Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De toelichting op de beslissing van het hof
4.De beslissing
is in het openbaar uitgesproken op 4 november 2025.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een hoger beroep kort geding, gaat het om een geschil tussen twee ex-partners over de afgifte van inboedelzaken die zich bevinden in Marbella, Spanje. De man, appellant, woont in [woonplaats1] en de vrouw, geïntimeerde, woont in [woonplaats2]. De vrouw heeft in 2023 spullen uit haar voormalige woning in [woonplaats2] naar de woning van de man in [woonplaats3] laten verhuizen. Na de beëindiging van hun relatie in 2024 heeft de vrouw herhaaldelijk gevraagd om de afgifte van deze spullen, waarvoor zij ook transportkosten heeft betaald. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak de man veroordeeld tot afgifte van de inboedelzaken, maar de man is in hoger beroep gegaan om deze voorzieningen te laten weigeren. De vrouw heeft in haar hoger beroep ook gevorderd dat de man de Richmond spullen aan haar afstaat. Het hof heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de voorzieningen die eerder zijn opgelegd nog steeds nodig zijn, met uitzondering van enkele zaken die de man niet meer in zijn bezit heeft. Het hof heeft de vrouw in het gelijk gesteld wat betreft de Richmond spullen en de man veroordeeld tot afgifte daarvan. De proceskosten zijn gecompenseerd, omdat beide partijen deels gelijk en deels ongelijk hebben gekregen.