ECLI:NL:GHARL:2025:836

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
200.335.940/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak tussen Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland en huurder over geluidsoverlast en ontruiming

In deze huurzaak vordert de verhuurder, vertegenwoordigd door Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland, de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de kamer van de huurder, [appellant], op basis van geluidsoverlast en het niet naleven van gemaakte afspraken. De huurder heeft op zijn beurt gevorderd dat de verhuurder zich houdt aan de afspraken die zijn vastgelegd in een proces-verbaal van 4 februari 2022, waarin onder andere is opgenomen dat de verhuurder 24 uur van tevoren moet aankondigen wanneer hij de kamer van de huurder wil betreden voor inspectie- of onderhoudswerkzaamheden. Het hof heeft op 11 februari 2025 uitspraak gedaan na een mondelinge behandeling op 15 november 2024. Het hof oordeelt dat de verhuurder niet kan ontbinden, maar dat de huurder zich moet houden aan de gemaakte afspraken. De huurder krijgt een laatste kans om zijn gedrag aan te passen. Het hof staat de huurder toe om zijn vriendin maximaal twee nachten per maand te laten overnachten, maar bevestigt het verbod op geluidsoverlast en het verbod om binnenshuis te roken. De kosten in hoger beroep worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.335.940/01
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 10406198
arrest van 11 februari 2025
in de zaak van
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van [appellant],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. E.D. van Tellingen uit Almere,
tegen
[geïntimeerde],
die woont in [woonplaats2] ,
die ook hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. M.G. Blokziel uit Almere.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Na het arrest van 8 oktober 2024 heeft op 15 november 2024 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1
[appellant] huurt van [geïntimeerde] een kamer in een woning in [woonplaats2] . In de woning huren nog vijf andere bewoners een kamer van [geïntimeerde] . Tussen [appellant] en [geïntimeerde] is een huurgeschil ontstaan. Zij hebben in een eerdere procedure onderling afspraken gemaakt en die laten vastleggen in een proces-verbaal van 4 februari 2022.
2.2
[appellant] heeft op 4 juli 2022 bij de kantonrechter onder meer gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot het deugdelijk naleven van de gemaakte afspraken in het proces-verbaal en hem te gebieden een bezoek aan het pand minstens 24 uur van tevoren kenbaar te maken en alleen het pand te zullen bezoeken in het kader van onderhoudsverplichtingen.
2.3
[geïntimeerde] heeft op zijn beurt primair gevorderd dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en [appellant] wordt veroordeeld de kamer te ontruimen. Subsidiair vordert [geïntimeerde] dat [appellant] wordt verboden zijn vriendin te laten overnachten, binnenshuis te roken en geluidsoverlast te veroorzaken.
2.4
De kantonrechter heeft [geïntimeerde] veroordeeld tot nakoming van de gemaakte afspraken door zijn komst naar de woning 24 uur van tevoren aan te kondigen. Verder heeft de kantonrechter de door [geïntimeerde] gevraagde ontbinding en ontruiming afgewezen. Wel is [appellant] veroordeelt om zich te onthouden van het veroorzaken van geluidsoverlast en is hem verboden binnenshuis te roken en zijn vriendin te laten overnachten. Ook wordt [appellant] verplicht zijn medewerking te verlenen aan noodzakelijk onderhoud en inspectie van zijn kamer.
2.5
Beide partijen zijn het niet eens met het vonnis. [appellant] wil dat de toegewezen vorderingen van [geïntimeerde] in reconventie alsnog worden afgewezen en [geïntimeerde] vordert alsnog toewijzing van zijn tegenvordering, namelijk de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de kamer.
2.6
Het hof zal beslissen dat de vordering van [geïntimeerde] tot ontbinding en ontruiming afgewezen blijft, met de uitdrukkelijke aanzegging dat dit voor [appellant] een laatste kans betreft. Het hof zal het vonnis ten aanzien van het verbod om de vriendin van [appellant] te laten overnachten in de woning vernietigen en bepalen dat het [appellant] wordt toegestaan zijn vriendin te laten overnachten met een maximum van twee nachten per maand en met inachtneming van het door de kantonrechter opgelegde (en in hoger beroep in stand gebleven) verbod om geluidsoverlast te veroorzaken. Ook het verbod om binnenshuis te roken blijft in stand. Verder zal het hof bepalen dat het dictum van het vonnis aldus moet worden beperkt dat [geïntimeerde] zijn komst alleen 24 uur van tevoren aan [appellant] hoeft aan te kondigen als het om inspectie- of onderhoudswerkzaamheden in zijn kamer gaat en niet zijn komst in andere delen van de woning, waaronder de gemeenschappelijke ruimten. Het hof acht het onredelijk om de aan die veroordeling verbonden dwangsom in stand te laten. Voor het overige kan het bestreden vonnis in stand blijven en worden de kosten in hoger beroep tussen partijen gecompenseerd.

3.De relevante feiten

3.1
[appellant] huurt met ingang van 1 november 2016 kamer E van de woning aan de [adres] in [woonplaats2] van (de rechtsvoorganger van) [geïntimeerde] .
3.2
In de huurovereenkomst is onder meer opgenomen:
Bijzondere bepalingen
(…)

In het huis wordtabsoluutniet gerookt.
(…)
Huisregels
Roken
Er wordt niet in huis gerookt.
(…)
Leefbaarheid
(…)
Af en toe iemand op bezoek is toegestaan, doch geen feesten, hele familie- of vriendbezoeken.”
3.3
[appellant] heeft [geïntimeerde] op 13 augustus 2021 gedagvaard en in die procedure gevorderd dat [geïntimeerde] zich onthoudt van elke inbreuk op het rustig en vreedzaam huurgenot van [appellant] en [geïntimeerde] wordt verboden de woning te betreden zonder toestemming van [appellant] . Verder heeft [appellant] gevorderd dat [geïntimeerde] de jaarlijkse afrekeningen voor bijkomende leveringen en diensten opstelt, voorzien van onderbouwende stukken waaruit blijkt dat [geïntimeerde] de kosten heeft voldaan, wanneer deze zijn voldaan en aan wie deze zijn voldaan.
