ECLI:NL:GHARN:2002:AE4953
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M.J.G. van Amsterdam
- J.H.M. Delnooz-Engels
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag loonbelasting bij directeur/aandeelhouder in spaarloonregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 juni 2002 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen die was opgelegd aan [X] B.V., een onderneming waarvan de directeur tevens de enig aandeelhouder is. De naheffingsaanslag was het gevolg van een boekenonderzoek door de Inspecteur, die concludeerde dat de (premie)spaarloonregeling die in 1997 was getroffen, niet van toepassing was in de situatie van één werknemer, in dit geval de directeur. Dit werd onderbouwd met artikel 23 van de Uitvoeringsregeling Werknemersspaarregelingen en de uitspraak van de Hoge Raad van 15 december 1999 (BNB 2000/211).
De partijen waren het erover eens dat de correctie in beginsel juist was, maar de Inspecteur kon de naheffing alleen opleggen als de correctie ook in de inkomstenbelasting bij de directeur had kunnen worden toegepast. Aangezien er geen nieuw feit was dat navordering in de inkomstenbelasting mogelijk maakte, oordeelde het Hof dat de correctie in de loonbelasting ook achterwege moest blijven.
Het Hof concludeerde dat er geen sprake was van het ontbreken van een 'nieuw feit' en dat de Inspecteur terecht de naheffingsaanslag loonbelasting had opgelegd. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. Van Amsterdam, lid van de derde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mr. Delnooz-Engels als griffier.