ECLI:NL:GHARL:2025:6954

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
200.347.167/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gezamenlijk gezag van ouders over minderjarigen met psychische problematiek en risico op klem raken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezamenlijk gezag van ouders over hun kinderen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat zij vreest dat de kinderen klem en verloren raken tussen de ouders. De vader, verweerder in hoger beroep, betwist de claims van de moeder en stelt dat hij in staat is om zijn gezag uit te oefenen. Het hof heeft in zijn tussenbeschikking van 17 april 2025 de raad voor de kinderbescherming verzocht om advies over het gezag. De raad heeft geconcludeerd dat er op dit moment geen ruimte is voor gezamenlijk gezag, gezien de angst en onrust die de kinderen ervaren in relatie tot de vader. Tijdens de zitting op 9 oktober 2025 heeft de moeder haar verzoek tot benoeming van een bijzondere curator ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat de vader zich terughoudend opstelt en de dagelijkse beslissingen aan de moeder toevertrouwt. Ondanks de angst van de kinderen voor de vader, heeft het hof geoordeeld dat het gezamenlijk gezag in stand moet blijven, omdat het risico bestaat dat de vader geheel uit het leven van de kinderen wordt geweerd. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.347.167
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 573003)
beschikking van 6 november 2025
in de zaak van
[verzoekster](de moeder)
die woont op een bij het hof bekend adres
verzoekster in hoger beroep
advocaat: mr. M.C. Rosier
en
[verweerder](de vader)
die woont in [woonplaats]
verweerder in hoger beroep
advocaat: mr. M.M. Strengers.

1.Het verloop van de procedure bij het hof

1.1.
Voor het verloop van de procedure bij het hof tot 17 april 2025 verwijst het hof naar
zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2.
In die tussenbeschikking heeft het hof de definitieve beslissing aangehouden. Het hof heeft de raad voor de kinderbescherming (de raad) verzocht om met [de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] in gesprek te gaan en het hof te adviseren met betrekking tot het gezag van de ouders.
1.3.
Het hof heeft na de tussenbeschikking de volgende informatie ontvangen:
- het briefrapport van de raad van 5 juni 2025;
- een bericht namens de moeder van 23 juni 2025;
- een bericht namens de vader van 27 juni 2025.
1.4.
De zitting bij het hof was op 9 oktober 2025. Aanwezig waren:
  • de moeder, met haar advocaat;
  • de vader, met zijn advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de raad.
1.5.
Tijdens de zitting heeft de moeder het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator ingetrokken, zodat het hof dit verzoek niet meer hoeft te beoordelen.