3.4
In die procedure zijn partijen tot onderlinge afspraken gekomen. Deze zijn neergelegd in het proces-verbaal van 4 februari 2022 en luiden als volgt:
“1. [geïntimeerde] zegt toe dat hij voorafgaand aan bezoek in het pand aan de [adres] te [woonplaats2] [appellant] daarvan op de hoogte stellen. [geïntimeerde] zal de planbare bezoeken per e-mail melden en de adhoc bezoeken zullen per Whatsapp gemeld worden. [geïntimeerde] zal daarbij zoveel mogelijk het dagdeel, dat hij aanwezig zal zijn, vermelden.
2. [appellant] zegt toe niet meer op zijn kamer of in de gemeenschappelijke ruimten te roken. [geïntimeerde] zegt toe dat hij ten aanzien van alle huurders de norm zal handhaven dat er niet meer gerookt mag worden in het gehuurde. [appellant] zal zijn medewerking verlening aan een geschakelde rookmelder in zijn kamer.
3. [geïntimeerde] zal aan de bewindvoerder van [appellant] een eindafrekening van de variabele kosten over 2020 sturen. [geïntimeerde] zegt toe dat hij ook de eindafrekeningen over de jaren na 2020 zal gaan verstrekken.”
3.5
Vanaf 2021 hebben verschillende medebewoners bij [geïntimeerde] gemeld dat zij overlast (hebben) ervaren van [appellant] .
3.6
Op 15 april 2021 verklaart [naam1] , kamer A, onder meer het volgende:
“Hierbij verklaar ik, [naam1] , dat op mijn uitdrukkelijk verzoek, ik van kamer D, welke gelegen is op de 1e verdieping van de [adres] te [woonplaats2] , verhuisd ben naar kamer A, welke gelegen is op de begane grond van dezelfde woning.
Ik heb dit verzoek gedaan vanwege de aanhoudende overlast van mijn buurman, de bewoner van kamer E, [appellant] . (…) Verder ondervond ik veel hinder van het weekendverblijf van de vriendin van [appellant] . In de nacht werd ik dan wakker van het geschreeuw uit de kamer van [appellant] als hij met zijn vriendin sex had. De badkamer was ook langdurig bezet omdat [appellant] met zijn vriendin in bad zat. [appellant] houdt geen rekening met mij. Zijn vriendin verblijft elk weekend in de woning.”
3.7
Op 21 januari 2023 verklaart [naam2] aan [geïntimeerde] het volgende:
“Geluidsoverlast:
Het kan best muziek gedraaid worden maar tot een bepaalde uur of in overleg.
Meerdere keren wordt muziek gedraaid door mijn buurman [appellant] hard en tot laat.
De muren zijn gehorig en heb echt last van de bas en volume. Er wordt geen rekening gehouden met de tijd en dagen zoals op zondagavond 1 januari 2023 wordt muziek gedraaid tot maandagochtend 2 januari om half 5 ’s ochtends terwijl ik moet kunnen rusten en vroeg opstaan om naar mijn werk te gaan om 7 uur in de ochtend.
Vannacht 21 januari 2023 weer hetzelfde verhaal gaat de muziek om 2 uur ‘s nachts aan. En dit gebeurt elke keer in de weekenden de vriendin komt logeren tot maandag!"
3.8
Op 26 februari 2023 schrijft [naam2] aan [geïntimeerde] het volgende:
“Gisteravond moest ik weer dat gebonk en getril van de basgeluid (muziek) aanhoren. De hele avond door tot vannacht om iets over 3 in mijn kamer
Deze man heeft schijt aan andere mensen gewoon, hij denkt alleen aan zijn plezier met zijn vriendin en niet aan overlast dat hij aan een ander geeft. Zeker ik, want mijn kamer is naast hem en deze muren zijn echt gehorig!!
Daarnaast ook overdag gaat hij samen met zijn vriendin en de andere buurman hard staan pralen en lachen op de gang, heel uitgebreid. Het maakt hun niet uit dat een ander slaapt of ziek is of wat dan ook!
Er is geen rust hier in huis met deze man en zeker niet als hij bezoek heeft in de weekenden en met dat muziek (basgeluid)”
3.9
De dag erna, op 27 februari 2023, bericht [naam2] aan [geïntimeerde] onder meer:
“Het is bijna l uur in de nacht en ik moet steeds dat gebonk en getril van dat basgeluid aanhoren. Is niet normaal dit meer, ik kan echt niet slapen door dit en over 5 uurtjes moet ik opslaan om me klaar te maken voor mijn werk.
Heel erg asociaal dit gedrag van hem, de hele dag door zet hij dat shit niet aan pas in de avonduren en de hele nacht door… echt absurd dit!
Doe wat aan a.u.b. dit gaat te ver!”
3.1
Op 15 maart 2023 bericht [naam3] , kamer B, aan [geïntimeerde] het volgende:
“Ik zou graag willen dat je wat doet aan de weekend bezoeken en vaak nog langer van de vriendin van [appellant] . Het is dan hard praten en muziek met harde bassen. Ik heb dat al vaker gemeld maar je doet er niks mee. Ze hoort hier niet te wonen. Post komt er ook op naam van [naam4] ”
3.11
Op 17 maart 2023 bericht [naam3] aan [geïntimeerde] :
“Ik heb vaker klachten ingediend van verschillende punten dat nog steeds niet opgelost zijn, ben heel ontevreden en teleurgesteld met de gaande van zaken.
Stroom:
Sinds december 2022 tot heden valt de stroom uit en nog steeds is de oorzaak niet bekend en opgelost
Op 1 maart 2023 werd het een huis inspectie gedaan in het geheel huis en 2 medebewoners weigerden op mee te werken om naar een oplossing voor een veilige situatie in huis voor ons allen. Het gaat om kamer C en kamer E.
