ECLI:NL:GHARN:2003:AF7397
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardevaststelling onroerende zaak onder de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 5 maart 2003, betreft het een beroep van belanghebbende [X] tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Ede over de waardevaststelling van een appartement gelegen aan [a-weg 1 te Z]. De waardepeildatum is vastgesteld op 1 januari 1999, waarbij de Ambtenaar de waarde op ƒ 394.000 (€ 178.789) heeft vastgesteld. Belanghebbende betwist deze waardering en stelt dat de Ambtenaar de waarde niet had mogen afleiden uit een verkoopprijs van een vergelijkbaar appartement, dat bovendien in een slechtere onderhoudstoestand verkeert. Belanghebbende vraagt om een verlaging van de vastgestelde waarde, onderbouwd door de lagere waardering van identieke appartementen in de buurt.
Het Gerechtshof oordeelt dat de Ambtenaar niet voldoende rekening heeft gehouden met de door belanghebbende aangevoerde argumenten, met name de lekkages in de woning. Na beoordeling van de ingediende stukken en het taxatierapport, concludeert het Hof dat de waarde van het appartement moet worden verlaagd tot ƒ 334.000 (€ 151.562). Het beroep van belanghebbende wordt gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak wordt vernietigd. De gemeente Ede wordt gelast om het griffierecht van € 29,04 aan belanghebbende te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak ter vervanging van de mondelinge uitspraak.
De proceskosten worden niet vergoed, aangezien er geen beroepsmatige rechtsbijstand is verleend. De uitspraak is in het openbaar gedaan en afschriften zijn op 17 maart 2003 verzonden.