Uitspraak
[appellant],
Binn'npret,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
1.2 [appellant] heeft een memorie na deskundigenbericht (met producties) genomen.
Ook Binn’npret heeft een memorie na deskundigenbericht (met één productie) genomen.
[appellant] heeft nog niet op deze productie kunnen reageren. Uit wat hierna volgt, blijkt dat hij daardoor niet in zijn belangen is geschaad.
1.3 Vervolgens hebben partijen de aanvullende processtukken ingediend en heeft het hof een datum voor arrest vastgesteld.
1.4 Het tussenarrest is mede gewezen door mr. M.M. Lorist. Mr. Lorist is niet meer aan het hof verbonden en kan dit arrest om die reden niet mee wijzen. Haar plaats is ingenomen door mr. W.F. Boele. Partijen zijn per brief ingelicht over de raadsheerwisseling. Zij hebben niet aangegeven dat zij om deze reden een nieuwe mondelinge behandeling wensen.
1.5 [appellant] heeft wel in zijn memorie na deskundigenbericht aangegeven dat hij wil dat een mondelinge behandeling wordt gehouden om het vervolg van de zaak te bespreken dan wel te spreken over een schikking. Binn’npret heeft aangegeven daar geen behoefte aan te hebben. Het hof zal daar aan het slot van dit arrest op terugkomen.
2. Waar gaat het om?2.1 [appellant] heeft tijdens het paintballen bij Binn’npret verf uit een paintball in het rechteroog gekregen. Hij heeft het zicht in dat oog grotendeels verloren. Volgens [appellant] is Binn’npret aansprakelijk voor de gevolgen van dat ongeval, omdat het door haar beschikbaar gestelde veiligheidsmasker niet voldeed. Hij vordert dat wordt uitgesproken (‘voor recht wordt verklaard’) dat Binn’npret aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade.
2.2 De rechtbank heeft de vordering van [appellant] afgewezen. Volgens de rechtbank is de door [appellant] gestelde toedracht van het ongeval niet vast komen te staan. Daarmee is ook niet vast komen staan dat het door Binn’npret aan [appellant] beschikbaar gestelde veiligheidsmasker gebrekkig was. Volgens de rechtbank is geen sprake van een overeenkomst tussen [appellant] en Binn’npret, zodat de op wanprestatie gebaseerde vordering van [appellant] alleen om die reden al niet toewijsbaar is.
2.3 In het tussenarrest van 31 oktober 2023 (hierna: het tussenarrest) [1] heeft het hof geoordeeld dat het er, anders dan de rechtbank, vanuit gaat dat [appellant] wel een masker droeg toen hij door een paintball werd geraakt en dat balletje (meer precies: de verf van dat balletje) in zijn rechteroog terecht kwam. Het scenario dat [appellant] het masker niet droeg toen hij (verf van) het balletje in het oog kreeg, kan dus worden uitgesloten. De vraag die resteert is wat er dan de oorzaak van is dat [appellant] terwijl hij het masker droeg toch (verf van) het balletje in het oog heeft gekregen en of Binn’npret daarvan een verwijt kan worden gemaakt, doordat zij gebruik maakte van een gebrekkig masker of het masker niet goed was afgesteld.
2.4 Het hof heeft de deskundige benoemd om onderzoek te doen naar de vraag of het masker onder alle omstandigheden bescherming biedt tegen verf uit paintballen en of, en zo ja, onder welke omstandigheden, het mogelijk is dat als het masker correct gedragen wordt toch verf achter het masker en in het oog van de drager ervan terecht komt.
2.5 Het hof komt op basis van het onderzoek tot de conclusie dat [appellant] een masker droeg dat niet voor hem geschikt was en dat Binn’npret haar zorgplicht jegens hem heeft geschonden door hem met dit masker te laten paintballen, maar dat deskundigenonderzoek nodig is naar de vraag of het oogletsel van [appellant] veroorzaakt is door de verf en/of resten van de paintball die achter het masker zijn terechtgekomen.
3. Het oordeel van het hofHet hof komt niet terug op de bindende eindbeslissing3.1 Binn’npret verzoekt het hof terug te komen van het oordeel in het tussenarrest dat [appellant] een masker droeg op het moment dat hij werd getroffen in het rechteroog. Het hof ziet daarvoor geen reden. In het tussenarrest heeft het hof (in 4.2 tot en met 4.10) uiteengezet dat de afgelegde verklaringen van de bij het voorlopig getuigenverhoor gehoorde (partij)getuigen en de schriftelijke getuigenverklaringen voldoende steun bieden aan de stelling van [appellant] dat hij wel een masker droeg.
