ECLI:NL:GHARN:2003:AF8645
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en proceskostenvergoeding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 8 april 2003, staat de navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1997 centraal. De belanghebbende, [X], had eerder een primitieve aanslag vastgesteld op nihil en een verlies van ƒ 17.540, dat door de Inspecteur was goedgekeurd. Echter, na een boekenonderzoek legde de Inspecteur op 26 oktober 1999 een navorderingsaanslag op, die aanvankelijk was vastgesteld op een belastbaar inkomen van ƒ 18.460. Na bezwaar werd deze verminderd tot ƒ 590, waarover geen belasting verschuldigd was. De belanghebbende verzocht om een verdere vermindering van het belastbaar inkomen tot negatief ƒ 12.770, maar het Hof oordeelde dat hij geen belang had bij zijn beroep, aangezien de navorderingsaanslag al was verminderd tot nihil.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur en oordeelde dat de Inspecteur alsnog een beschikking moest nemen om het verlies vast te stellen op nihil, zodat de belanghebbende de mogelijkheid had om bezwaar te maken. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 27,23 en de proceskosten van de belanghebbende, die op € 483 werden vastgesteld. Het Hof benadrukte dat tegen de mondelinge uitspraak geen beroep in cassatie mogelijk was, maar dat partijen binnen vier weken een verzoek konden indienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De uitspraak werd gedaan door mr. Matthijssen, in aanwezigheid van mw. Vermeulen-Post als griffier.