(...)
Geluidsoverlast:
Heb steeds last van de surround systeem van Kamer E. dat gebonk en getril van de basgeluid. Altijd na 10 uur pm en de hele weekend door tot laat in de nacht wanneer hij
bezoek hebt van zijn vriendin die komt logeren, van vrijdag tot maandag elke week. Soms zelfs door de week moet dat geluidsoverlast meemaken !!
(…)
Wat gaat gebeuren met de ondraaglijke gedrag van Kamer E met de geluidsoverlast dat niet meer te dragen is!!!' "
3.12
Op 11 april 2023 verklaart Michel Kok onder meer het volgende:
“Op 18 februari 2023 heb ik op verzoek van en samen met Arthur Stafford een technische controle uitgevoerd in zijn pand gelegen aan de [adres] , [woonplaats2] . Een en ander naar aanleiding van aanhoudende klachten betreffende stroomstoringen het herhaaldelijk omspringen van de aardlekschakelaar.
(…)
Op 1 maart ben ik met een vooraankondiging op 20 februari 2023 door [geïntimeerde] , in gezelschap van mevrouw [naam5] (interim beheer Antermediair) in het pand geweest voor een algehele veiligheidsinspectie, met als doel ook de kamers te bezoeken die op 13 februari 2023 niet geïnspecteerd konden worden. Ook hierbij zijn enkel de kamers gecontroleerd waar ons door de bewoners zélf de toegang is verschaft.”
3.13
Op 22 juni 2023 bericht [appellant] aan [geïntimeerde] onder meer het volgende:
“met betrekking tot de brandveiligheidscontrole die u a.s. vrijdag 23 juni om 9 uur wilt uitvoeren, het volgende,
Op de eerste plaats attendeer ik u dat ik vanuit privé verplichtingen niet aanwezig ben in het gehuurde (Kamer E) en u indien u noodzakelijke onderhoudstaken dient te verrichten zoals deze waarbij u mijn privé gehuurde wilt binnentreden tijdig dient aan te kondigen en om toestemming dient te verzoeken alvorens u mijn privé kamer binnentreedt.
Drie dagen van tevoren betreft geen tijdige aankondiging m.b.t aankondiging in het privé gehuurde. Volgens het proces verbaal dient u, u planbare bezoeken per e-mail aan te kondigen. Echter wilt u mijn privé ruimte betreden voor noodzakelijke verhuurders taken, is het huurrecht van toepassing en dient u toestemming te worden verleend door de huurders, alvorens de privéruimte te mogen betreden. Volgens het huurrecht is voornoemde ook van toepassing voor de gemeenschappelijke ruimte.
(...)
Indien u alsnog morgen 23 juni mijn privé ruimte onrechtmatig betreedt, is er wederom sprake van huisvredebreuk en zal ik trachten het leed en leed wat ik nog moet lijden, door u acties z.s.m. gevorderd worden bij de rechtbank."
3.14
Op 27 juni 2023 bericht [naam6] van Veiligheid Specialisten B.V. aan [geïntimeerde] :
“n.a.v. onze inspectie voor de jaarlijkse contract van de blusmiddelen en rookmelders aan de [adres] , [woonplaats2] , delen wij u hierbij mede dat wij de controle van de rookmelders niet hebben kunnen uitvoeren, omdat ons de toegang tot bewoners gedeelte C en E werd geweigerd door de bewoners.
Hierdoor heeft de inspectie van de rookmelders niet kunnen plaatsvinden.”
3.15
Op 5 juli 2023 bericht [appellant] aan medebewoner [naam3] het volgende:
“U ontvangt mijn laatste schrijven t.a.v. u correspondentie mb.t. u persoonlijke verwijten, in het belang voor u als gaarne ondersteuning en tav mijn rechtmatig juridisch proces om misverstanden te kunnen doen voorkomen. Aanvullend verwijs ik u naar mijn correspondentie van o.a. 30 april en 8 mei jongstleden.
Omdat al lange tijd woonachtig bent op de [adres] 23, u verwijten die u tot op heden niet heeft kunnen rechtvaardigen en pas zijn ingezet nadat ik tegenpartij heb gedagvaard, kan er worden vastgesteld dat er een regeling is opgezet tussen partijen. (...)
Docht stel ik u nog eenmaal (indien nodig) in de gelegenheid u gefabriceerde verwijten die tot op heden zijn verricht, inclusief evt. verwijten na mijn huidige correspondentie, de bewijzen inclusief onderliggende documentatie, in te dienen bij mij en of de heer D. van Tellingen (advocaat huurrecht) waarvan de e-mailadressen u inmiddels vanuit mijn eerdere correspondentie al bekend is.
Indien ik en of de heer D. van Tellingen, niks ontvangt van uw zijde die u verwijten kunnen doen rechtvaardigen, waaruit er kan worden vastgesteld u verwijten zijn gefabriceerd, vanuit een regeling tussen partijen, ben ik welwillend en genoodzaakt u verweten (correspondentie) als niet geschreven te beschouwen.
Ik verzoek u en wellicht ten overvloede, vanaf heden geen verwijten meer in te dienen, met gebrek aan aanvullend bewijs die voornoemde niet kunnen rechtvaardigen en u niet meer mengbaar op te stellen m.b.t. mijn persoonlijk juridisch proces.”
3.16
[appellant] heeft [geïntimeerde] op 4 juli 2022 opnieuw gedagvaard als weergegeven in 2.2.