3.2 Het betoog van Binn’npret komt erop neer dat [appellant] als partijgetuige gelogen heeft en dat ook zijn echtgenote en getuige [naam3] gelogen hebben, dan wel al meteen na het incident op 18 januari 2019 door [appellant] op het verkeerde been zijn gezet, doordat [appellant] ook toen al ‘in the heat of the moment’ in strijd met de waarheid verteld heeft dat hij zijn masker op had. Dat deze getuigen en degenen die schriftelijke verklaringen hebben ondertekend [appellant] niet voortdurend gevolgd hebben tijdens het paintballen, zal zo zijn. Maar Binn’npret heeft niet aangevoerd dat iemand gezien heeft dat [appellant] (of iemand anders uit het gezelschap van [appellant] ) in strijd met de instructies zijn masker afdeed.
3.3 Binn’npret baseert haar betoog dat [appellant] zijn masker niet op had, ook niet op de waarneming van een getuige. Die stelling is het sluitstuk van een redenering, die als volgt luidt (zie p. 3 MvA): Als het masker (goed) wordt gedragen, kan er geen paintball het masker binnendringen en bij de ogen komen (1). [appellant] had toch verf in de ogen (2). [appellant] kan het masker dus niet (goed) hebben gedragen (3). Uit het deskundigenrapport volgt dat ook wanneer het masker wel wordt gedragen er toch verf in de ogen kan komen. Die conclusie vormt dan ook een extra argument voor de door Binn’npret gewraakte bindende eindbeslissing, omdat ze onderdeel (1) van de redenering van Binn’npret weerleggen.
Het onderzoek van de deskundige - algemeen
In geval van een deskundigenbericht hebben partijen de gelegenheid om op een concept-rapport te reageren. Dat kunnen ze doen door opmerkingen te maken, verduidelijking te vragen of kritiek te leveren op de bevindingen van de deskundige.
Het hof ziet dan ook niet in dat de vragen het kader van het onderzoek te buiten gaan. [appellant] heeft ook niet aangegeven voor welke vragen dat geldt en waarom dat volgens hem het geval is. Om die reden wijst het hof het verzoek van [appellant] af om de vragen van Binn’npret en de daarop gegeven antwoorden van de deskundige buiten beschouwing te laten.
Binn’npret heeft deze bevindingen van de deskundige niet bestreden. Het hof vindt ze ook voldoende onderbouwd, zodat het van de juistheid ervan uitgaat.
‘
1) het uit kunststof vervaardigde en uit één geheel bestaande masker zelf,
Van het masker is maar één maat beschikbaar. Uit de gebruiksaanwijzing blijkt dat het masker:
- niet geschikt is voor personen van 12 jaar of jonger;
- ontworpen is voor volwassenen van 13 jaar en ouder;
- geschikt is voor bescherming tegen paintballen met een snelheid tot 500FPS (ca. 91 m/s).
De deskundige vindt het, gelet op de van Binn’npret verkregen informatie, aannemelijk dat het masker in 2018 door Binn’npret is gekocht.
Omdat het masker een enkele lens heeft, is het een masker uit de budgetklasse. Dat volgt ook uit de prijs, iets minder dan € 30,-.
De deskundige vindt het niet aannemelijk dat bij het masker dat [appellant] gedragen heeft de schuimranden (deels) verwijderd waren, zoals [appellant] heeft gesteld. De deskundige wijst erop dat [appellant] in het met hem gehouden interview heeft verklaard dat het masker comfortabel zat. Wanneer de schuimranden (deels) verwijderd worden, kan het masker volgens de deskundige niet comfortabel zitten. Het schuurt dan en gaat irriteren. Overigens maakt het voor de veiligheid van het masker volgens de deskundige niet uit of de schuimranden wel of niet aanwezig zijn.
Binn’npret heeft al deze bevindingen niet bestreden. Het hof ziet ook geen reden om deze bevindingen naast zich neer te leggen.
