ECLI:NL:GHARN:2003:AG0216

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02-01210
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde afschrijving van ligboxenstallen en jongveestallen door landbouwondernemer

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 1 mei 2003, staat de vraag centraal of een landbouwondernemer vervroegd kan afschrijven op ligboxenstallen en jongveestallen. De belanghebbende, een landbouwondernemer, had in geschil met de inspecteur van de Belastingdienst over de afschrijving van zijn opstallen. De inspecteur had de aanvraag voor vervroegde afschrijving afgewezen, wat leidde tot een beroep bij het gerechtshof.

De belanghebbende exploiteert een landbouwbedrijf en heeft een ligboxenstal en een jongveestal in zijn ondernemingsvermogen. De cultuurgrond waarop deze opstallen zijn gevestigd, was gepacht van de Domeinen en is door de Provincie aangewezen als natuurontwikkelingsgebied. Dit betekent dat de grond na afloop van de pacht niet meer gebruikt kan worden voor landbouwdoeleinden. De belanghebbende stelde dat, omdat zijn investeringen niet meer als zekerheid door de bank werden geaccepteerd, hij recht had op vervroegde afschrijving.

Het hof oordeelde dat de uitoefening van de onderneming op de cultuurgrond nog mogelijk was en dat de opstallen vóór de afloop van de pacht volledig zouden zijn afgeschreven. Er was geen reden om de opstallen in het onderhavige jaar tot op nihil af te schrijven, aangezien er geen situatie was waarin de opstallen niet meer zouden bijdragen aan de omzet en productie van de onderneming. Het hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en wees de kostenveroordeling af, omdat er geen termen aanwezig waren voor een kostenveroordeling.

De mondelinge uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de belanghebbende en de inspecteur, en er werd op gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen beroep in cassatie mogelijk was. De belanghebbende had de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke uitspraak, waarvoor griffierecht verschuldigd was.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
Zevende enkelvoudige belastingkamer
nr. 02/01210 (arbeidsongesch.verz.zelfst.)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P]
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar tegen aanslag premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
aanslagnummer : […W96]
jaar : 1999
mondelinge behandeling : op 17 april 2003 te Arnhem
waarbij verschenen : belanghebbende alsmede de inspecteur
gronden:
1. Belanghebbende exploiteert een landbouwbedrijf.
2. Tot belanghebbendes ondernemingsvermogen behoren een ligboxenstal en een jongveestal (hierna: de opstallen).
3. De door belanghebbende in de uitoefening van zijn onderneming gebruikte cultuurgrond waarop de opstallen zijn gesticht, heeft hij tot het jaar 2018 gepacht van de Domeinen.
4. De cultuurgrond is door de Provincie [Q] aangewezen als natuurontwikkelingsgebied. Als gevolg daarvan zal de cultuurgrond na afloop van de pacht door belanghebbende niet meer kunnen worden gebruikt in het kader van de exploitatie van een landbouwbedrijf.
5. Nu de uitoefening van belanghebbendes onderneming op de cultuurgrond nog mogelijk blijft gedurende de tijd dat hij de grond heeft gepacht, en voorts bij continuering van het door belanghebbende tot en met 1998 gehanteerde stelsel van jaarlijkse afschrijving de opstallen vóór de afloop van de pacht volledig zullen zijn afgeschreven, bestaat geen aanleiding die opstallen op grond van de onder 4. gemelde omstandigheid reeds in het onderhavige jaar tot op nihil af te schrijven. In dezen doet zich immers geen situatie voor waarbij moet worden verwacht dat die opstallen de bijdrage aan omzet en produktie van belanghebbendes onderneming waarvoor zij zijn bestemd niet meer zullen kunnen leveren (vergelijk Hoge Raad 17 april 1991, nr. 26.632, BNB 1991/236).
De omstandigheid dat - naar belanghebbende aanvoert - zijn investeringen niet meer als zekerheid worden aanvaard door de bank, kan niet tot een ander oordeel leiden.
6. De inspecteur heeft de door belanghebbende verdedigde vervroegde afschrijving van de opstallen terecht geweigerd.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2003 te Arnhem door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Jansen als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van voormelde kamer,
(D.N.N. Jansen) (F.J.P.M. Haas)
Afschriften aangetekend per post verzonden op: 6 mei 2003
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.