ECLI:NL:GHARN:2001:AD8112
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belanghebbende tegen de Inspecteur inzake aftrekbaarheid van uitgaven voor kinderopvang als ziektekosten
In deze zaak gaat het om een geschil tussen belanghebbende en de Inspecteur van de Belastingdienst over de aftrekbaarheid van uitgaven voor kinderopvang in het kader van de inkomstenbelasting. De aanslag, gedateerd 10 mei 1999, was gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 73.397, terwijl belanghebbende een lager inkomen had opgegeven. Na bezwaar van belanghebbende, dat op 21 juni 1999 door de Inspecteur werd ontvangen, handhaafde de Inspecteur de aanslag in een uitspraak van 24 januari 2000. Belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof Arnhem, dat op 30 oktober 2001 de mondelinge behandeling hield.
Belanghebbende, gehuwd met een vrouw die lijdt aan Multiple Sclerose, had gekozen voor professionele kinderopvang voor hun twee kinderen, geboren in 1989 en 1994, in plaats van gezinszorg. Hij had in 1997 ƒ 6.036 betaald aan een stichting voor de opvang van zijn jongste kind. Het geschil draait om de vraag of deze uitgaven als ziektekosten kunnen worden aangemerkt volgens artikel 46 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
Het Hof oordeelde dat de uitgaven voor kinderopvang niet onder de limitatieve opsomming van aftrekbare ziektekosten vallen, ook al zijn ze ontstaan uit de ziekte van de echtgenote van belanghebbende. De kosten voor kinderopvang door een professionele instelling kunnen niet worden aangemerkt als extra gezinshulp. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur. De proceskosten werden niet toegewezen aan de Inspecteur.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 december 2001, en belanghebbende kan binnen zes weken na deze datum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.