‘
Binn’npret lijkt te hebben voldaan aan hetgeen in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant is verwoord over de vervanging van de lenzen van de bij Binn'npret in gebruik zijnde paintballmaskers door die maskers jaarlijks in hun geheel te vervangen voor nieuwe exemplaren.
Ook deze bevindingen kan het hof volgen. Ze zijn helder onderbouwd. Binn’npret heeft ze niet bekritiseerd.
Nadat [appellant] het rode masker had opgezet en was gevraagd de elastische hoofdband (aan de achterzijde van het hoofd) en de kinband strak af te sluiten en te sluiten, is vastgesteld of er sprake was van openingen tussen het gezicht en het masker. De deskundige heeft daarover gerapporteerd:
‘
Hierbij is door de rapporteur vastgesteld dat zich tussen het gezicht van de heer [appellant] en debeidemaskers openingen bevonden.(…)Deze openingen bevonden zich, in het geval van het roodkleurige masker (mét schuimrubber), ook tussen het schuimrubber onder de gezichtsopening/lens van het masker en het gebied onder de ogen (de jukbeenderen naast de neusvleugels) van de heer [appellant] . Het masker sloot in dat gebied niet aan op het gezicht van de heer [appellant] .
(…)
In aanvulling op hetgeen hierboven is verwoord, wordt opgemerkt dat de heer [appellant] volgens zijn opgave op 18 januari 2019 een overall droeg, die hij door Binn'npret kreeg uitgereikt. Die overall was volgens opgave van de heer [appellant] niet voorzien van een capuchon. Evenmin droeg de heer [appellant] onder deze overall een kledingstuk dat was voorzien van een capuchon. Gelet op deze mededelingen kan het door de heer [appellant] op 18 januari 2019 gedragen masker niet (deels) bedekt/beschermd zijn geweest met/door een capuchon.’
In het rapport zijn deze bevindingen van de deskundige onderbouwd met foto’s van het hoofd van [appellant] , waarop [appellant] het masker draagt.
Over de openingen tussen het masker en het hoofd van de paspop heeft de deskundige het volgende vastgesteld:
‘
Die bewuste openingen bleken tijdens de proeven, bij het gebruik van het masker mét schuimrubber, grotendeels te zijn opgevuld door het schuimrubber, waardoor sprake is
Deze bevinding wordt naar het oordeel van het hof overtuigend onderbouwd door een foto van de paspop met het rode masker (het VALKEN MI-3 masker met schuimrubber).
‘• Proef 1: frontaal recht, staand (recht richting de voorzijde van de lens/het masker);
(…)
Proef 1: frontaal recht, staand
‘
Ja, het is mogelijk dat bij het masker verf aan de binnenzijde van het masker terechtkomt. Het is ook mogelijk dat verf én fragmenten van het omhulsel van een paintball aan de binnenzijde van het masker, tegen de binnenzijde van de lens, tegen het schuimrubber en in het gezicht (waaronder in de ogen) van de drager terechtkomen.
‘
In relatie tot de niet-flexibele oren van het hoofd van de paspop had dit geen gevolgen voor de proeven die zijn gedaan, daar rekening is gehouden met het niet flexibel zijn van de oren van het hoofd van de paspop en de eventuele extra openingen die daardoor aan de zijkant van het hoofd van de paspop aanwezig konden zijn ten opzichte van de zijkant van het hoofd van een persoon.
Verder heeft de deskundige vastgesteld dat het hoofd van [appellant] groter (breder) is dan dat van de paspop. Naar het oordeel van het hof heeft de deskundige met deze vaststelling de kritiek van Binn’npret weerlegd. Het hof tekent daarbij aan dat de deskundige terecht heeft geoordeeld dat een schietproef op een persoon niet verantwoord was. De uitkomst van de proeven, waarbij verschillende malen verf terecht kwam op het gezicht van de paspop bewijst ook het gelijk van de deskundige op dit punt. Bovendien kan het hof bij vergelijking van de foto’s van de paspop en van [appellant] niet vaststellen dat de openingen tussen het hoofd en de helm bij de paspop groter zijn dan bij [appellant] , zeker niet omdat het perspectief van de foto’s verschilt. Het hof volgt de deskundige dan in diens hiervoor weergegeven conclusie dat het mogelijk is dat ook wanneer het masker wordt gedragen door een mens verf aan de binnenzijde van het masker terechtkomt .
