Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De relevante feiten
In het huis wordtabsoluutniet gerookt.
4 februari 2022, in die zin dat [geïntimeerde] voorafgaand aan een planbaar bezoek in het pand [appellant] daarvan 24 uur van tevoren per e-mail of Whatsapp op de hoogte stelt en daarbij zoveel mogelijk het dagdeel dat hij aanwezig zal zijn zal vermelden, met uitzondering van acute situaties die geen uitstel dulden. De kantonrechter heeft aan deze veroordeling een dwangsom verbonden van € 250,- voor iedere keer dat [geïntimeerde] zich hier niet aan houdt, met een maximum van € 5.000,-. Daarnaast heeft de kantonrechter [appellant] veroordeeld om zich te onthouden van het veroorzaken van geluidsoverlast en hem verboden binnenshuis te roken en zijn vriendin te laten overnachten. Aan deze veroordelingen heeft de kantonrechter een dwangsom verbonden van € 250,- voor iedere keer dat [appellant] hier niet aan voldoet, met een maximum van € 10.000,-. Ook wordt [appellant] verplicht zijn medewerking te verlenen aan noodzakelijk onderhoud en inspectie van zijn kamer. De overige door partijen ingestelde vorderingen worden afgewezen.
“goedwillende huurders in een evt. mogelijke gevaren setting heeft geplaatst.”[appellant] verzoekt [geïntimeerde] om alsnog aan de verplichte veiligheidsvergunningen te voldoen.
4.De beoordeling van het geschil
’s avonds laat met zijn vriendin. Ook luistert hij ’s avonds wel muziek of kijkt hij tv, terwijl door beide partijen wordt erkend dat de woning behoorlijk gehorig is. In de overlastmeldingen van medebewoners wordt melding gemaakt van geluidsoverlast op verschillende tijden, maar met name ’s avonds laat of ’s nachts, waarbij ook geluidsopnames aan [geïntimeerde] zijn gestuurd. Het gaat om het melden van nachtelijke luide telefoongesprekken of het luisteren van luide muziek, waarbij met name het basgeluid storend is. Dat [appellant] nooit de intentie heeft gehad om overlast te veroorzaken bij zijn medebewoners, maakt niet dat daarvan geen sprake is of dat het geen tekortkoming van [appellant] oplevert.
nietin de woning aanwezig zijn, geen sprake is (geweest) van geluidsoverlast. Hiermee faalt ook grief II in principaal hoger beroep waarin [appellant] opkomt tegen het verbod van de kantonrechter tot het veroorzaken van geluidsoverlast.
vooralsnogzwaarder wegen. In het geval de huurovereenkomst wordt ontbonden en [appellant] zijn kamer moet verlaten en aan [geïntimeerde] moet teruggeven, zal hij in feite dakloos zijn. Het is voldoende aannemelijk dat [appellant] dan niet bij zijn vriendin kan gaan wonen omdat zij nog bij haar ouders inwoont en hun mantelzorger is. Dat [appellant] op korte termijn elders alternatieve woonruimte kan betrekken, is ook niet aannemelijk, gezien onder meer de lange wachtlijsten. [appellant] ’ financiële situatie maakt verder aannemelijk dat het voor hem niet mogelijk is om fors meer huur voor andere woonruimte te kunnen betalen en zo woonruimte te vinden in de zogeheten vrije sector. Ook neemt het hof zijn psychische gesteldheid bij de te maken belangenafweging in aanmerking. Voldoende aannemelijk is geworden dat [appellant] een verleden heeft van onder meer zware paniekaanvallen en problematisch drinken. Het hof acht de kans reëel dat deze kwalen bij ontbinding van de huurovereenkomst, en dus bij dakloosheid, weer zullen gaan opspelen. Dat betekent dat het hof tot het oordeel komt dat, gezien de bijzondere persoonlijke omstandigheden van [appellant] , de vastgestelde tekortkomingen in dit geval de ontbinding met haar gevolg van een ontruiming (nog) niet rechtvaardigen.
een laatste kansbetreft en hij zich geen verdere misstappen jegens [geïntimeerde] of zijn medebewoners kan permitteren. Dat betekent dat [appellant] zich dient te houden aan de gemaakte afspraken, waaronder het niet roken in de woning, en de andere uit de huurovereenkomst voor hem volgende verplichtingen, zoals onder andere tijdige huurbetaling, het meewerken aan inspectie- en onderhoudswerkzaamheden en het niet veroorzaken van overlast – in welke vorm dan ook. Om die reden zal het hof de veroordeling van [appellant] in stand laten die inhoudt een verbod om geluidsoverlast te veroorzaken. Het hof verstaat onder geluidsoverlast in ieder geval, maar niet uitsluitend, dat [appellant] na 23:00 uur en tot 07.00 uur geen muziek luistert of films kijkt zónder koptelefoon en hij geen (telefoon)gesprekken meer voert, behalve in noodsituaties. Met andere woorden: iedere dag is het vanaf 23:00 uur tot 07.00 uur rustig en stil in de woning.
Ook dient [appellant] zich te onthouden van het schrijven van lange brieven en/of e-mails aan [geïntimeerde] over onder meer te verrichten werkzaamheden aan de woning. Hij dient zijn medewerking aan dit onderhoud te verlenen. Dit betreft zowel werkzaamheden in de gemeenschappelijke ruimtes van de woning als in zijn eigen kamer. Het is hierbij in beginsel aan [geïntimeerde] als verhuurder en eigenaar van de woning om te bepalen of en zo ja, welke werkzaamheden er in de woning moeten plaatsvinden. Voor wat betreft dit laatste wijst het hof ook op het navolgende in r.o. 4.19.
af en toe iemand op bezoek is toegestaan, doch geen feesten, hele familie -of vriendbezoeken”. Hieruit volgt, aldus [appellant] , geen uitdrukkelijk verbod tegen het laten overnachten van zijn vriendin.
De incidentele vordering van [geïntimeerde] betreft het uiterste (of “het meerdere”) dat hij kan vorderen, namelijk ontbinding en ontruiming. In het kader van de hiervoor genoemde leefbaarheid en werkbaarheid in de woning is het hof van oordeel dat het in dit geval ook “het mindere”, namelijk een beperking in de veroordelingen 5.1 en 5.2 van het dictum van het bestreden vonnis, kan toewijzen. Dit wordt hierna uitgelegd.
“nakoming van hetgeen bij proces-verbaal van 4 februari 2022 door partijen is overeengekomen in die zin dat [geïntimeerde] voorafgaande aan een planbaar bezoek in het pand aan de [adres] te [woonplaats2] [appellant] daarvan 24 uur van tevoren per mail of Whatsapp op de hoogte stelt en daarbij zoveel mogelijk het dagdeel dat hij aanwezig zal zijn zal vermelden, met uitzondering van acute situaties die geen uitstel dulden.”De kantonrechter heeft hier ook een dwangsom aan verbonden van € 250,- voor iedere keer dat [geïntimeerde] niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 5.000,-.