2.Het oordeel van het hof

Wat in de wet staat
2.1.
Uit artikel 1:251a lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de rechter het gezag van een ouder kan beëindigen als zij vindt dat er een risico is dat het kind klem en verloren raakt tussen de ouders en de rechter niet verwacht dat hierin binnenkort verbetering komt, of als dit in het belang van het kind noodzakelijk is.
Het advies van de raad
2.2.
Volgens de raad is er op dit moment geen ruimte voor gezamenlijk gezag. Het is voor de kinderen van belang dat zij duidelijkheid krijgen en dat de moeder beslissingen kan nemen. In de afgelopen jaren is tijdens de ondertoezichtstelling veel hulp ingezet, maar de kinderen hebben nog steeds geen contact met de vader. Op korte termijn is hierin geen verbetering te verwachten. De kinderen hebben een duidelijke keuze gemaakt voor hun eigen gemoedsrust. Zij hebben nu een vorm van rust gevonden. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] koppelen onrust aan het gezag van de vader. [de minderjarige1] is bang dat zij bij de vader moet gaan wonen als haar moeder wat zou overkomen. [de minderjarige3] heeft de minste herinneringen aan de vader, maar hij wil hem niet zien. Daarbij spelen boosheid, verontwaardiging en verdriet een rol. De raad is van mening dat eenhoofdig gezag voor de moeder op zijn plaats is wegens het zogenoemde ‘klemcriterium’ en ook omdat het anderszins in het belang is van de kinderen.
De standpunten van de moeder en de vader
2.3.
De moeder voert aan dat tussen de ouders al jaren geen daadwerkelijke communicatie plaatsvindt. Tot nu toe heeft de moeder het voor elkaar kunnen krijgen om zonder de toestemming van de vader verder te komen, maar aan deze handelswijze zitten grenzen. De kinderen kunnen klem en verloren raken als de vader het gezag blijft houden, omdat de ouders het gezag niet kunnen uitoefenen als er vrijwel geen contact (mogelijk) is. Gezien het geweld in het verleden en de trauma’s bij de moeder en de kinderen enerzijds en de problematiek van de vader anderzijds, is niet te verwachten dat hier op korte termijn verandering in komt. De psychische problematiek van de vader is fors. Hij heeft de moeder meermalen bedreigd en tijdens de begeleide omgang heeft de vader aan [de minderjarige3] gezeten. De kinderen leven in angst en zijn bang, bijvoorbeeld dat de vader hen naar school volgt. De moeder is in verband met de onveiligheid van de kinderen en haarzelf zonder toestemming van de vader verhuisd naar een voor de vader onbekend adres en heeft de kinderen ingeschreven op een nieuwe school. De moeder wil de kinderen tegen de vader beschermen, daarvoor is nodig dat zij alleen het gezag over de kinderen heeft. Bij handhaving van het gezamenlijk gezag moet zij informatie delen en ook opletten dat zij zo min mogelijk informatie prijs geeft. Als de vader weet waar de kinderen naar school gaan, krijgt hij ook toegang tot school-informatiesystemen. Gezien de verhouding tussen de vader en de kinderen en de angst van de kinderen voor de vader, ontwricht dat hun leven. Daarom is wijziging van het gezag ook anderszins in hun belang.
2.4.
De vader betwist dat bij hem sprake is van extreme psychische problematiek, laat staan psychische problematiek waardoor hij ongeschikt zou zijn voor omgang en/of tot invulling van het gezag. Hij heeft psychische klachten (depressie en ADHD) die al jaren onder controle zijn door behandeling en medicatie. Hij heeft nooit geheimzinnig gedaan over zijn verleden. Hij stond achter een onderzoek door het NIFP en heeft daar zelfs op aangedrongen, zodat de beschuldigingen van de moeder aan zijn adres zouden kunnen worden onderzocht en weerlegd. Doordat de moeder daaraan haar medewerking weigerde, kon het niet doorgaan. Hij bestrijdt dat partijen een uiterst gewelddadige relatie hadden. De moeder zet de spanningen die er aan het eind van het huwelijk waren, onterecht steeds zwaarder aan.
De vader heeft nooit gezagsbeslissingen tegengewerkt en altijd toestemming gegeven wanneer de moeder daar om vroeg. Hij heeft zich ook niet verzet tegen eenzijdige gezagsbeslissingen van de moeder. Dat de moeder haar eigen gang kan gaan, geeft aan dat moeder kennelijk weinig last ervaart van het gezamenlijke gezag en dat er dus geen sprake is van een ‘klemsituatie’. De vader wil wel met de moeder over de kinderen communiceren. Dat kan op afstand, bijvoorbeeld per e-mail. Dat kon eerder ook in verband met toestemming voor identiteitskaarten, schoolkeuze en vakantie. Ook al heeft hij nu geen direct contact met de kinderen, hij kan op afstand meedenken over gezagsbeslissingen. De vader vraagt niet om informatie over school, de vestigingsplaats, het adres of andere gegevens die er aan zouden kunnen bijdragen dat hij kan vaststellen waar de kinderen naar school gaan. Voor vader is enkel van belang dat de kinderen naar school gaan, dat zij daar tot leren komen en zich ontwikkelen naar hun potentieel. Mocht de moeder alsnog zijn toestemming nodig hebben dan zal hij die desgevraagd geven. Hij respecteert de wens van de kinderen om geen contact met hem te willen en dringt daar niet op aan, zodat ze niet klem raken. De vader voert naar aanleiding van het advies van de raad aan dat de kinderen last hebben van een loyaliteitsconflict. Daarom hebben zij in het gesprek met de raad verteld dat zij willen dat de moeder alleen het gezag over hen heeft. Volgens de vader is bij de beslissing over een gezagsbeëindiging meer onderzoek nodig dan alleen een gesprek met de kinderen.
Het oordeel van het hof
2.5.
Het hof is, net als de rechtbank, van oordeel dat het gezamenlijk gezag van de ouders in stand moet blijven. Daarom zal het hof de beslissing van de rechtbank bekrachtigen. Het hof legt hierna uit waarom het tot deze beslissing komt.
2.6.
Uit de stukken en uit het gesprek van de raad met de kinderen blijkt dat zij gevoelens van stress, angst en onrust ervaren als het over de vader gaat. Zij willen ook liever niet over de vader praten. Tegelijkertijd komt uit de stukken en de zitting naar voren dat de vader zich terughoudend opstelt. Hij respecteert de wens van de kinderen om geen contact met hen te hebben. Daarnaast heeft hij op de zitting verklaard dat hij de dagelijkse beslissingen over de kinderen aan de moeder toevertrouwt, dat hij toestemming geeft wanneer dat nodig is en dat hij alleen bij grote beslissingen, zoals bijvoorbeeld een eventuele verhuizing naar het buitenland, inhoudelijk betrokken wil worden en wil overleggen met de moeder. De moeder heeft gesteld dat de toestemming voor een vakantie moeizaam tot stand kwam, maar niet is gebleken dat de vader gezagsbeslissingen heeft tegengewerkt. Er zijn geen procedures gevoerd over de invulling van het gezag of vervangende toestemming. Als de vader werd gevraagd om toestemming werkte hij hieraan mee. Voor de vader is het gezag, naast de informatie die hij van moeder ontvangt, de enige manier om nog echt betrokken te zijn bij het leven van de kinderen. Wanneer de moeder alleen het gezag heeft, bestaat het risico dat de vader helemaal uit het leven van de kinderen zal verdwijnen.
2.7.
Zelfs als er een risico bestaat dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders, heeft het hof ruimte om het gezamenlijk gezag toch in stand te laten. In de uitspraak van 27 maart 2020 [1] heeft de Hoge Raad bepaald:

Hoewel gezamenlijk gezag het risico in zich bergt dat het kind klem komt te zitten tussen de twee ouders, leidt eenhoofdig gezag ertoe dat de andere ouder geheel uit het leven van het kind wordt geweerd. De rechter moet dan de ruimte hebben om, uitgaande van de situatie ten tijde van zijn beslissing, in te schatten welke van de twee kwaden het belang van het kind vermoedelijk het minst zal schaden.”
2.8.
Hoewel de kinderen op dit moment veel weerstand ervaren tegen de vader en op geen enkele manier contact met hem willen hebben, is het schadelijk voor kinderen als zij zonder een van de ouders opgroeien. De kinderen groeien in dit geval op met angst voor hun vader, terwijl niet is komen vast te staan dat die angst gegrond is. De moeder verwijst naar incidenten tijdens de begeleide omgangsmomenten, maar in de omgangsverslagen worden deze incidenten niet beschreven. Een uitgebreid onderzoek door het NIFP ten tijde van de ondertoezichtstelling is niet van de grond gekomen, omdat de moeder niet wilde meewerken. Hoewel de moeder daar een andere lezing van heeft, blijkt dit uit het rapport van de raad van 24 mei 2023. [de minderjarige1] vertelt in het gesprek met de raad dat het de laatste tijd wel rustig is en er geen contact meer is, maar de kinderen durven er toch niet op te vertrouwen dat de vader niet op zoek gaat naar hen of iets gaat doen, zonder dat duidelijk wordt waar die angst op gebaseerd is. Het is niet duidelijk of de angst en onrust bij de kinderen zal verdwijnen als de vader geen gezag meer heeft.
Wanneer het hof zou bepalen dat het gezag van de vader zou moeten worden beëindigd, wordt het negatieve beeld dat de kinderen van de vader hebben, bevestigd. Dit kan bepalend zijn bij de ontwikkeling van de kinderen en de manier waarop zij de komende jaren naar het verleden en de vader kijken. Namens de vader is tijdens de zitting bovendien opgemerkt dat er, bij het toewijzen van het verzoek van de moeder, een mogelijkheid zou kunnen ontstaan om de vader in de toekomst verder op afstand te zetten door bijvoorbeeld een wijziging van de geslachtsnaam of stiefouderadoptie. Dat zou de drempel voor eventueel toekomstig contactherstel nog verder kunnen vergroten.
2.9.
Tot nu toe is het de ouders gelukt om gezagsbeslissingen te nemen. In de praktijk betekent dit dat de vader zich terughoudend opstelt en het nemen van de dagelijkse beslissingen overlaat aan de moeder. Alleen bij belangrijke beslissingen wil hij betrokken worden. De moeder informeert momenteel de vader over de kinderen. Deze situatie heeft niet gezorgd voor problemen bij het uitoefenen van het gezag. Dat zij voorlopig zonder toestemming is verhuisd en de school heeft gewijzigd vanwege de angst voor de vader is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de feitelijke (on)gegrondheid van die angst, geen reden om tot een ander oordeel te komen. Het hof zal daarom het gezag van de ouders in stand laten.
2.10.
De grief van de moeder dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij emotionele weerstand toont tegen het delen van het gezag en dat daarvoor hulp geïndiceerd zou zijn, kan onbesproken worden gelaten nu dit niet kan leiden tot een ander oordeel.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 16 juli 2024;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. D.J.M. van de Voort, I.G.M.T. Weijers - van der Marck en E. de Boer, bijgestaan door mr. T.F. de Ruiter als griffier en is in het openbaar uitgesproken op 6 november 2025.