3.18 Volgens de deskundige speelt bij het antwoord op de vraag of er verf aan de binnenzijde van het masker kan komen geen rol of het schuimrubber al dan niet aanwezig is. Wel is van belang of het elastiek van het masker loszit/niet strak genoeg kan worden aangetrokken. De deskundige schrijft daarover (in antwoord op vraag e (2):
‘
Het loszitten en niet strak genoeg kunnen aantrekken van de verstelbare elastische hoofdband van het masker speelt, gelet op de vorenstaande vaststellingen, zeker een rol bij het al dan niet terecht kunnen komen van verf (en/of fragmenten van het omhulsel) van een paintball in de binnenkant van het masker.
Het hof volgt de deskundige in deze conclusie en ook in de conclusie dat niet kan worden vastgesteld dat het elastiek van het door [appellant] gedragen masker loszat of niet strak genoeg was aangetrokken.
‘MASKER PASINSTRUCTIES
Om ervoor te zorgen dat dit masker op verschillende maten van hoofden past, moeten de banden goed worden afgesteld. Plaats het masker op het hoofd met het wenkbrauwschuim dat net boven de wenkbrauwen rust en het schuim van het onderste gezicht op de boog van je neus. Zorg ervoor dat de hoofdbanden strak om de achterkant van je hoofd zitten door de 2 schuifclips te verstellen. Voor modellen met een kinband, zet de kinband vast door middel van de kinbandsluiting en zet die strak zodat er geen speling is.
De deskundige concludeert daaruit:
‘
Vorenstaande leert rapporteur dat bij het opzetten van het masker gecontroleerd dient te worden dat er 1) geen openingen aanwezig zijn tussen de twee onder en boven de gezichtsopening en aan de binnenzijde van het masker aanwezige schuimrubbers, 2) geen opening aanwezig is tussen de kinband en kin en 3) niet een deel van de oren of de kaak uitsteekt. In het geval van één van deze situaties wel sprake is, mag het masker niet gedragen/gebruikt worden en moet een masker worden gezocht dat goed past voordat een paintballmarker wordt gebruikt.’
Volgens de deskundige is een masker in beginsel geschikt voor iedere volwassene, mits wat hierover in de gebruiksaanwijzing staat verwoord wordt gevolgd. Ook deze bevinding van de deskundige is voldoende onderbouwd.
‘
Het is niet gebruikelijk dat een medewerker van een paintballcentrum het masker opzet bij deelnemers, maar wel dat die controleert of het masker (goed) is opgezet. Bij de term 'goed is opgezet’ dient de kanttekening te worden gemaakt dat afgevraagd kan worden wat hiermee precies wordt bedoeld. Het is niet waarschijnlijk en ook niet gebruikelijk dat een medewerker van een paintballcentrum alle aspecten, die worden verwoord in een gebruiksaanwijzing van een masker, controleert. In de regel wordt door een medewerker van een paintballcentrum gecontroleerd of iemand het masker (over de voorzijde van zijn gezicht) heeft opgezet en de kinband heeft vastgezet.’
Binn’npret kan zich in dit antwoord vinden en het hof heeft ook geen reden om de deskundige hierin niet te volgen.
‘
In dit geval kon er sowieso (ongeacht de passing (fit) van het masker bij de heer [appellant] ) verf aan de binnenzijde van zijn masker terechtkomen, terwijl hij deelnam aan de paintballactiviteit, hij het masker droeg en hij op enig moment is getroffen door een afgeschoten paintball op het masker.
Hiervoor (zie 3.12) heeft het hof de kritiek van Binn’npret verworpen op de bevinding van de deskundige dat het masker niet goed paste op het hoofd van [appellant] . Het hof vindt het antwoord van de deskundige op de vraag naar de oorzaak van de verf aan de binnenzijde van het masker van [appellant] daarom ook voldoende onderbouwd. Het hof zal er dan ook vanuit gaan dat verf en het omhulsel van een paintball in het masker van [appellant] kunnen zijn terechtgekomen doordat het masker niet goed aansloot op het gezicht van [appellant] .
‘
• Het is, naar het oordeel van rapporteur, onduidelijk gebleven of het op 18 januari 2019 door Binn'npret gecontroleerde masker (op de aanwezigheid van verf en defecten) daadwerkelijk was gedragen door de heer [appellant] .
