Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De toelichting op de beslissing van het hof
3.De beslissing
25 november 2025.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. van Andel, had hoger beroep ingesteld tegen Hedin Automotive 1 M B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H. Adema. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 14 oktober 2025 besloten dat het niet eerst zou oordelen over de incidentele vorderingen van de appellant. De appellant heeft op 28 oktober 2025 verzocht om een termijn voor het indienen van een memorie van grieven, maar dit verzoek werd door Hedin Automotive betwist. Het hof heeft in deze einduitspraak geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat hij geen gronden voor het hoger beroep heeft aangevoerd en geen tijdige memorie van grieven heeft ingediend. De incidentele vorderingen van de appellant zijn afgewezen, omdat er geen belang meer was bij deze vorderingen. De appellant is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Hedin Automotive, inclusief griffierecht en advocaatkosten, met een termijn van 14 dagen voor betaling. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen ook ten uitvoer kunnen worden gelegd als de zaak aan de Hoge Raad wordt voorgelegd.