ECLI:NL:GHARN:2003:AO1511
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugbetaling spaarloon- en spaarpremiebedragen en loonbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 18 december 2003, staat de vraag centraal of de terugbetaling van spaarloon- en spaarpremiebedragen door belanghebbende, een besloten vennootschap, invloed heeft op de loonbelasting over het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1999. De belanghebbende had in 1998 een premiespaarregeling en een spaarloonregeling getroffen voor haar directeur-enig aandeelhouder. Na een aankondiging van de Inspecteur van de Belastingdienst om een naheffingsaanslag op te leggen, heeft de directeur op 19 april 2001 de eerder ontvangen bedragen terugbetaald aan de vennootschap.
De kern van het geschil betreft de vraag of deze terugbetaling ertoe leidt dat de spaarloon- en spaarpremiebedragen in het onderhavige tijdvak niet tot het loon worden gerekend. De belanghebbende stelt dat dit het geval is, terwijl de Inspecteur dit ontkent. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende, op basis van de geldende wetgeving, geen fiscaal gefacilieerde spaarregelingen kan treffen voor haar directeur-enig aandeelhouder. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964 en de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen.
Het Hof wijst het beroep van de belanghebbende af, waarbij het ook ingaat op het vertrouwen dat de belanghebbende meent te kunnen ontlenen aan een beleidsregel van de Staatssecretaris van Financiën. Het Hof concludeert dat de terugbetaling van de bedragen niet leidt tot een andere fiscale behandeling van de ontvangen looninkomsten. De naheffingsaanslag loonbelasting wordt als terecht en correct opgelegd beschouwd, waarbij het Hof opmerkt dat de Inspecteur rekening heeft gehouden met eerdere afdrachten door de belanghebbende. De proceskosten worden niet toegewezen, en het beroep wordt ongegrond verklaard.