3.17
In het vonnis 18 oktober 2023 heeft de kantonrechter [geïntimeerde] veroordeeld tot nakoming van de gemaakte afspraken die zijn neergelegd in het proces-verbaal van
4 februari 2022, in die zin dat [geïntimeerde] voorafgaand aan een planbaar bezoek in het pand [appellant] daarvan 24 uur van tevoren per e-mail of Whatsapp op de hoogte stelt en daarbij zoveel mogelijk het dagdeel dat hij aanwezig zal zijn zal vermelden, met uitzondering van acute situaties die geen uitstel dulden. De kantonrechter heeft aan deze veroordeling een dwangsom verbonden van € 250,- voor iedere keer dat [geïntimeerde] zich hier niet aan houdt, met een maximum van € 5.000,-. Daarnaast heeft de kantonrechter [appellant] veroordeeld om zich te onthouden van het veroorzaken van geluidsoverlast en hem verboden binnenshuis te roken en zijn vriendin te laten overnachten. Aan deze veroordelingen heeft de kantonrechter een dwangsom verbonden van € 250,- voor iedere keer dat [appellant] hier niet aan voldoet, met een maximum van € 10.000,-. Ook wordt [appellant] verplicht zijn medewerking te verlenen aan noodzakelijk onderhoud en inspectie van zijn kamer. De overige door partijen ingestelde vorderingen worden afgewezen.
3.18
Op 27 november 2023 heeft [naam2] het volgende aan [geïntimeerde] geschreven:
“Alweer afgelopen weekend overnachting met geluidsoverlast van muziek zondagnacht tot een uur of half 2/2 uur a.m.
De heer [appellant] heeft de hele dag en avond om muziek te draaien maar Nee, dat moet perse in de avond-/nachturen zijn.
En hoe stiekem hij ook doet met de overnachtingen van zijn vriendin, de muren zijn gehorig en je hoort alles !”
3.19
Op 27 november 2023 heeft [geïntimeerde] [appellant] op de nieuwe overlastmeldingen gewezen en hem gesommeerd zich te conformeren aan de beslissingen van de rechtbank.
3.2
Op 6 december 2023 heeft de heer [naam7] , kamer F, het volgende verklaard:
“Ik ben [naam7] en woon op zolderkamer F sinds november 2022, boven de kamer van [appellant] mijn onderbuurman.
Ik heb nog nooit geluidsoverlast of andere overlast van [appellant] gehad, en zie dat [appellant] wel veel de badkamer schoonmaakt en de hal, en ik heb een beetje geld gegeven aan [appellant] voor de douchekop die hij heeft gekocht en in de douche gezet.
Hij is een rustige huurder, kom hem af en toe tegen, en zegt me altijd vriendelijk gedag.”
3.21
Op 8 december 2023 verklaart de heer [naam8] , kamer C, onder meer als volgt:
“ik ben de buurman van [appellant] en woon op kamer c, en vindt het verschrikkelijk en niet eerlijk dat dennis zijn vriendin niet meer mag blijven slapen en dat hij de schuld krijgt voor geluidsoverlast.
Ik ben nu sinds september dit jaar in suriname, en kom rond maart terug, en wil best naar de rechtbank komen om mijn verhaal te komen doen.
ik snap ook niet goed waarom de vrouw die naast hem woont, die hetzelfde zegt, iets tegen hem heeft of de mevrouw beneden.
ik heb zelf geen contact met [naam9] , de vrouw van beneden, omdat zij altijd heel bazig doet, en dat vind ik vervelend, ze bemoeit zich altijd met iedereen op een nare manier.
Ik heb nooit last van [appellant] , en geluid uit zijn kamer helemaal niet, de 2 vrouwen liegen om [geïntimeerde]te helpen, dat is wel duidelijk voor mij.
de nieuwe jongen die boven woont, hoort ook niks, want anders zou hij toch ook wel hebben geklaagd lijkt me.
de problemen zijn allemaal begonnen toen [appellant] , tegen [geïntimeerde] zei dat hij niet de kamers mag binnenkomen met een sleutel.
Daarna kwam hij veel binnen in het huis om steeds te rammen tegen de deur van [appellant] , en heb gezien dat [appellant] ook keer de politie heeft gebeld.
(…)
de vriendin van [appellant] is ook een heel rustig meisje, en wat ik weet, is dat zij in het weekend komt, als ze komt, maar vaak weet ik niet eens of ze er is, omdat ik zacht geluid of helemaal geen geluid hoor uit de kamer van [appellant] . Het is gelogen dat ze hier woont (…)
ik heb ook problemen met [geïntimeerde] (…)
3.22
Op 15 januari 2024 heeft [appellant] aan [geïntimeerde] het geschreven dat de aangezegde inspectie van de rookmelders in de woning niet onder de noodzakelijke verhuurderstaken vallen. [appellant] koppelt de aanzegging van de inspectie aan de onderhavige procedure en merkt daarbij op dat hij
“goedwillende huurders in een evt. mogelijke gevaren setting heeft geplaatst.”[appellant] verzoekt [geïntimeerde] om alsnog aan de verplichte veiligheidsvergunningen te voldoen.
3.23
Op 19 januari 2024 om 1.43 uur heeft [naam2] aan [geïntimeerde] het volgende whatsapp-bericht gestuurd, vergezeld van twee geluidsopnames:
“Goedenacht [geïntimeerde] ,
Dit overlast moet ik doorstaan terwijl ik over een paar uurtjes moet opstaan om te gaan werken.
Alsof hij de enige is die hier woont, hij houdt gewoon geen rekening met een ander en zeker die vroeg moet opstaan om te gaan werken.
Luister zelf hoe gehorig het is tot in mijn kamer.”
3.24
Op 22 januari 2024 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] meegedeeld benaderd te zijn door een medewerker van De Veiligheidsspecialisten aangaande de aangezegde inspectie en onderhoud aan het rookmeldersysteem. De medewerker had [geïntimeerde] meegedeeld dat [appellant] contact had opgenomen met het bedrijf en de indruk heeft gewekt de gemaakte afspraak te annuleren. [geïntimeerde] heeft [appellant] verzocht zich in de toekomst te verschonen van dit soort acties, omdat het niet aan hem is te bepalen wat wel en niet kan/mag plaatsvinden.
