ECLI:NL:GHARN:2003:AF6634
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardevaststelling onroerende zaak onder de Wet WOZ
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 19 februari 2003, betreft het een beroep tegen de beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De belanghebbende, [X], heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van zijn woning, gelegen aan de [a-weg 1 te Z], die door de heffingsambtenaar van de gemeente Ruurlo was vastgesteld op ƒ 441.000 (€ 200.117). In bezwaar is deze waarde verlaagd naar ƒ 411.000 (€ 186.503), maar de belanghebbende was van mening dat deze waarde nog steeds te hoog was, gezien verschillende gebreken aan de woning en de aanwezigheid van een erfdienstbaarheid op een deel van het perceel.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 februari 2003 heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht en bewijsstukken overgelegd, waaronder foto's van de slechte onderhoudstoestand van het schilderwerk. De Ambtenaar heeft in zijn verweerschrift een taxatierapport overgelegd, opgesteld door [A], WOZ-taxateur, waarin de waarde van de woning werd onderbouwd. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de waarde van de woning, rekening houdend met de gebreken en de erfdienstbaarheid, op ƒ 400.000 (€ 181.512) moet worden vastgesteld.
Het Gerechtshof heeft het beroep gegrond verklaard, de eerdere uitspraak vernietigd en de waarde verlaagd. Tevens is de gemeente Ruurlo veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de belanghebbende. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak ter vervanging van de mondelinge uitspraak. Het Hof heeft benadrukt dat de mondelinge uitspraak niet aan een heroverweging mag worden onderworpen bij de vervanging.