Bij de bespreking van de vraag of Binn’npret onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld, zal het hof op dit antwoord terugkomen.
‘
Naar het oordeel van rapporteur kan sprake zijn geweest van een situatie als bij proef 5 in dit deskundigenbericht, echter waarbij een paintball vanaf de achterzijde knielend en schuin links is afgeschoten en in de opening tussen de kaak van de heer [appellant] en de kaaklijn van het masker terecht is gekomen.
Over de fragmenten van de paintball die na de proef in het gezicht aanwezig waren en de samenstelling van het omhulsel, merkt de deskundige op:
‘
Tijdens de proeven is in/op het gezicht van de paspop een fragment van het omhulsel van een paintball aangetroffen met een grootte van circa 0,7 x 0,5 cm en in/op het oog van de paspop en een fragment van het omhulsel van een paintball met een grootte van circa 0,25 x 0,15 cm. Daarnaast is tijdens de proeven een fragment van het omhulsel van een paintball aangetroffen met een grootte van circa 0,9 x 0,5 cm aan de binnenzijde van de lens van het masker.(…)Het omhulsel van een paintball is veelal gemaakt van gelatine, net als het omhulsel van medicijnen in pil- of capsulevorm, opdat dit kan oplossen in water.’
‘
Na afronding van deze proef is verf aan de binnenzijde van het masker aangetroffen, namelijk onder andere tegen het schuimrubber. Daarnaast zijn na afronding van deze proef fragmenten van het omhulsel van een paintball aangetroffen aan de binnenzijde van de lens.
De beschrijving door de deskundige vindt steun in de foto’s van het masker (afbeelding 29) en van het hoofd van de paspop (afbeelding 30) na de proef. Op afbeelding 29 is zichtbaar dat aan de binnenzijde van de lens (aan de linkerkant) fragmenten van het omhulsel van de paspop aanwezig zijn. Daarnaast is zichtbaar dat (aan de linkerzijde) van het gezicht van de paspop verf aanwezig is. Dat laatste wordt nog duidelijker uit afbeelding 30. Daarop is zichtbaar dat links tussen de onderzijde van de neus en de mond en in en rondom het linkeroog verf en fragmenten van het omhulsel van de paintball aanwezig zijn. Uit de proef volgt dus dat wanneer vanaf ‘rechtsonder’ een paintball wordt afgeschoten verfresten in en om het rechteroog kunnen terechtkomen.
Gelet daarop is de conclusie van de deskundige dat wanneer er verf in het rechteroog van [appellant] is terechtgekomen terwijl hij het masker droeg sprake kan zijn van de situatie van proef 5 (met dien verstande dat de kogel vanaf linksonder zal zijn afgevuurd) zeer goed verdedigbaar. De verklaring van de deskundige voor de klap op de slaap die [appellant] stelt gevoeld te hebben, is eveneens plausibel. Ook als sprake is geweest van een indirecte impact (de paintball heeft de slaap niet als eerste geraakt), kan [appellant] het inslaan van de kogel (waarschijnlijk tegen het masker) en de onmiddellijk daarop volgende sensatie van verfresten in en om het rechteroog hebben ervaren als een klap op zijn rechteroog en slaap.
Dat [naam2] heeft verklaard dat hij alleen verf heeft gezien in het oog van [appellant] en niet elders op zijn gezicht, maakt dat niet anders. Toen [naam2] [appellant] zag, had hij zijn masker al afgezet. [appellant] heeft zelf verklaard dat zijn vrouw - en dus niet [naam2] - de verf uit zijn gezicht heeft weggeveegd. De verklaring van [naam2] dat hij geen verf aan de binnenzijde van de helm heeft gezien, komt ook niet overeen met de verklaring van [appellant] en met de verklaringen die de vrouw van [appellant] en mevrouw [naam3] als getuigen hebben afgelegd, zodat het hof geen reden ziet om uit te gaan van de juistheid van de verklaring van [naam2] op dit punt.
De schade kan in dat geval, gelet op de aard van de schade (personenschade) en de aard van de geschonden norm (een veiligheidsnorm), ook in redelijkheid aan Binn’npret worden toegerekend.
‘
Aangaande deze vraag, wenst rapporteur wel op te merken dat die is op te delen in drie delen, namelijk:
- een oogarts ligt het meest voor de hand - nodig.