3.25
[appellant] heeft op diezelfde gereageerd en aangegeven dat een controle aan het rookmeldersysteem – kort gezegd – nutteloos zal zijn omdat slechts een deel van het pand gecontroleerd kan worden, nu [naam8] van kamer C afwezig is. [appellant] merkt op dat [geïntimeerde] dan niet de benodigde veiligheidscertificaten zal krijgen.
3.26
Op 13 februari 2024 heeft [naam2] aan [geïntimeerde] het volgende geschreven:
“Ik geef weer aan dat de situatie met de heer [appellant] steeds irritaties en onrust geeft.
Elke weekend is er bezoek van de vriendin, elke zaterdag en zondag van de ochtenduren vroeg tot laat in de avonduren zoals afgelopen weekend tot na 12 uur bijna half 1 en de zondag tot na half 12 pm.
Ik werk de hele week en wil rust in de weekenden en zo te zien heb ik het niet en nooit te zien. Of is het de harde telefoongesprekken tot laat in de nacht, of het de vriendin op bezoek (en ik vermoed ook overnachtingen), de muziek en ook de laatste tijd de geklapper van zijn deur wanneer het echt winderig is en hij weet dondersgoed dat het overlast veroorzaakt in het
huis. Blijft dat deur klapperen de hele nacht door.
Deze man houdt geen rekening met mensen die wel moeten werken vroeg in de ochtend en die hun rust willen hebben in het weekend na een volledig werkweek van 40 uur de hele tijd in de geluid van machines en robots.
Is echt hinderlijk dit situatie en ondraaglijk elke keer.”
3.27
Op 13 februari 2024 heeft [geïntimeerde] [appellant] op de hoogte gesteld van de aanhoudende overlastmeldingen en wordt hem te kennen gegeven dat op termijn de dwangsom zal worden verbeurd.
3.28
Op 31 maart 2024 heeft mevrouw [naam4] , de vriendin van [appellant] , het volgende verklaard:
“Ik vind het moeilijk dat de buren liegen over ons, dat wij teveel geluid maken, en dat ik niet mag blijven slapen dat mijn leven is heel zwaar geworden, dat ik moet heen en weer met de trein. (…)
Wij zijn rustige mensen en wil dat andere mensen ons nu een keer met rust laten, en stoppen met het liegen om [geïntimeerde] te helpen.
Het liegen over dat ik zou wonen door de 2 vrouwen, vind ik zo erg ook, omdat ik heb er helemaal geen tijd voor, ik woon in [woonplaats1] waar ik ook werk, en moet voor mijn zieke ouders zorgen doordeweeks.(…)”

4.De beoordeling van het geschil

Inleiding
4.1
Tijdens de mondelinge behandeling van het hof van 15 november 2024 heeft [appellant] zijn vordering in hoger beroep, inhoudende dat [geïntimeerde] minstens 72 uur van tevoren zijn komst aan de woning moet aankondigen, ingetrokken, zodat deze vordering onbesproken kan blijven. De overige bezwaren (grieven) van zowel [appellant] in principaal hoger beroep als [geïntimeerde] in incidenteel hoger beroep zullen thematisch worden behandeld, waarbij het hof zal beginnen met het meest vergaande, namelijk de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
Moet de vordering tot ontbinding en ontruiming worden toegewezen?
4.2
[geïntimeerde] heeft in incidenteel hoger beroep ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd en veroordeling van [appellant] tot ontruiming van de woning. Hiertoe heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat [appellant] zich niet heeft gehouden aan de gemaakte afspraken in het proces-verbaal van 4 februari 2022, overlast voor zijn medebewoners veroorzaakt en niet meewerkt aan het kunnen uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden in en aan de woning. Deze verwijten worden door [appellant] weersproken.
4.3
Het hof stelt bij de beoordeling van de vordering voorop dat op grond van artikel 6:265 lid 1 BW iedere tekortkoming in de nakoming van huurverplichtingen grond kan opleveren voor ontbinding van de huurovereenkomst, tenzij die tekortkoming vanwege haar bijzondere aard of geringe betekenis daarvan de ontbinding met haar gevolgen niet kan rechtvaardigen. De huurder moet stellen en zo nodig bewijzen dat die uitzondering aan de orde is. Bij beantwoording van de vraag of ontbinding is gerechtvaardigd, kan de rechter alle omstandigheden van het geval meewegen, waaronder het concrete belang van de huurder bij het voortduren van de huur.
- is [appellant] tekortgeschoten in de nakoming van zijn huurverplichtingen?
4.4
Het hof zal eerst beoordelen of [appellant] is tekortgeschoten in de nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Hierbij neemt het hof het volgende in aanmerking.
4.5
Partijen hebben onderling op 4 februari 2022 afspraken gemaakt, waarbij [appellant] onder meer heeft toegezegd niet meer in de woning te zullen roken. [geïntimeerde] stelt dat [appellant] zich hier ook na de gemaakte afspraken schuldig aan heeft gemaakt. [appellant] heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij sinds de gemaakte afspraken niet meer in de woning heeft gerookt. Het hof is van oordeel dat [geïntimeerde] geen afdoende onderbouwing voor zijn stelling heeft gegeven. De schriftelijke verklaringen die door [geïntimeerde] zijn overlegd, stellen niet met zekerheid vast dat [appellant] ná 4 februari 2022 nog in de woning heeft gerookt. In de verklaringen worden vooral vermoedens geuit. Nu niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat [appellant] na de gemaakte afspraken nog in de woning heeft gerookt, kan evenmin worden geoordeeld dat [appellant] hierin is tekortgeschoten.
4.6
Ten aanzien van de geluidsoverlast en het gebrek aan medewerking van [appellant] voor het laten verrichten van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan de woning komt het hof tot een ander oordeel.
