Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 14 november 2024;
- het verweerschrift met producties;
- de reactie van de vrouw op het verweerschrift van de man met een productie;
- een journaalbericht namens de vrouw van 2 mei 2025 met producties;
- een journaalbericht namens de vrouw van 5 mei 2025 met een productie;
- een journaalbericht namens de vrouw van 19 augustus 2025 met producties;
- een journaalbericht namens de man van 25 augustus 2025 met producties;
- een journaalbericht namens de man van 9 september 2025 met producties.
3.De feiten
- € 84,00 per maand met ingang van 22 februari 2019;
- € 77,00 per maand met ingang van 1 januari 2020;
- € 232,40 per maand met ingang van 1 november 2020;
- € 239,37 per maand met ingang van 1 januari 2021 na indexering.
- [minderjarige 1] verblijft om de week op vrijdag uit school, tot maandag naar school bij de man. Dit betreft het weekend dat [minderjarige 1] ’s stiefzusje [minderjarige 3] ook bij de man verblijft. Indien [minderjarige 1] op vrijdag vrij is, zal [minderjarige 1] vanaf 09:00 uur bij de man verblijven;
- de man zal [minderjarige 1] naar haar keeperstraining brengen en haar van de keeperstraining ophalen op de vrijdagen dat [minderjarige 1] bij de man verblijft. Wanneer de man hiervoor niet beschikbaar is, dan regelt de man vervanging;
- [minderjarige 1] pakt haar eigen tas met kleding in voor de weekenden dat zij bij de man verblijft. Indien er bijzonderheden zijn om rekening mee te houden (zoals zwemkleding etc.) appt de man [minderjarige 1] hierover;
- [minderjarige 1] mag op elke voor haar wenselijke manier contact onderhouden met de man. De telefoon van [minderjarige 1] zal niet meer geblokkeerd worden door de vrouw, voor contact met de
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
het beoefenen van een sport op het hoogste niveau”.De man is van mening dat [minderjarige 1] geen topsport bedrijft. Volgens de man heeft [minderjarige 1] een selectieprocedure doorlopen bij het Koninklijke Nederlandse Hockey Bond-Selectieteam, maar is zij uiteindelijk niet geselecteerd. Dat heeft de vrouw niet weersproken.
De vrouw heeft aangevoerd dat [minderjarige 1] op landelijk niveau speelt, wat de man betwist. Maar zelfs als [minderjarige 1] op landelijk niveau hockeyt, dan nog heeft de vrouw daarmee onvoldoende onderbouwd dat [minderjarige 1] hockey speelt op het hoogste niveau. Bovendien hebben de kosten betrekking op extra trainingen, kampen en clinics. De man heeft er terecht op gewezen dat deelname daaraan geen voorwaarde is om te kunnen (blijven) hockeyen. Gelet op het voorgaande komt het hof tot het oordeel dat er volgens de hiervoor in rechtsoverweging 5.6 genoemde criteria van de Expertgroep Alimentatienormen in dit geval geen sprake is van extra kosten voor topsport, die in aanmerking komen voor de verhoging van de behoefte van [minderjarige 1] . De gestelde kosten zijn naar het oordeel van het hof bovendien niet zodanig hoog gebleken, dat deze niet vallen binnen het als behoefte van [minderjarige 1] vastgestelde (maandelijkse) bedrag van € 448,00 (in 2024).
“(…) De financiën staan erbij enkel om aan te geven dat deze trainingen serieus geld kosten. Alleen in dat opzicht zal het al zonde zijn als ze trainingen mist. Kosten zijn inderdaad voor mij.(…)”.Daarnaast is gebleken dat de vrouw, volgens de niet weersproken stelling van de man, de man niet heeft gekend in haar besluit om [minderjarige 1] te laten deelnemen aan de extra trainingen, kampen en clinics. Overleg hierover heeft niet plaatsgevonden tussen de ouders.
Het hof volgt de stelling van de man niet dat er sprake is van onnodig procederen en misbruik van recht. De vrouw heeft het recht om haar bezwaren tegen de beslissing van de rechtbank aan het hof voor te leggen, met name waar het gaat om de ingangsdatum van de wijziging van de kinderalimentatie en de vraag of de kosten van hockey behoefteverhogend werken.