ECLI:NL:GHARN:2003:AL4239
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aftrek buitengewone uitgaven en giften in inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 september 2003 uitspraak gedaan in een geschil over de aftrekbaarheid van bepaalde uitgaven en giften in de aangifte inkomstenbelasting van de belanghebbende. De belanghebbende had in zijn aangifte een bedrag van ƒ 3.700 opgevoerd als buitengewone uitgave voor een reis naar Bosnië in verband met het overlijden van zijn schoonvader. Daarnaast had hij een schenking van ƒ 483 aan een familielid in Bosnië opgevoerd als aftrekbare gift. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft deze uitgaven echter niet in aanmerking genomen, wat leidde tot het beroep van de belanghebbende.
Het Hof overwoog dat volgens artikel 6.16 van de Wet inkomstenbelasting 2001 alleen uitgaven wegens het overlijden van de belastingplichtige, zijn partner of jonger dan 27-jarige kinderen als buitengewone uitgaven kunnen worden aangemerkt. Aangezien de uitgaven voor de reis naar Bosnië betrekking hadden op het overlijden van de schoonvader van de belanghebbende, konden deze niet als zodanig worden erkend. Evenzo kon de schenking aan een familielid niet als aftrekbare gift worden beschouwd, omdat de wet alleen giften aan bepaalde instellingen of verenigingen toestaat.
Verder werd het beroep van de belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel verworpen. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur geen begunstigend beleid had gevoerd ten aanzien van andere belastingplichtigen en dat er geen sprake was van een schending van de meerderheidsregel. De belanghebbende had slechts één geval genoemd dat niet onder de bevoegdheid van de Inspecteur viel, en zijn argumenten waren niet voldoende onderbouwd.
Uiteindelijk verklaarde het Gerechtshof het beroep van de belanghebbende ongegrond en bevestigde de beslissing van de Inspecteur om de opgevoerde uitgaven niet in aanmerking te nemen. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. C.M. Ettema, lid van de elfde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier.