ECLI:NL:GHARN:2002:AD9835
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.E. Haas
- Lamens
- Punt
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslagen grondwaterbelasting door belanghebbende
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 februari 2002 uitspraak gedaan in een beroep van [X b.v. te Z] tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Grote ondernemingen [P] met betrekking tot naheffingsaanslagen in de grondwaterbelasting. De inspecteur had bij uitspraak van 29 maart 2001 de naheffingsaanslagen gehandhaafd en de boetebeschikkingen vernietigd. De naheffingsaanslagen betroffen twee tijdvakken: van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1997 en van 1 januari 1998 tot en met 30 juni 2000, met respectievelijk bedragen van ƒ 17.442 en ƒ 4.490 aan belasting, plus vergrijpboetes en heffingsrente.
Belanghebbende, die verpakkingen en foliën voor de levensmiddelenindustrie produceert, heeft bezwaar aangetekend tegen deze naheffingsaanslagen. Het hof heeft vastgesteld dat de inspecteur de pompcapaciteit van de inrichting van belanghebbende heeft berekend op 18 m³ per uur, wat volgens de inspecteur de vrijstellingsgrens overschrijdt. Belanghebbende betwistte dit en stelde dat de pompen nooit gelijktijdig werkten, waardoor de onttrekking onder de vrijstellingsgrens zou blijven.
Het hof oordeelde dat de inspecteur terecht de pompcapaciteit heeft bepaald door de capaciteit van beide pompen samen te tellen. Het hof concludeerde dat de pompen deel uitmaken van de inrichting en dat de onttrekking van grondwater niet onder de vrijstelling voor noodvoorzieningen valt. De uitspraak van het hof was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en partijen werd de mogelijkheid geboden om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.