4.7
Anders dan [appellant] bestrijdt, is naar het oordeel van het hof voldoende komen vast te staan dat hij (herhaalde malen) geluidsoverlast heeft veroorzaakt. Dit volgt niet alleen uit de vele verklaringen van zijn medebewoners, maar het is ter zitting ook met zoveel woorden door hem bevestigd. Zo heeft [appellant] naar eigen zeggen een luide stem en belt hij vaak
’s avonds laat met zijn vriendin. Ook luistert hij ’s avonds wel muziek of kijkt hij tv, terwijl door beide partijen wordt erkend dat de woning behoorlijk gehorig is. In de overlastmeldingen van medebewoners wordt melding gemaakt van geluidsoverlast op verschillende tijden, maar met name ’s avonds laat of ’s nachts, waarbij ook geluidsopnames aan [geïntimeerde] zijn gestuurd. Het gaat om het melden van nachtelijke luide telefoongesprekken of het luisteren van luide muziek, waarbij met name het basgeluid storend is. Dat [appellant] nooit de intentie heeft gehad om overlast te veroorzaken bij zijn medebewoners, maakt niet dat daarvan geen sprake is of dat het geen tekortkoming van [appellant] oplevert.
4.8
Het hof passeert het bewijsaanbod van [appellant] op dit punt. [appellant] stelt dat [naam8] en zijn vriendin kunnen verklaren dat hij geen geluidsoverlast (heeft) veroorzaakt. Het hof stelt vast dat [naam8] nauwelijks in Nederland verblijft en [appellant] ’ vriendin is naar stelling van [appellant] zelf ook zelden in de woning aanwezig. Zij kunnen dan ook niet uit eigen waarneming verklaren dat er gedurende de (lange) periode dat zij
nietin de woning aanwezig zijn, geen sprake is (geweest) van geluidsoverlast. Hiermee faalt ook grief II in principaal hoger beroep waarin [appellant] opkomt tegen het verbod van de kantonrechter tot het veroorzaken van geluidsoverlast.
4.9
Wat betreft het gebrek aan medewerking aan het laten verrichten van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden stelt het hof voorop dat het niet aan [appellant] is om te bepalen of en zo ja, waar in de woning en onder welke voorwaarden, dergelijke werkzaamheden in de woning moeten plaatsvinden. Dat is in beginsel aan [geïntimeerde] als eigenaar van het pand en verhuurder van de kamers. Het ligt vervolgens op de weg van [geïntimeerde] als verhuurder om tijdig aan [appellant] als huurder mee te delen wanneer er werkzaamheden in zijn kamer moeten plaatsvinden en welke werkzaamheden dat dan zijn. Illustratief is het geval dat [appellant] [geïntimeerde] bij van het (laten) inspecteren van de rookmelders in de woning heeft belet om zijn taken als verhuurder naar behoren uit te kunnen voeren. [appellant] heeft uit eigen beweging en buiten [geïntimeerde] om contact opgenomen met het bedrijf dat de inspectie moest uitvoeren. Uit dat contact heeft [appellant] vervolgens zelf geconcludeerd dat de werkzaamheden niet zinvol zouden zijn en heeft hij het naar eigen zeggen ‘zonde gevonden om zijn privétijd daarvoor te moeten opofferen’. Ook dit handelen van [appellant] , dat zich overigens niet tot alleen dit geval heeft beperkt, kwalificeert het hof als een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen die op [appellant] als huurder rusten. Daarbij merkt het hof nog nadrukkelijk op dat [geïntimeerde] de inspectie van de rookmelders in lijn met de gemaakte afspraken ruim van tevoren bij [appellant] en de overige bewoners heeft aangekondigd. Hiermee kan ook grief III in principaal hoger beroep niet slagen.
- belangenafweging
4.1
Nu is komen vast te staan dat [appellant] op twee relevante aspecten tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, komt het hof vervolgens toe aan de vraag of deze tekortkomingen ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. Het komt hierbij aan op een belangenafweging. Het belang van [appellant] is erin gelegen dat hij zijn woonruimte behoudt, waarbij hij in hoger beroep ook heeft aangevoerd dat hij op straat komt te staan in het geval de vordering van [geïntimeerde] wordt toegewezen. Dit wordt door [appellant] ’ beschermingsbewindvoerder ook schriftelijk bevestigd. Het belang van [geïntimeerde] uit zich in het creëren van een prettige woonomgeving voor (“het moeten kunnen verschaffen van huurgenot aan”) alle huurders in de woning en het kunnen uitoefenen van zijn taken als verhuurder.
4.11
Het hof acht het belang van [geïntimeerde] bij het kunnen nakomen van zijn verplichtingen als verhuurder, waaronder ook valt het kunnen garanderen van een prettige woonomgeving voor al zijn huurders, gerechtvaardigd en zwaarwegend. [geïntimeerde] is door [appellant] herhaalde malen verhinderd om werkzaamheden in de woning uit te (laten) voeren en de medebewoners hebben (evenzo herhaalde malen) ernstige overlast ervaren van [appellant] . Dit rekent het hof [appellant] zwaar aan. Niettemin acht het hof in dit geval het woonbelang van [appellant]
vooralsnogzwaarder wegen. In het geval de huurovereenkomst wordt ontbonden en [appellant] zijn kamer moet verlaten en aan [geïntimeerde] moet teruggeven, zal hij in feite dakloos zijn. Het is voldoende aannemelijk dat [appellant] dan niet bij zijn vriendin kan gaan wonen omdat zij nog bij haar ouders inwoont en hun mantelzorger is. Dat [appellant] op korte termijn elders alternatieve woonruimte kan betrekken, is ook niet aannemelijk, gezien onder meer de lange wachtlijsten. [appellant] ’ financiële situatie maakt verder aannemelijk dat het voor hem niet mogelijk is om fors meer huur voor andere woonruimte te kunnen betalen en zo woonruimte te vinden in de zogeheten vrije sector. Ook neemt het hof zijn psychische gesteldheid bij de te maken belangenafweging in aanmerking. Voldoende aannemelijk is geworden dat [appellant] een verleden heeft van onder meer zware paniekaanvallen en problematisch drinken. Het hof acht de kans reëel dat deze kwalen bij ontbinding van de huurovereenkomst, en dus bij dakloosheid, weer zullen gaan opspelen. Dat betekent dat het hof tot het oordeel komt dat, gezien de bijzondere persoonlijke omstandigheden van [appellant] , de vastgestelde tekortkomingen in dit geval de ontbinding met haar gevolg van een ontruiming (nog) niet rechtvaardigen.
4.12
Het hof benadrukt hierbij echter dat het voor [appellant]
een laatste kansbetreft en hij zich geen verdere misstappen jegens [geïntimeerde] of zijn medebewoners kan permitteren. Dat betekent dat [appellant] zich dient te houden aan de gemaakte afspraken, waaronder het niet roken in de woning, en de andere uit de huurovereenkomst voor hem volgende verplichtingen, zoals onder andere tijdige huurbetaling, het meewerken aan inspectie- en onderhoudswerkzaamheden en het niet veroorzaken van overlast – in welke vorm dan ook. Om die reden zal het hof de veroordeling van [appellant] in stand laten die inhoudt een verbod om geluidsoverlast te veroorzaken. Het hof verstaat onder geluidsoverlast in ieder geval, maar niet uitsluitend, dat [appellant] na 23:00 uur en tot 07.00 uur geen muziek luistert of films kijkt zónder koptelefoon en hij geen (telefoon)gesprekken meer voert, behalve in noodsituaties. Met andere woorden: iedere dag is het vanaf 23:00 uur tot 07.00 uur rustig en stil in de woning.
Ook dient [appellant] zich te onthouden van het schrijven van lange brieven en/of e-mails aan [geïntimeerde] over onder meer te verrichten werkzaamheden aan de woning. Hij dient zijn medewerking aan dit onderhoud te verlenen. Dit betreft zowel werkzaamheden in de gemeenschappelijke ruimtes van de woning als in zijn eigen kamer. Het is hierbij in beginsel aan [geïntimeerde] als verhuurder en eigenaar van de woning om te bepalen of en zo ja, welke werkzaamheden er in de woning moeten plaatsvinden. Voor wat betreft dit laatste wijst het hof ook op het navolgende in r.o. 4.19.
4.13
Het voorgaande betekent dat de vordering [geïntimeerde] in incidenteel hoger beroep tot ontbinding van de huurovereenkomst en de veroordeling van [appellant] tot ontruiming van de woning wordt afgewezen.
Is het algehele verbod voor [appellant] om zijn vriendin te laten overnachten terecht?
4.14
Verder komt [appellant] in principaal hoger beroep met grief I op tegen het totale verbod van de kantonrechter om zijn vriendin te laten overnachten in de woning. In de huurovereenkomst is opgenomen dat “
af en toe iemand op bezoek is toegestaan, doch geen feesten, hele familie -of vriendbezoeken”. Hieruit volgt, aldus [appellant] , geen uitdrukkelijk verbod tegen het laten overnachten van zijn vriendin.
4.15
Het hof is met [appellant] van oordeel dat een algeheel verbod op overnachtingen van zijn vriendin een te strenge uitleg is van deze bepaling in de huurovereenkomst. Deze bepaling moet worden gelezen tegen de achtergrond van het beperken van langdurige overlast voor de overige bewoners. Het sporadisch laten overnachten van zijn vriendin valt in dit geval niet onder die bepaling. Dat betekent dat het totale verbod om zijn vriendin te laten overnachten geen stand kan houden. Het hof acht echter wel redelijk en aangewezen om in het licht van de achtergrond van de bepaling en het hiervoor vastgestelde verleden van het veroorzaken van overlast aan de medebewoners een maximum te verbinden aan het aantal overnachtingen. In de gegeven omstandigheden is het redelijk dat [appellant] ’ vriendin twee weekenden (van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag) per maand mag blijven overnachten. Daarbij geldt dat het verbod voor [appellant] om geen geluidsoverlast te veroorzaken onverminderd geldt en [appellant] er als huurder van de kamer er verantwoordelijk voor is dat ook zijn bezoek zich hieraan houdt. Met andere woorden: ook als zijn vriendin blijft overnachten, mogen zowel [appellant] als zijn vriendin geen geluidsoverlast veroorzaken. Hierbij dienen ook de hiervoor in r.o. 4.12 genoemde gedragsregels in acht te worden genomen.
Moet de aan [appellant] opgelegde dwangsom in stand blijven?
4.16
[appellant] is in het vonnis van de kantonrechter op straffe van een dwangsom van € 250,- per overtreding, met een maximum van € 10.000,-, verboden om i) geluidsoverlast te veroorzaken, ii) binnenshuis te roken en iii) zijn vriendin in de woning te laten overnachten. Zoals hiervoor al is overwogen, faalt het bezwaar van [appellant] tegen het aan hem opgelegde verbod sub i) terwijl hij in hoger beroep geen bezwaar heeft gericht tegen het verbod sub ii). Het aan hem opgelegde verbod sub iii) is aangepast zoals hiervoor is weergegeven. In de gegeven omstandigheden acht het hof het wel passend en geboden dat een en ander versterkt blijft met een dwangsom, als zijnde een prikkel voor [appellant] om zich aan een en ander te houden. Voor zover grieven I en II van [appellant] zich keren tegen de aan hem opgelegde dwangsom falen zij dan ook.
De overige gevolgen van het vonnis van 18 oktober 2024
4.17
Dan komt het hof ten slotte nog toe aan het volgende. [geïntimeerde] heeft alleen incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van de primaire vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de kamer en geen grieven gericht tegen de overige onderdelen van het vonnis. Deze vordering was ingesteld tegen de achtergrond van de verschillende overlastmeldingen die door medebewoners van [appellant] bij [geïntimeerde] zijn gedaan en beoogde in het belang van [geïntimeerde] en indirect van de medebewoners om een einde te maken aan de door [appellant] veroorzaakte woonoverlast. Nu de vordering tot ontbinding en ontruiming ook in hoger beroep niet wordt toegewezen en [appellant] (onder de hiervoor genoemde voorwaarden vooralsnog) in de kamer mag blijven wonen, is van belang dat zowel de situatie in de woning als de relatie tussen [geïntimeerde] als verhuurder en zijn huurders leefbaar en werkbaar moet blijven. [geïntimeerde] heeft als verhuurder immers de kernverplichting het rustig huurgenot te verschaffen aan zijn huurders en in dat verband eventuele voor zijn rekening komende gebreken die dat huurgenot kunnen aantasten (tijdig) te voorkomen en te verhelpen.
De incidentele vordering van [geïntimeerde] betreft het uiterste (of “het meerdere”) dat hij kan vorderen, namelijk ontbinding en ontruiming. In het kader van de hiervoor genoemde leefbaarheid en werkbaarheid in de woning is het hof van oordeel dat het in dit geval ook “het mindere”, namelijk een beperking in de veroordelingen 5.1 en 5.2 van het dictum van het bestreden vonnis, kan toewijzen. Dit wordt hierna uitgelegd.
4.18
De kantonrechter heeft onder 5.1 van het dictum [geïntimeerde] veroordeeld tot
“nakoming van hetgeen bij proces-verbaal van 4 februari 2022 door partijen is overeengekomen in die zin dat [geïntimeerde] voorafgaande aan een planbaar bezoek in het pand aan de [adres] te [woonplaats2] [appellant] daarvan 24 uur van tevoren per mail of Whatsapp op de hoogte stelt en daarbij zoveel mogelijk het dagdeel dat hij aanwezig zal zijn zal vermelden, met uitzondering van acute situaties die geen uitstel dulden.”De kantonrechter heeft hier ook een dwangsom aan verbonden van € 250,- voor iedere keer dat [geïntimeerde] niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 5.000,-.
4.19
Het hof acht deze veroordeling niet bijdragen aan de leefbaarheid in de woning, noch bijdragen aan een werkbare relatie tussen [geïntimeerde] en zijn huurders als hiervoor bedoeld. Deze veroordeling betekent immers dat [geïntimeerde] niet zonder tijdige aankondiging aan [appellant] in de woning mag komen, dus ook niet in de gemeenschappelijke ruimtes of bij de andere huurders. Indien [geïntimeerde] bij één van de andere bewoners wordt uitgenodigd, dan is het onnodig, onwenselijk en onredelijk dat [geïntimeerde] zijn komst 24 uur van tevoren moet melden aan [appellant] . Het hof is dan ook van oordeel dat de veroordeling onder 5.1 van het dictum moet worden beperkt tot de kamer van [appellant] , zijnde kamer E. Dat komt ook overeen met de oorspronkelijke vordering van [appellant] in zijn dagvaarding van 13 augustus 2021. Dat betekent dat [geïntimeerde] zonder aankondiging aan [appellant] in zowel de gemeenschappelijke ruimtes van de woning mag komen als op de kamers van de andere bewoners, mits hij voor dat laatste de toestemming van de betreffende bewoner heeft. Indien [geïntimeerde] voor planbare inspectie- of onderhoudswerkzaamheden de kamer van [appellant] moet betreden, moet hij dat bezoek conform de gemaakte afspraken 24 uur van tevoren via e-mail of Whatsapp bij [appellant] aankondigen.
4.2
In het verlengde hiervan acht het hof het ook onnodig, onwenselijk en onredelijk om de bedoelde dwangsom in stand te laten. Immers, omdat de veroordeling beperkt wordt tot de kamer van [appellant] , is het niet meer nodig om hier een dwangsom aan te verbinden. Dit geldt te minder omdat ter zitting van het hof is komen vast te staan dat [geïntimeerde] nog nooit onaangekondigd en zonder toestemming in de kamer van [appellant] is geweest.
De conclusie
4.21
Het voorgaande brengt mee dat het vonnis van de kantonrechter niet in stand kan blijven ten aanzien van de veroordelingen onder 5.1, 5.2 en 5.6. Voor het overige wordt het vonnis bekrachtigd, ook wat betreft de compensatie van de proceskosten. [appellant] heeft in grief IV nog aangevoerd dat de kantonrechter ten onrechte de proceskosten tussen partijen heeft gecompenseerd. Dit beroep kan niet slagen. Beide partijen zijn in eerste aanleg deels in het gelijk en deels in het ongelijk gesteld, zodat het hof de compensatie van de proceskosten op zijn plaats acht.
4.22
Dat geldt ook voor de proceskosten in het hoger beroep. Omdat partijen ieder deels gelijk en deels ongelijk hebben gekregen, bepaalt het hof dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het hof:
5.1
vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 18 oktober 2023 voor zover het betreft de veroordelingen sub 5.1 en 5.2 in conventie en het verbod sub 5.6 in reconventie, en beslist in plaats daarvan als volgt:
- veroordeelt [geïntimeerde] tot nakoming van hetgeen bij proces-verbaal van 4 februari 2022 door partijen is overeengekomen in die zin dat [geïntimeerde] voorafgaande aan een planbaar bezoek aan kamer E van de [adres] in [woonplaats2] , [appellant] daarvan ten minste 24 uur van tevoren per e-mail of Whatsapp op de hoogte stelt en daarbij zoveel mogelijk het dagdeel dat hij aanwezig zal zijn zal vermelden, met uitzondering van acute situaties die geen uitstel dulden;
- bepaalt dat het [appellant] is toegestaan zijn vriendin te laten overnachten in zijn kamer, met een maximum van twee weekenden (van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag) per maand en met inachtneming van het verbod tot het veroorzaken van geluidsoverlast en de daaraan verbonden gedragsregels zoals omschreven in r.o. 4.12;
5.2
bekrachtigt het vonnis, zowel in conventie als in reconventie, voor het overige;
5.3
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van het hoger beroep draagt;
5.4
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. de Hek, J.H. Kuiper en W.F. Boele, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
11 februari 2025.