behandeling van de zaak aanhouden en de raad verzoeken een onderzoek in te stellen naar de volgende vragen:
Is een zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] mogelijk zonder gevaar voor de veiligheid de moeder en haar familie, de vader en [minderjarige] ?
Als een veilige zorgregeling mogelijk is, welke zorgregeling is dan het meest in het belang van [minderjarige] ?
5.6
Het hof raadt de moeder en de vader, in navolging van het advies van de raad, aan zich te wenden tot een instantie zoals Jarabee voor een risico-inschatting. Wanneer Jarabee dit verantwoord vindt, kan een begeleide zorgregeling starten. Wachten op de resultaten van het raadsonderzoek is daarvoor niet nodig.

6.De beslissing

Het hof:
6.1.
verzoekt de raad een nader onderzoek in te stellen als hiervoor in 5.5. omschreven en daaromtrent uiterlijk
4 juni 2026te rapporteren
6.2.
bepaalt dat het onderzoek door de raad zal worden verricht onder leiding van het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. R. Feunekes
6.3.
bepaalt dat de raad zich voor vragen of opmerkingen met betrekking tot het onderzoek wendt tot de raadsheer-commissaris
6.4.
bepaalt dat partijen hun inlichtingen en verzoeken dienen te richten aan de raadsheer-commissaris
6.5.
stelt de advocaten in de gelegenheid om zich binnen 14 dagen na ontvangst van het raadsrapport schriftelijk uit te laten over het advies van de raad en hun verhinderdata voor een voortzetting van de mondelinge behandeling aan het hof door te geven.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, K.A.M. van Os - ten Have en C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, leden, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard, griffier,
in het openbaar uitgesproken op 4 november 2025.